Nederlandse historische bronnen 6
(1986)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd15
| |
[pagina 33]
| |
6 Hal Lange Voorhout 38
Fotoalbum jhr. J. de Graeff | |
[pagina 34]
| |
mijn handen van Vliegen aftrekken. Het ging mij erg aan het hart en ik heb er nog leed over. Hoe is het mogelijk dat een bejaard man als Vliegen, een door en door fatsoenlijk, gematigd en redelijk man, die vrijwel de algemeene sympathie van de Kamer heeft, zóó zijn zelfbeheersching kon verliezen en zóó zijn eigen ruiten ingooien. Men zegt mij dat het voor mij een politiek fortuintje was, omdat ik nu door eigen schuld van Vliegen van deze epineuze zaak af ben en er ook in de Eerste Kamer geen last meer van zal hebben, maar ik ben nog niet voldoende verpolitiekt om mij daarmede te troosten. Het sociale leven is dit jaar hier al vrij vroeg begonnen. Wij gaven ons eerste diner 7 dezer en er volgen er nog twee deze en twee in de volgende maand. Het huis prêteert zich wel bijzonder voor dergelijke ontvangsten en bij kunstlicht maken de salon's een goed effect. Het trof ook velen der gasten dat een huis er zoo veel genoegelijker uitziet als het bewoond is, dan vroeger toen het door de Beelaerts'en alleen als receptiehuis werd gebruikt. Het ligt maar aan kleinigheden, maar het maakt een groot verschil. Mijn kind heeft, als zeg ik het zelf, alleraardigst de rol van gastvrouw vervuld. Zij heeft zooveel gemak, spreekt haar talen zoo goed en is zoo gewoon en eenvoudig, zonder eenige pretenties. Ik ben echt trots op haar. Prettig vind ik ook dat, al is ‘uitgaan’ nu niet iets dat in haar lijn ligt, zij zich op diners erg goed amuseert en er genoegen in vindt allerlei interessante menschen te ontmoeten. Vrijdagavond aten wij bij de Beelaerts'en. Het treft mij telkens zóó slecht en moe hij er uit ziet; hij heeft een klein gezichtje gekregen en is zoo stil. Ik maak mij zorgen dat hij niet in een goed vel steekt en er te eeniger tijd wel eens een catastrophe zou kunnen gebeuren. Uit den Raad van State hoor ik ook, dat hij er niet altijd bij is en geen vaste leiding geeft. Maar dáár vergelijkt men hem wellicht te veel met Lex Lynden. Je élèves Van Weede en Visser zijn druk aan de studie; ik hoop zéér je Van Weede terug te zenden na zijn examenGa naar voetnoot59. Ik zit met een moeielijk geval met betrekking tot Van Vredenburch die, méér dan beschonken, bij Zeist een man heeft doodgereden, zich daarbij hoogst onbehoorlijk tegen het publiek heeft gedragen en verzet tegen de politie pleegde, zoodat hij een nacht en dag in het arrestantenhok moest doorbrengen. Ik voorzie de mogelijkheid dat ik hem niet in den dienst kan handhaven. Het feit staat trouwens niet op zich zelf; ik hoor dat hij een zeer ongebonden leven leidt, vaak zich aan drank te buiten gaat, nachtbraakt en zijn vrouw, die er doodongelukkig onder is, volkomen verwaarloost. Kattendijke draag ik voor voor Praag. Doude blijft nog tot eind 1935, maar is bereid heen te gaan als ik dat wenschelijk vind, hetgeen het geval niet is. Sweerts zal ik nu maar eens aanporren om zijn ontslag te vragen. Ik hoor van terzijde, dat mijn brief aan Zech over onze houding ten aanzien | |
[pagina 35]
| |
van de nazi's hierGa naar voetnoot60 - ik liet er u afschrift van geven - groote ontsteltenis op de legatie heeft gemaakt. Er staat echter niet meer of minder in dan ik mondeling Zech bij herhaling heb gezegd. De brief was trouwens een uitvloeisel van een verzoek van Zech zelf, die zich daarmede tegenover Berlijn wilde wapenen tegen verwijten dat hij onvoldoende voor de belangen der nazi's opkwam. Daarvoor had hij een stellige uiteenzetting van het standpunt van de regeering noodig. Nu weer genoeg. |
|