65
Den Haag, 17 januari 1936
Hierbij gaan een doordruk van den u reeds bekenden brief van justitie met bijlagen over de Duitsche organisaties hier te lande, en een doordruk van het uit mijn pen gevloeide praeadvies aan den ministerraad. Ik geloof niet dat voor het oogenblik die stukken nadere toelichting vereischen. Geven zij u nog aanleiding tot nadere opmerkingen, dan verneem ik die zeer gaarne. Ik zou er mijn nut mede kunnen doen, als de zaak in den ministerraad aan de orde komt, vermoedelijk 28 dezer.
Veel dank voor uw brief van eenige dagen geleden. Omtrent dat geheime reorganisatieplan van den Volkenbond laat ik te Londen inlichtingen vragenGa naar voetnoot206. Ik ben over Swinderen steeds minder voldaan. Hij kan eenvoudig niet meer tot rapporteeren komen, hoewel er toch in dezen tijd heel wat uit Londen te vertelen zou vallen. Ik moet mij nu behelpen met onderhandsche briefjes van den zeer actieven Teixeira aan Van Kleffens.
Loudon bedankte voor [de] leiding van de missie naar Zuid-AmerikaGa naar voetnoot207. De gezondheid van mevrouw Lydia laat zulk een reis niet toe. Ik probeer nu Steenberghe te lijmen, maar die maakt nog - op zich zelve zeer begrijpelijke - bezwaren. Hij is doende zich een nieuw bestaan in het particuliere te verwerven en durft er daarom niet zoo lang tusschen uit. Ook Karnebeek blijft candidaat, maar ik meen dat het moeielijk gaat dezen commissaris der koningin, die kort geleden al een maand of vijf van zijn post was wegens zijn reis naar Indië, opnieuw voor drie maanden weg te sturen. Tenslotte is het commissarisschap der koningin toch niet heelemaal een sinecure!
Uwe opmerkingen over mijn brief inzake het uitleveringsverdragGa naar voetnoot208 schijnen