zicht hield op de Duitse industrie |
in report geven: zie reportkrediet |
inter-geallieerde schulden: schulden van de geallieerde landen aan elkaar, in de regel aan de Verenigde Staten |
internationale schulden: zie inter-geallieerde schulden |
investment trusts: Amerikaanse beleggingsmaatschappijen |
kanselier: zie Reichskanzler |
Kapitalertragssteuer: couponbelasting |
kapitaliseren: omzetten (converteren) van schulden op korte in schulden op lange termijn |
kleine commissie: organisatiecommissie van de BIB |
Kommissar für die Notenausgabe bei der Reichsbank*: door de Generalrat (zie idem) gekozen buitenlandse functionaris die maandelijks aan dat college rapporteerde over zijn controle van de dekking van de munt, dat wil zeggen van de voorraden aan goud en deviezen. Ook had de Kommissar het recht zich verregaand (‘weitgehend’) te informeren over de bankpolitiek, onder andere door middel van het bijwonen van de vergaderingen van de directie van de Reichsbank |
Konkurrenzfähigkeit: concurrentievermogen |
Kostgeschäft: valuta-arbitrage in opdracht van de Oostenrijkse circulatiebank |
kredietrestrictie: inkrimping van het kredietvolume door de circulatiebank, in de regel met het doel de groei van de geldvoorraad af te remmen |
kurzfristig: op korte termijn |
langfristig: op langere termijn |
Nationalen: zie Duits-Nationalen |
Notenausgabe*: bankbiljettenuitgifte. Zie Kommissar für die Notenausgabe. |
öffentliche Gelder: kasgelden van Duitse overheids-ofsemi-overheidsinstellingen als de giro en de Reichsbahn die voor 1914 bij de Reichsbank waren aangehouden, maar na 1919 door deze instellingen terwille van de rente-opbrengsten waren uitgeleend aan particuliere debiteuren. Omdat het eigenmachtig uitzetten van deze gelden de greep van de Reichsbank op de geld- en kapitaalmarkt verslapte, wilde zij deze weer onder haar beheer brengen |
öffentliche Hand: de overheid |
Pariteit: bedoeld wordt in de regel de muntpariteit, de op het verschil in gewicht aan edel metaal gebaseerde (formele) waardeverhouding tussen de munten van twee landen die dezelfde (gouden) standaard voerden. Zie goudpunt |
privatisering (van de reparatieschuld): commercialisering van de Duitse politieke schulden door middel van de emissie van een staatslening, uit de opbrengst waarvan herstelbetalingen zouden worden verricht |
Raten: termijnen |
recovery acts: bijzondere geallieerde heffing op de Duitse export van 26% ad valorem bij wijze van herstelbetaling |
regeringskredieten: kredieten van de Reichsbank of een buitenlandse bank aan de Duitse regering |
Reichsaussenminister: minister van buitenlandse zaken |
Reichsbankkommissar: zie Kommissar für die Notenausgabe bei der Reichsbank |
Reichsbankpräsident: door de Generalrat gekozen en door de rijkspresident benoemde president van de circulatiebank. Zie Generalrat en Kommissar für die Notenausgabe |
Reichsfinanzminister: minister van financiën |
Reichskanzlei: het secretariaat van de rijkskanselier |
Reichskanzler: eerste minister |
Reichskreditgesellschaft: kleinere Duitse staatsbank |
Rentenbank-Kreditanstalt: de centrale bank die 1923/1924 de Rentenmark uitgaf |