Nederlandse historische bronnen 1
(1979)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 186]
| |
[Tekst]Verslag van Laurens Reael uitgebracht in de Staten-Generaal op 30 maart 1620Hoge ende Mogende Heeren,
Mijn Heeren, het sijn nu weynich min als negen jarenGa naar voetnoot1, dat ick Hare Hog. Mogentheden, zijne princelijke Excellence ende de heeren bewinthebberen van de Vereenichde Oost-Indische Compagnie in verscheydene qualiteyten hebbe gedient, als voor commandeur, raidt van Indiën, veldtoverste op verscheydene lanttochten, vice-gouverneur-generael over de Indiën, veldtoverste op verscheydene lanttochten, vice-gouverneur-generael over de Molucques, Banda ende Amboyna, wederomme met tijtel van gouverneur over d'selve eylanden, totdat eyntlicken nae het overlijden van de gouverneur-generael Geraert ReynstGa naar voetnoot2, goeder memorie, de raidt van Indiën op den XIXen junij XVICXVI met pluraliteyt van stemmen mij gekooren heeft tot het generael gouvernement over geheel Indiën ende daervan gepasseert commissie in behoorlicke formeGa naar voetnoot3. Geduyrende alle welcke mijne bedieninge ick de heeren mijne meesters soo van het gepasseerde als van den standt der quartieren, die mij bevolen ende best bekent waren, van tijt tot tijt hebbe geaviseertGa naar voetnoot4. Ende alsoo ick gehouden ende overbodichGa naar voetnoot5 sij van mijne geheele administratie des versocht sijnde t'allen tijde reeckenschap te geven ende 'tselve voor dese tijde te lang soude vallen te verhalen ende tedieus voor Hare Ho.Mo. te aen[horen, soo]Ga naar voetnoota hebbe ick voor mij [f. 1v] genomen de standt van Indiën, soo ick d'selven aen mijnen successeur den E. Jan | |
[pagina 187]
| |
Pietersen Coen hebbe getransporteert, in 't corte te verhaelen, aan wien ick in martio ao XVIC ende negenthien naer sicht ende visite van drie verscheydene commissien, ene van Hare Ho.Mo.Ga naar voetnoot6, d'andere van sijne vorstelicke genade Maurits, prince van OrangiënGa naar voetnoot7 etc., ende derde van de bewinthebberen der Vereenichde Oost-Indische CompagnieGa naar voetnoot8, het generael commandement hebbe reresigneert ende sijner E. den eedt van generael alsmede het volck in compagnies dienste sijnde, den eet van getrouwicheyt op nieuws hebbe affgenomen.
Alle princen, potentaten, volckeren ende natiën, die met ons door geheel Indiën in vruntschap ende alliantie staen, sijnGa naar voetnootb van driederhande soorten. Sommige hebben ons tot hare schut ende scherm aengenomen ende derhalven erkennen beleefdelijcken onse superi[orit]eyt ende hoocheyt, laetende [f. 2] ons toe het beroupen van hare ende hare grooten wiens raidt sijluyden gewoon sijn te gebruycken, waarinne wij het voorsitten hebben ende beedtssche wijse te versoecken, hetgene wij in peys ofte oorloge van doen soude mogen hebben ende beraetslagen voorts met haer tot welstandt van onse gemene saecken, naedat tijt ende gelegentheyt es vereysschende. Sodanige sijn de coninck van Ternate, met de coningen ende sangagiesGa naar voetnoot9 onder hem sorterende. De coningh van BatchiamGa naar voetnoot10 ende de moortsche inwoonderen van SolorGa naar voetnoot11, alsmede die van HytoGa naar voetnoot12, sijnde meest alle met speciale contracten aen ons verplicht ende verbonden. Sommige sijn directelijcken ende immediate der Ho.Mo. heeren ondersaten, als sijn die onder het fort Amboyna sijn sorterende, mitsgaders de eylanden die daervan hangen ende eenige vrije christenenlieden, die onder onse forten hier en daer hare wooninge hebben begrepen. De derde soorte sijn meest alle princen ende volckeren van Indiën onder wiens vleugelen ende door welcker thoelatinge (sommige met | |
[pagina 188]
| |
gemaeckte contracten specialijcken verbonden sijnde) wij onsen handel ende negotie sijn drijvende [als s]ijn de princen van Java, van de custe van Male[ye], van CormandelGa naar voetnoot13 ende anderen.[f. 2v]
Ende opdat ick ordentelick soude mogen voortgaen, soo sall ick van de molucsche eylanden beginnen alwaer de Compagnie die meeste lasten ende costen heeft te dragen, vermits de continuelen oorloge tusschen ons ende de Spangiaerden. De Molucsche eylanden sijn well veel, maer daer werden der gemeenlick maer vijff getelt, vermits hare vruchtbaerheyt van nagelen, daervan de reste meest ontbloot sijn. De vijff voornaemste sijn Ternate, Tidore, MothyrGa naar voetnoot14, MacquiamGa naar voetnoot15 ende Batchiam. In dese eylanden sijn drie souveraine coningen, elck over het sijne ende de sijnen gebiedende, te weten die van Ternate, Tydore en Batchiam, waervan de twee laetste onse geallieerde sijn ende in onse schut ende bescherminge staen, maer die van Batchiam door de langduyrige oorloge ende sware sieckte in sijn volck verswackt sijnde, es van cleyn vermogen. De twee anderen sijn van outs malcanderen haren vijanden geweest, niet alleeneGa naar voetnootc d'ene den ande[re] sijne grootheyt benijdende, [f. 3] maer hebben getracht met alle middelen, oock door hulp van vreempden elckanderen te ruineren ende bederven. Door dese jalosye hebben die van Tidore de Spangiaerden ende die van Ternate ons volck ingeroepen. De Spangiaerden dan houden tydore onder tytel van schutsheeren met drie ofte vier forten besethGa naar voetnoot16, meest alle, vermits de steylheyt der bergen daerop sij leggen, van swaren accesse. Hetgene sij op ternate besitten, wesende Gammelammo (dat es te seggen de groote stadt daer de voorige coningen alsmede de vader van de jegenwoordigeGa naar voetnoot17 hoff heeft gehouden, ende door de Spangiaerts verjaecht ende naderhant gecaptiveert es) bij haer genaemt Nostra Singora del RasairioGa naar voetnoot18 ende noch een fort genaemt Don GilGa naar voetnoot19, pretenderen sij te besitten in vollen eygenschap, maer es haer van weynich prouffijten, alsoo se gedestitueert sijnde van de inwoonderen, nauwelicx een | |
[pagina 189]
| |
pont nagelen van 't landt genieten, maer streckt ons tot groote schade, vermits het bosch soo onveylGa naar voetnoot20 houden, dat de inwoonders aen onse sijde de vruchten niet als op halsperijckelGa naar voetnoot21 en konnen [f. 3v] plucken ende versamelen. Voorts soo besitten sij noch een fort twee ofte drie op het eylandt gyloloGa naar voetnoot22, dat mede well een van de Molucques es, maer niet van de vruchtdragende eylanden ende derhalven onder het getall nyet gestelt en wert. Soodat d'selve haer nergens toe dienstich en sijn als om sago te halen, dat het broot van de Molucques es, hetwelck uuyt boomen versamelt ende om te bewaren soo hart gebacken wert als bij ons de beschuyten. In de groote stat van TernateGa naar voetnoot23 houden sij het gros van hare volck ende hebben ordinaris een galeye ende fregatte in 't vaerwater, soo tot alle nodige diensten, als omme de soldaeten van d'eene off d' andere plaetsen in alle vaerdicheyt te vervuyren. Dese plaetsen werden uuyt de ManulhasGa naar voetnoot24 jaerlicx geprovideert ende gesecoureertGa naar voetnoot25.
Wij daerentegen besitten het meestendeel van ternate ende voorts de resterende eylanden ende houden d'selve met thien nootwendige fortenGa naar voetnoot26 beseth. Op Maleyo, liggende [f. 4] aen d'oostsijde van Ternate, alwaer de Ternatanen, die nae het innemen van 't eylandt gevlucht ende verstroyt waren, van de custe van Geylolo door den heere admirael MatelieffGa naar voetnoot27 vergadert sijn begonnen te worden, hebben wij een heerlijck fortGa naar voetnoot28 met vier beslootene bolwercken ende de | |
[pagina 190]
| |
buytenmuyr van de gardijnenGa naar voetnoot29 met een treffelijcke magasijn, alles in steen ende kalck opgetrocken. Alhier hout de gouverneur van hare Ho.Mo. wegen ende de coningh van de plaetse hare ordinare residentie ende vandaer wert voort alles, soo in de negotie als oorloge, gedirigeert. Dese plaetse es bij mijnen tijde dapper van volck aangewassen, hoewell de oorloge ende de lutti-luttiGa naar voetnoot30, een sieckte die aldaer als een peste regneert, een groot hoop wechgenomen heeft. Een halff mijlken noordelijcken daervandaen es door de heer generael Pieter BothGa naar voetnoot31 sa. een fortgen geleyt op een plaetse genaemt ToeloucqueGa naar voetnoot32, dat met weynich volcks beseth kan werden ende, sedert het daer gelegen heeft, het eylant op die sijde heel veylich heeft gemaeckt. Op TacomoGa naar voetnoot33, liggende aan de noortzijde drie ofte vier [f. 4v] mijlen van Maleye verscheyden, heeft welleer een groot fort gelegen tot excessive oncosten van de Compagnie, dat wij tot woonplaetse voor de inwoonderen hebben gelaeten ende hebben ons volck op een inaccessibele rotse in een reduytGa naar voetnoot34 geleyt tot bescherminge van de inwoonderen. Noch lagen de Ternatanen met de onsen te velde om tegen Don Gil aen d'oversijde van de groote valleye een fortkenGa naar voetnoot35 te begrijpen omme te preveniërenGa naar voetnoot36 den vijant, die sulcx in sin scheen te hebben, ende te asseurerenGa naar voetnoot37. de gehele vlackte die voorts daervandaen naer Maleye es streckende. De vijant daer tegen was oock te velde tot sijne verseeckeringe. D'uuytcompste sal men hiernaer verstaen connen. Soodat wij op het eylant van Ternate het meestendeel met de inwoonders sijn besittende, maer vermits den oorloge es het plucken van de vruchten seer onveyl ende es oock jegenwoordich, doordien de boomen ongehavendtGa naar voetnoot38 staen ende niets voortgeplant en wert, | |
[pagina 191]
| |
nergens nae soo vruchtbaer als het voor desen well plach te wesen. [f. 5] Op SaboueGa naar voetnoot39, liggende aen de vaste custe van geylolo, hebben wij een reduyte geleyt dat sijn selve ten deele met groff, ten dele met cleyn geschut bevrijen kan tot asseurantie van de inwoonders ende de plaetse, die de coorenschuyr voor Ternate es, ende in tijt van noot heel noodich omme van sagou ende andere proevisiën versien te konnen werden. Op MariecoGa naar voetnoot40, liggende op de westsijde van tidore, recht tegensover het groote fort van de Spangiaerden, dat op Ternate leyt, hebben wij een behendige stenen schansse liggende in sijn vier puntenGa naar voetnoot41 die alle bestrijcken ende bestreecken connen werden; dat, behalven alle andere diensten, ons den voet aldaer op het lant geeft ende hetselve effect doet op Tidore dat de Spangiaerden met hare forten verrichten op Ternate, te weten dat het plucken van de nagelen den vijant onveyl gemaect wert. Ende waer 't saecke aldaer eenige inwoonders becomen konden, het es het nagelrijckste deel van geheel Tidore. [f. 5v] mothyr es well eer seer gepeupleert geweest, maer metten oorloge sijn se geheel verstroyt. Den admiraal François WittaertGa naar voetnoot42 sa. vergaderde eenige derselve die hij onder de Ternatanen vont ende daer bijvougende het volck van een seecker eylandt genaemt GanaGa naar voetnoot43 heeft de plaetse met een fortGa naar voetnoot44 aen de noortzijde van 't eylant beseth. Het geeft in tijt van vrede een goede quantiteyt ende die schoonste nagelen, die in die quartieren vallen, maer den oorloch vernielt het volck ende maeckt het plucken onveyl. | |
[pagina 192]
| |
macquian es hetgene daer de Compagnie de meeste vruchten van treckt, want het heeft well de beste rust doordien de plaetse rijck van inwoonderen es ende met drie van onse forten beseth. Op NofaquiaGa naar voetnoot45 aan de noortsijde van 't eylant, alwaer de rede es, hebben wij op den berch een vierkant fort met drie bolwercken ende een toornken, dat van alle sijden bestrijckt ende bestreecken [f. 6] kan werden, nae de gelegentheyt van de plaetse well geleyt. TafasooGa naar voetnoot46, liggende aen de westsijde, es de importanste plaetse van 't eylandt, dat door den heer admirael Pauwels van CaerdenGa naar voetnoot47 innegenomen sijnde, het gehele eylant dede volgen. Hier heeft een groot fort gelegen dat vervallen sijnde (gelijck meest alle voorgaende wercken) wij in hebben doen trecken ende een behendich fort gemaect met vier bolwercken, die aen alle kanten strijcken ende bestreecken konnen werden, maer en waren noch niet volmaeckt. Op Tabulolo, aan zuythoecke van hetselve eylant, hebben wij twee bolwercken ende de inwoonders op een berch in een muyr betrocken ende aldaer getransporteert de inwoonders van KayoGa naar voetnoot48, een eylandt niet verre daervandaen gelegen. [f. 6v] Dit eylant Macquian es hetgeene, dat de meeste vruchten geeft. Op mijn vertreck vuerden ick van daer meer als tweehondert baerGa naar voetnoot49 nagelen ende daer was een goet ende groot moussonGa naar voetnoot50 van nagelen voor handen, dat wij verhopen alrede gepluckt ende geïnt sall wesen, ten ware de occupatie van den oorloge, daerinne de inwoonders dickmael gebruyckt moeten werden ende 't gebreck van vivresGa naar voetnoot51 mitsgaders het opbouwen van de stat op Nofaquia, die bij ongeluck geheel verbrent wasGa naar voetnoot52, eenich beletsel veroorsaeckte. batchian es wonder nagelrijck, maer door gebreck van volck, | |
[pagina 193]
| |
door onveylichheyt ende ten deele door leuyicheyt van die natie, wert er weynich gepluckt. De coningh, als verhaelt, es met ons ende de Tarnatanen geallieertGa naar voetnoot53, sijnde es van geringe macht. Wij hebben aldaer een fortgenGa naar voetnoot54 dat met weynich volcks beseth ende in tijt van node een goeden aenstoot wederstaen soude kennen, op sodanige m[a]niere geleyt als hier [f. 7] boven van het fort van Saboue verhaelt hebbe. Alle dese forten sijn seer well van artillerye versien ende hebben altijt een grooten naem ende aensien bij onsen vijant gehadt, sijnde meest bij mijnen tijt nieuw geleyt ofte, vervallen sijnde, gerepareert: alles in kalck ende steen, well vast gefondeert, soodat wij niet alleene door de hulpe Godes tegens haer bestaen hebben, maer hebben op haer in onsen tijt MariekoGa naar voetnoot55 ende het oude Portugijssche fortGa naar voetnoot56, beyde op Tidore, stormenderhant ingenomen, SaboueGa naar voetnoot57 haer affhandich gemaeckt, het eylant van CiauwGa naar voetnoot58 op haer verovert. Daermede wij de geheele streeck van de eylanden, streckende van Celebes aff tot Mindanao thoeGa naar voetnoot59 ende selve die van Mindanao t'onswaerts verseeckert hebbenGa naar voetnoot60; OutonGa naar voetnoot61 in de Manilhas, wesende de spijscamer van de Molucques, met veele dorpen, affgeloopen ende verbrant ende waer wij geconnen ende gemogen hebben, haer nemmermeer en hebben laeten rustenGa naar voetnoot62. De inwoonders van dese eylanden met ons in aliantie sijnde, principalijck de Ternatanen, daer 't all nae luystert, hebbe ick [t]ot ons seer well genegen [f. 7v] gelaten ende de plaetse met het gouverne aldaer in handen van de | |
[pagina 194]
| |
edele commandeur Jan Dircxs. LamGa naar voetnoot63, een persoon die in die quartieren seer well gewilt es. Ontrent dese eylanden liggen oock de eylanden van xula ende taliaboGa naar voetnoot64 alwaer wij een contoir hebben, daerdoor wij van Molucx brootGa naar voetnoot65 versien werden. Alle dese eylandenGa naar voetnootd sijn onder de linie ofte een graet off anderhalff soo noort als zuydelijck verscheyden.
Hetgeene amboyna genaemt wert, es driederley, want aen de zuytsijde van Ceram op een uuytsteeckende tonge leyt LouoGa naar voetnoot66 ende CambelloGa naar voetnoot67, sorterende onder de coningh van Ternate, dewelcke aldaer een kimalaha ofte overste hout, die de plaetsen gouverneert ende opsicht heeft op de tollen ende andere rechten. Op Cambello hebben de onsen voor desen om sich van die plaetsen tegens de Engelschen, [f. 8] daermede de inwoonders vrij wat diep ingeseyltGa naar voetnoot68 waren, te verseeckeren een cleen fortgen geleyt, dat vermits het op een steyle hoochte leyt sterck es ende weynich volck van doen heeft. De inwoonderen ten dien oorsaecke gevlucht sijnde, hebben hare woonplaetse begrepen twee off drie mijlen daervandaen, maar comen de nagelen aen d'onssen verhandelen als voor desen. Op het eylant Amboyna dat eygentlick van ons alsoo genaempt wort, leggen eenige dorpkens dat vrije republijcken sijn, als Hyto, HomuntGa naar voetnoot69 ende anderen. Op Hito es mede t'onser verseeckeringe tegens de Engelsche ende andere vreemdelingen een cleen bol- | |
[pagina 195]
| |
wercxkenGa naar voetnoot70 geleyt met intentie om een vierhoeckich fort te maecken, maer es vermits wij hetselve onnodich ende van groote kosten hebben bevonden, niet voortgegaen. Aen dese kant van 't eylant vallen well de meeste nagelen. De reste st[a]et directelijcken onder [f. 8v] Hare Ho.Mo. gehoorsaemheyt, alwaer in een diepe baye het casteel gelegen es, dat de heer admirael Steven van der HagenGa naar voetnoot71 de Portugijsen affhandich heeft gemaecktGa naar voetnoot72 ende door de gouverneur HoutmanGa naar voetnoot73 in vier deffensive bolwercken es geleyt. Hiermede houden wij d'ondersaten alsmede de eylanden van NousselauGa naar voetnoot74 meest onder het fort sorterende in devotie. Eenige van OutomoerijGa naar voetnoot75, staende in deselve conditie, hadden haer niet alleen tegen het fort opgeheven, maer oock onderstaenGa naar voetnoot76 anderen tot haar te trecken, dewelcke, naedat alle sachte middelen tevergeeffs getenteert waren, eyndelijck vechtenderhant gedwongen ende de hooffden daervan gestraft sijn geworden, daermede alles wederomme in stilte es geraeckt. Ontrent het fort vallen niet veel nagelen, maer door het aenplanten derselven soo wast het jaerlicx aen, alsmede in de eylanden, die | |
[pagina 196]
| |
eerlang veele vruchten sullen geven, soodat in dese quartieren sooveel nagelen sullen vallen [f. 9] als men gevoechlijcken in Europa sall konnen vertieren. Dese plaetsen dan sijn des Compagnies beste leghennen, want dewijle wij den oorloge in de Molucques op den hals hebben ende den vijant aldaer stuyten, mogen de inwoonders van dese quartieren hare nagelen met vrede plucken ende versamelen. Dese plaetsen leggen ten naesten bij op 3,5 graden zuytlijcken breete.
Vijffentwintich off dertich mijlen oostwaerts van Amboyna leggen de eylanden van banda daer de foelye ende notenmoscaten alleenelijcken groeyen. Onder desen sijn de navolgende alleene vruchtrijck ende welleer seer gepeupleert geweest: het groote eylant Banda-Nera, RossingeynGa naar voetnoot77, PoelewaeyGa naar voetnoot78 ende PoeleronGa naar voetnoot79. Op NaeraGa naar voetnoot80 hebben wij een vierhoeckich casteelGa naar voetnoot81 met vier bestrijckende bolwercken, altemael met kalck ende steen opgetrocken, alsmede een cleen fortkenGa naar voetnoot82 op een hoochte, die over het groote fort doodelijck es commanderende. Van hier sijn de [f. 9v] inwoonders verdreven ende op LontoorGa naar voetnoot83, Poelowaey ende andere plaetsen gevlucht. De resterende plaetsen worden als republijcken geheel populariterGa naar voetnoot84 geregeert, derhalven soo qualijcken tot onser devotie te brengen sijn, doordien sij vrijheyt gewoon sijn ende veel hooffden qualicken tot een gemene resolutie connen comen. Jae, dickmaels geschiet het, dat de jonge lieden breecken dat de ouden alrede vastelijcken beslooten hadden. Hieromme soo sijn wij, tsedert de onenichheden tusschen ons ende haer geresen, altijt in bloedige oorloge ofte bedriechelijcke vrede geweest. Die van Lontoir hebben haer langen tijt als superieurs over de anderen gedragen, dewelcke hetselve niet connende lijden hare beraetslaginge besonder hebben gehouden, soodat het oostelijcke deel van 't groot eylant, SalammeGa naar voetnoot85, OrtattenGa naar voetnoot86, CombeerGa naar voetnoot87, Ouwen- | |
[pagina 197]
| |
dennerGa naar voetnoot88 ende het eylandt Rossingeyn met ons in vrede sijn getredenGa naar voetnoot89, waerdoor wij niet alleenlijcken hare [f. 10] vruchten, maer oock door haer de meeste vruchten van het gehele eylandt het voorledene jaer becomen hebben. Die van Lontoir bleven even obstinaet ende in vijantschap sitten. Westwaert van dese eylanden leggen twee cleyne, Poelewaey ende Poeleron, onder dewelcke alle beyde geen ofte weynich anckergront en es. Poelowaey es door de commandeur Lam ao. XVICXVI verovert ende, alsoo de inwoonders alle verloopen waren, es hetselve door ons met eenige Ciauwers ende volck van Solor gepeupleertGa naar voetnoot90 ende beseth, haer ernerende met het plucken ende droogen van nooten ende foelye, sijnde de plaetse met een fortGa naar voetnoot91 (dat noch niet opgemaeckt was) en een goet garnisoen well versien. Die van Poeleron in 't jaer XVIC XVII door ons in de uuyterste hongersnoot gebracht sijnde, soodat se voorgenomen hadden haer eylant te verlaeten, wierd door d'Engelschen in hare noot gesecoureert, die sij derhalven haer lant hebben ingeruympt, dat se met verscheydene baterijen beseth [f. 10v] hebben, maar principalijcken hebben sij een cleyn eylandekenGa naar voetnoot92 gefortificeert, dat alsoo gelegen es, dat het de weynich rede, die daer es, genoech bevrijen kan. Wij sijn twee jaren nae malcanderen genootsaeckt geweest door ongelegentheyt van moussons ende winden, alsmede van de steyle gronden, onsse attentaten daerop voorgenomen, naer te laeten. Alle dese eylanden van Molucques, Amboyna ende Banda, sijn bij gemaecte contracten verbonden alle hare vruchten aen geen andere natien als aen ons alleen te leveren, hoewell die van Banda haar sulcx niet aen en trecken.
Op het eylant solor hebben de Portugijsen een fortGa naar voetnoot93 gehat, waervandaen sij op Timor haren handel dreven, bestaende meest in sandelhout. Dit fort es door ordre van de heer generael Pieter Both | |
[pagina 198]
| |
za. bij capiteyn Appolonius SchotteGa naar voetnoot94 in het jaer XVIC twaelff haer affhandich gemaeckt ende es het [f. 11] selve niet sonder disreputatie van den onssen mette compste van de heer generael G. Reynst za. verlaetenGa naar voetnoot95 en sooveele als doenelijcken es geweest geraseert. Sedert hebben wij, missende het gerieff van die plaetse, op het versoeck van die Moorssche inwoonders, die met eenige andere inwoonderen, sijnde Spaensche Christenen in continuelen oorloge sijn, de plaetse wederomme beseth met twintich off vijfentwintich man, alsoo wij aldaer hoochnodich een retraiteGa naar voetnoot96 van doen hebben voor den handel op Solor, die wij jaerlicx met twee ofte drie jachten drijven in sandelhout, hetwelcken een groote subsidie es in onse finantiën, want onsen handel in Indiën es twederhande, d'eene waermede wij retouren van alderhande waren voor 't vaderlandt versorgen, de ander waermede wij met inlantsche vaerten de contanten ende capitalen van de Compagnie soecken te recken ende strecken. Dit sandelhout dan wert overall aen de Chinesen tot Bantam, PatanijGa naar voetnoot97, Siam, op de custe van Carmendel ende het gehele [f. 11v] lant deur verhandelt ende tot grooten prouffijte van de Compagnie gebeneficeert.
Op macassarGa naar voetnoot98 hebben wij voor desen een logie gehadt, maer es met onverstant ende vijantschap van de inwoonderen gelichtGa naar voetnoot99, dat een boot van de Eendracht met vijfthien off sesthien man onverhoets daer aencomende heeft moeten ontgeldenGa naar voetnoot100. Wij daerentegen hebben verscheydene hare joncken aengehaelt, tweemael noch corts | |
[pagina 199]
| |
voor hare stat geweest, eenige joncken in brant gesteecken ende sommich volck gevangen genomen. De Engelsche, Portugijsen ende Spangiaerden hebben aldaer haeren vrijen handel. Het es voor ons een gelegene plaetse omme van daer de Molucques, Banda ende Amboyna met rijs ende alderhande provijsien te versien, derhalven noodich sall wesen datter na vreede getrachtet werde.
De custe van java es door de [f. 12] onverstanden tot Bantam, Jacatra ende JaparaGa naar voetnoot101 geresen geheel in rebelte, derhalven wij wederomme vruntschap gesocht hebben aen de coningh van GreceGa naar voetnoot102 ende SorbayaGa naar voetnoot103, waervandaen wij well eertijts de Molucques hebben geprovideert gehadt. De coningh van Grece ende Sorbaya, sijnde een vijant van de MattaramGa naar voetnoot104, die ter oorsaecke van het gepasseerde in JapparaGa naar voetnoot105 oock met ons in oneenicheyt es, heeft ons alle vruntschap bewesen ende hebben aldaer wederomme een contoir geplant, doch door ondiepte van wateren kan de plaetse niet anders als met cleene schepen bevaren werden, dat seer qualijcken comen sall tot het provideren van de innewaertsche quartierenGa naar voetnoot106. De coningh van Mattaram es de machtichste coningh van geheel Java, hebbende sijn name van den grooten stadt binnen in het landt gelegen, pretendeert het keyserdom over geheel Java [f. 12v] hem toe te hooren ende soeckt de andere coningen, die meest aen de zee gelegen sijn, inne te slocken, gelijck hij alrede sommige gedaen heeft. Compt well met drie off vierhondertduysent man te velde. In Japara, leggende op zijne zeecuste, hebben wij een tijtlang onse logie gehadt, waervandaen alle de innewaertsche quartieren met rijs, boonen, droge ende gesouten visch, hout ende alderhande provisien versien sijn geworden, maer door misverstant tusschen de inwoonderen ende d'onsen geresenGa naar voetnoot107, heeft men de logie affgeloopen ende | |
[pagina 200]
| |
gespolieertGa naar voetnoot108, eenige van de onsen gequetst, dootgeslagen ende gevangen genomen. Daer over wij metten coningh in vijantschap sijn geraect ende hebben Jappara tot twee reysen affgeloopen ende verbrantGa naar voetnoot109. Het ware te wenschen, dat de plaetse wederomme vredelicken gehantiert mochte werden, want voor de innewaertsche quartieren qualijcken gemist kan werden. Ick come nu tot Jacatra ende Bantam [f. 13), waervan ick weynich hebbe te verhalen, alsoo de generael Coen, bij wien ende ontrent wien alles gepasseert es, daervan in 't breet aan de edele heeren bewinthebberen heeft geschrevenGa naar voetnoot110, die daervan voor desen aen Hare Ho.Mo.Ga naar voetnoote rapport hebbenGa naar voetnootf gedaenGa naar voetnoot111. Sooveele moet ick seggen, dat wij Jacatra ingenomen ende geraseert hebben met meeninge ende intentie omme aldaer een groot nieuw fort tot het generale rendevous te begrijpen. Ende hoewell hetselve niet alle bequaemheden en heeft, die soodanich werk well es vereyssende, soo hebben wij naest Bantam in ende ontrent de Strate van Sunda geen bequamer plaetse konnen gevinden. De coningh van CheribonGa naar voetnoot112, liggende ontrent XXV of XXX mijlen beoosten Jacatra, onderhout met ons vruntschap ende van daer comen dagelicx jonckjens en parauwen met alderhande waren voor het fort van Jacatra tot onse subsidieGa naar voetnootg. [f. 13v] Op mijn vertreck was Bantam ter zee met vier off vijff schepen van d'onssen beslootenGa naar voetnoot113. Watter uuyt volgen sall sullen hare Ho. Mo. met de compste van de naeste schepen met lief verstaen.
In SuccadanaGa naar voetnoot114 op borneo hebben wij handel die de importanste es in de diamanten, waervandaen 't voorledene jaer een goet retour becomen hebben. Voorts valt er camphor, sanguis draconisGa naar voetnoot115, lapis besoarGa naar voetnoot116, was ende andere waren, die binnenslant vertiert werden. | |
[pagina 201]
| |
Op SUMATRA hadden wij vooralsnoch den handel van peper in JambeGa naar voetnoot117 ende AndrigiriGa naar voetnoot118, werwaerts eenige schepen om ladinge gegaen waren. In AtchijnGa naar voetnoot119 hebben wij ons contoyr ende een contractGa naar voetnoot120 om in TicusGa naar voetnoot121 ende PriamanGa naar voetnoot122 te mogen handelen, doch werden door [f. 14] practijcquen van den coning schendelicken getraverseertGa naar voetnoot123.
Den handel van arabiën op MochaGa naar voetnoot124, hebben wij voor desen onderstaen, welcke de Compagnie seer dienstich ende streckelicken es in 't vertieren van eenige inlantsche ende uuyt het vaderlant comende waren tot prouffijt ende augmentatie van onse financiën, die uuyt de coopmanschappen ende handel moeten voortcomen. Het schip ofte schepen tot dese reyse gedestineert doet oock meteenen de voyagie op souratteGa naar voetnoot125, alwaer wij een contoir hebben dat veele inlantsche waren tot prouffijte van de Compagnie slijten kan ende goede handel heeft van indigo ende fijne catoene lijnewaten. Doch alsoo wij om de oneenicheden tusschen d'Engelsschen ende ons ontstaen onsse schepen nyet en dorsten verdelen ende vermits de Engelsche seer sterck op de custe van CambayaGa naar voetnoot126 sijn, soo hebben wij dit jaer dien handel nyet connen continueren. Dese plaetse staet onder den MogorGa naar voetnoot127 [f. 14v], die bij haer de Nachobar, dat es de verwonderlijcke, geheeten wert, de machtichste prins van Indiën, doch sijn rijck streckt diep te lantwaerts inne. Alhier konnen veel waren vertiert werden. De Engelsche hebben der grooten handel ende stuyren vandaer ordinaris alle jaer een ofte twee schepen well gelaeden nae 't vaderlandt. Dit es de rechte custe van Indiën daer | |
[pagina 202]
| |
sich de reviere Indus exonereertGa naar voetnoot128, ende wert noch bij de inwoonderen Indostan genoemt.
Op de custe van malabarGa naar voetnoot129 hebben wij geenen handel, doch onderstaen, soude ons onder de SamorijnGa naar voetnoot130 well gewerden, hoewell hem tot verscheyden reysen met beloften ende contracten geabuseert hebbenGa naar voetnoot131.
Den handel van ceylon hebben wij gans ende gaer verlaetenGa naar voetnoot132, vermits de weynich nutticheden ende prouffijten die de Compagnie daervan soude connen [f. 15] genietenGa naar voetnooth, want de geduyrige inlantsche oorloge met de Portugijsen den handel onveyl maeckt, die de importanste es in caneel ende qualijcken de oncosten van de Compagnie dragen kan. Den inlantschen handel in cocos ende arequaGa naar voetnoot133 van daer op de custe van Cormandel es een prouffijtelijcken handel voor de particuliere handelaers, maer de Compagnie weynich nut.
De gedeelte van CarnaticaGa naar voetnoot134 ofte de custe van cormandel es meest in oorloge, vermits het overlijden van den grooten heydenssche coninck van NarssingaGa naar voetnoot135 van 't jaer XVIC derthien tot noch toe geduyrende, pretenderende beyde partijen elck een successeur te maincteneren. Geduyrende welcken oorloge wij ons altijt neutrael gehouden hebben, doch heeft den handel in PalicatteGa naar voetnoot136 vrij wat geïncommodeertGa naar voetnoot137, vermits de stadt tot verscheydene maelen aen ijder partije es overgegaen. Ondertusschen blijven wij in posses- | |
[pagina 203]
| |
sie van het fort GeldriaGa naar voetnoot138, bij ons begrepen tot prouffijte [f. 15v] van degeene die daer toe gerechtit soude mogen wesen. Dese oorloge heeft oock gecauseert dat wij noch jongst TyrepopulierGa naar voetnoot139 verlaten hebben, alwaer een goeden handel voor de Compagnie hadden ende van de inwoonders seer well getracteert ende ontsien waren. MaslupatamGa naar voetnoot140 onder 't gebiet van de Moorsche coningh van GolkondaGa naar voetnoot141 alwaer de vors. custe eyndicht, es de importanste plaetse daer de meeste handel valt, daer de inlantsche waren tot prouffijte van de Compagnie meest vertiert worden, waervandaen meest de geheele handel van cleeden, sijnde de importanste financiën daer de Compagnies inlantsche prouffijten op gefondeert sijn, gefourniert wert. Van dese custe behalven den inlantschen handel kan jaerlicx een schip van honderdvijftich tot tweehondert last nae 't vaderlant gedispacheert worden met ladinge van indigo, salpeter, katoenegaeren, verscheyden soorten van linewaten ende andere costelickheden. [f. 16]
In aracamGa naar voetnoot142 es de coningh seer well tot ons genegen, doch den handel aldaer es seer geringh, vermits de continuelen oorloch, die d'selve coningh tegen die van AvaGa naar voetnoot143 es vuyrende, hetwelcken het affcomen ran 't goudt ende de robijnen beleth. Van de custe van Cormandel op PeguGa naar voetnoot144 ende TanasserijGa naar voetnoot145 valt oock een grooten handel, maer en es van d'onssen bij gebreck van fustagieGa naar voetnoot146 tot noch toe niet ondersocht.
Op de custe van malayoGa naar voetnoot147, sijnde hetgeen de ouden Aurea Chersonesus geheeten hebben, maeckt hem de coningh van Atchijn geheel machtichGa naar voetnoot148, wandt behalven dat hij Johor ten twedemale | |
[pagina 204]
| |
affgelopen ende den coninck verjaecht heeft, soo heeftGa naar voetnooti hij hem noch onlangs meester gemaeckt van PahanGa naar voetnoot149 ende QuedaGa naar voetnoot150 ende dreycht die van PatanieGa naar voetnoot151 sterckelijcken, alwaer wij noch in vreedigen handel sitten, soo van de inlantsche waren, als met de Chinesen, die van jaer tot jaer met d'onssen comen handelen. In SangoraGa naar voetnoot152 [f. 16v], leggende een weynich noort vandaer, hebben wij mede een contoir ende goeden handel, in sonderheyt in de Chineesche waeren.
In siam leggen oock onse commisen, doch de importanste handel aldaer es in sappan, sijnde een roothout, als bij ons het Brasilien es, hartenvellen, rocchenvellenGa naar voetnoot153 ende loot, dat jaerlicx op Japan gestuyrt ende tot grooten prouffijt van de Compagnie aldaer verhandelt wert.
japan es voor ons een seer dienstige plaetseGa naar voetnoot154, want behalven de prouffijtelijcken inlantschen handel, bestaende in vertieringe van alderhande waren daer wij meest silver tot retour voor crijgen, soo can men van daer jaerlijcx de Molucques, Amboyna ende Banda met een, twee ofte meer schepen van schoonen rijs ende alderhande provisien van vivres ende amunitie van oorloch versien. Daerenboven soo dient d'selve plaetse onse [f. 17] schepen die wij dan ende dan in de Manilhus stuyren tot een retraicte, want alsoo de schepen het geheel noort mousson moeten overleggen omme op het uuytgaan van 't selve ofte in 't begin van het zuyelijcke op de Chineesche joncken te passenGa naar voetnoot155, soo en es 't haer niet mogelijck met hetselve mous- | |
[pagina 205]
| |
son in de Molucques te keeren ofte anderssints PataineGa naar voetnoot156 aen te doen, maer moeten haer nae Jappan begeven alwaer se de goederen naerder packen en versien ende eenige waren tot den handel dienstich laeten ende met het keeren van 't mousson haer nae Java vervoegen.
In china hebben wij geen handel te hoopen ofte te verwachten, maer hebben getracht den handel van de Chineessche waren op verscheydene plaetsen te trecken als Bantam, Patane, Sangora ende anderen. Sedert eenigen tijt herwaert sijn wij van de mandorijns van Cochin-ChinaGa naar voetnoot157 aengesocht geweest om ons contoir aldaer te stabilerenGa naar voetnoot158 ende den Chineesschen [f. 17v] handel derwaerts te trecken, hetwelck onderstaen es geweest, dan doordien de schepen op de Chinesen in de Manilhus gebruyckt met goede buyt wederomme keerden, es hetselve niet voortgegaen, alsoo se, bij mancament van 't voorgaende, gelast waren Cochin-china aen te doen om den handel te procureren. Mede soo es het jacht Jacatara met die intentie daer geweest ende van de inwoonderen seer well onthaelt, doch alsoo hetselve jacht omtrent Macau van drie oft vier Portugeessche fregatten besprongen es gewordenGa naar voetnoot159, es hetzelve in 't slaen in brant geraeckt ende opgevlogen, sodat wij van het gecontracteerde geen bescheyt en hebben, maar twijffele nyet ofte sullen den handel daer well becomen ende verhope, datter goede trafyque vallen sall, want de plaetse voor de Chinesen soo well genegen es, dat se met alle moussons daer in ende uyt connen comen. Het aenhal[en] ende vermanen van de [f. 18] Chineessche joncken in de Manilhas heeft veroorsaeckt ende gecauseert datter het voorleden jaer drie Chineessche joncken van diegeene, die gewoon waren op de Manilhus te varen, rijckelicken geladen nae Bantham sijn gecomen, doch wierden van de Engelschen omtrent Bantam aengehaelt ende geplundert ende met het besluyten van Bantam sijn se genootsaeckt een geheel jaer over te leggen, daermede dat hetgene wij verhoopt hadden te verrichten, wederomme tot niet gecomen es. Maer vooreerst en heeft de Compagnie het gebreck van dien handel grootelicken niet gevoelt, alsoo wij daer toe nijet heel well vanGa naar voetnootj contant versien en waren ende een jaer off twee herwaerts goe- | |
[pagina 206]
| |
de buyten in de Manilhas hebben becomenGa naar voetnoot160, daervan niet alleen Japan ende de innewaertsche quartieren versien en sijn geworden, maer hebben oock een treffelijcken rijckdom (als gebleecken es) herwaerts aen gestuyrt ende verhoopen dat alsnoch de vijff schepen van ons onder het commandement van Adam [W]esterwoltGa naar voetnoot161 in augusto [f. 18v] XVIC XVIII derwaerts gesonden niet met leedige handen sullen wederkeeren. De handel over geheel Indiën es groot ende wijtloopich ende sall noch meer konnen geëxtendeert werden, wanneer onsse vijanden minder werden ende nyet altijts onsse schepen tegens Engelsschen, Francen, Portugijsen, Spangiaerden ende anderen tot onser verseeckeringe van doen sullen hebben.
In somma de standt ende staet van Indiën (Gode sij loff) es van ons in goeden doene gelaten ende de negotie aldaer es een uuyrwerck dat well gestelt es, daer anders nyet aen en ontbreeckt als een goede onderhoudinge, maer door het misverstant opte custe van Java geresen esser een radt offte twee een weynich ontstelt, maer verhope principalijcken door de vereeninge met de Engelschen, hetwelcken een grooten slach in alle Indiaenssche princen ooren geven sall, dat alles wederomme in ordre sall comen. Ende hoewell de Compagnie ongelooffelijc[k]e lasten ende costen [f. 19] es dragende, vermits de continuelen oorloge die sij op den hals heeft tegens Spangiaerden, Portugijsen ende veele inlansche princen ende natiën, daertegens sij de negotie met gewelt moet staende houden, soo sullen nochtans met hulpe Godes de saecken soodanigen loop nemen, dat soo treffelicken stuck als wij daer bij de hant hebben, strecken sall mogen tot Hare Ho.Mo. eere ende reputatie, tot welstant van 't vaderlant ende tot prouffijte dergener die daer aen in 't besonder es gelegen. Dat | |
[pagina 207]
| |
gunne Godt de Heere, die uwe Ho.Mo. will verleenen geluckige regieringe ende vermeerderinge haerer grootheyt ter salicheyt.
Gerapporteert ende geralieert in de vergaderinge der Ho.Mo. heere de heeren Staten-Generael der Vereenichde Nederlanden, den XXXen martii a.o XVIC ende twintich. uwer Ho.Mo. onderdanigen dienaer Laurens ReaelGa naar voetnoot162. |
|