Nederlandse historische bronnen 9
(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
52 Aan Van Weede van DijkveldBerlijn, 16 maart 1672Ga naar voetnoot378
Mijn Heer, U Wel Ed. schrijvens van den 4. deses heb ick eergisteren tot Potstam, 4 mijlen van hier, alwaer ick mij 3 dagen op ordre van den Curfurst bij hem heb opgehouden, wèl ontfangen ende is mij aengenaem te verstaen, dat de heeren U Wel Ed. nieuwe confraters sich onder den anderen, over het occuperen van de openstaende plaetsen in het eerste lith, sich onderling soo wel hebben verstaen. Mijn neeff, die mij voorhenen daervan had geschreven, heb ick altijt aengeraeden gehadt, dat hij daerin absolutelijck soude volgen U Wel Ed. goetvinden, gelijck hij mij nu schrijft gedaen te hebben, ende soo ick van hem verneme, comt hij daerbij niet qualijck toe, waervoor ick U Wel Ed. dan andermael gedienstelijck bedancke. Ick hebbe U Wel Ed. met de voorige post wegens den hertoch van Holsteijn geschreven ende meijne alsnoch dat het een goede saeck soude weesen, soo de Staten van Utrecht sulcx believen te doen. Den hertoch van Wolffenbuttel had mij voor 2 maenden ‘en passant’, sijn broeders soon hertoch Anthon UlrichGa naar voetnoot379, een heer van 13 jaeren, tot een compagnie peerden gerecommandeert. Ick hebbe dat in Hollant geschreven, alhoewel ick niet conde geloven dat men daertoe soude resolveren. Nu schrijft de heer Brasser mij van de 10e deses, dat hij ordre becomen heeft dien jongen heer een compagnie peerden aen te bieden, dewelcke se oock heeft aengenomen, ende dat den hertoch deswegen seer van mij is gesatesfeëert, hetwelcke ick wel voor geluck, als sijnde een saecke van weijnich apparentie geweest, mach opneemen. Ick wenschte te weeten, of den heer SpaenGa naar voetnoot380 tot Utrecht heeft aengesproocken ende wat men geresolveert heeft ontrent de doorsnijdinge aen den Luysbosch, waervan ick niet meer en hoore. Mijn intentie is in 't laetste van deesen maendt naer Saxen te gaen, afwachtende alleen wat den heer Spaen in Den Hage sal hebben verricht. Ick bid dat bij nieuwe wervinge U Wel Ed. ende de goede vrunden mach blijven gerecommandeert de persoon van JonchersGa naar voetnoot381 ende PosterneGa naar voetnoot382, waerover ick hem voor deesen hebbe geschreven. Waermede verblijve - - - |
|