Nederlandse historische bronnen 6
(1986)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
24
| |
[pagina 48]
| |
Duitschland betreft, noemde men mij de naam van Karl Goltz, maar ik kan dit nauwelijks gelooven; hij is daarvoor teveel Kaiser-vereerder. Dat echter zijn beide dochters (Maya Vos en mevrouw Scheltinga) actieve Mussertianen zijn, is een feit. Het lange oponthoud bij de Reichskanselarij van de kwestie van de nazi-organisatie hier te lande verontrust mij. Binnenkort zullen wij nu dien Hauptmann Beerendonck maar eens uitwijzen. Misschien stimuleert dat de machthebbenden bij u tot eenige meerdere activiteit. Deze man, die wist dat hij op de nominatie stond van uitgezet te wordenGa naar voetnoot95, wist dat op aandrang van Zech hem uitstel van executie was verleend in afwachting van de oplossing der algemeene nazikwestie, wist dat politieke actie verboden was en verboden zou blijven, heeft de brutaliteit gehad onlangs te Utrecht eene felle politieke rede te houden, waarin hij onder meer heftig tegen alles wat sociaal-democraat is, tekeer is gegaan. Ik ben met Van Schaik eens, dat nu de maat wel overgeloopen is; alleen heb ik erop geïnsisteerd, dat de man nog verhoord zal worden en hij niet alleen op recherche-rapporten, waarmede men niet voor den dag kan komen, uitgewezen wordt. Binnenkort begint het spul in de Eerste Kamer. Men stookt daar een vuurtje voor mij. Er is een kleine groep (prof. Lohman cum suis), die nog oud zeer tegen mij hebben wegens mijn ‘rood’ beleid in Indië, verder elke toenadering tot België trachten te saboteeren, die zich gereed maakt om mij onaangenaam te zijn. De in de Tweede Kamer reeds geheel afgedane kwestie-VliegenGa naar voetnoot96 wordt bijvoorbeeld opnieuw op het tapijt gebracht en over de ‘neutraliteit’ van België zal men spreken. Ik zal het gelaten ondergaan; het is echt klein gedoe. Op het departement loopen de zaken nog steeds niet naar wensch. Dezer dagen kreeg ik een brandbrief van John LoudonGa naar voetnoot97, waaruit mij bleek dat een zestal brieven van hem over handelsbesprekingen met Frankrijk, de eene nog dringender dan de andere, kalmweg onbehandeld en onbeantwoord waren gelaten. Er is een kansje dat Nederbragt havendirecteur te Dantzig wordt. Ik hoop het van harte: die man is onbruikbaar en heeft, vooral onder Beelaerts, zich een mate van onafhankelijkheid en eigengereidheid aangemeten, die hem nu onhandelbaar doet zijn. Zelfs tot iemand als Snouck dringt het niet door, hoe irriteerend en hoe ontmoedigend het voor onze gezanten moet zijn als ze nooit bescheid, zelfs geen voorloopig bescheid, op hun vertoogen krijgen. Van Kleffens is prima, maar hij heeft te veel te doen en kan niets aan anderen overlaten. Beucker Andreae lijdt ook wat aan dit euvel, waarbij dan nog komt een zoo grenzelooze verwarring in de dossiers dat, als hij er eens een dag niet is, Snouck naar boven tijgt om eens | |
[pagina 49]
| |
schoonmaak te houden. Beucker Andreae is mij zeer sympathiek, hij is actief voor twee, scherpzinnig en vol toewijding, maar ik schrik altijd als hij zaken komt bespreken. Hij kan niet uit zijn woorden komen, rijgt den eenen afgebroken zin aan den ander en maakt mij doodmoe! Die jeugdige Helb belooft veel; hij schrijft alleen een onleesbaar pootje. Binnenkort komt Van Vredenburch voor zijn rechter. Ik wil afwachten wat dan blijken zal. Voorshands ben ik geneigd hem bij veroordeeling zijn congé te geven; zijn houding nà het gebeurde is in hooge mate onsympathiek. Hij is er volkomen ongeroerd door. Zijn scheidingGa naar voetnoot98 zal nu toch doorgaan. Van de drie attaché's deed Troostenburg de Bruyn verreweg het beste examen, dan Visser en als derde Van Weede, maar deze twee ontliepen elkaar niet veel. Over het geheel waren de examens bevredigend; alleen werd zeer geklaagd over schriftelijk Fransch. Ik ken den jeugdigen Haersolte nog niet persoonlijk, hoorde echter veel goeds van hem, al is hij geen shining light. Hij moet een door en door fatsoenlijke, rustige jongen zijn, die lijdt onder een weinig opwekkende jeugd. Den jongen Karnebeek houden wij voorloopig hier. Hij wordt zeer geroemd (de beste van de vier zoons), maar is zóó van Holland en de toestanden hier vervreemd, dat het beter is dat hij den eersten tijd hier blijft. Nu weer genoeg. |
|