Naamkunde. Jaargang 29
(1997)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
Bilzen viert Cuvelier & Huysmans en 100 jaar plaatsnaamkunde in de NederlandenHet Limburgse Bilzen, gelegen op het kruispunt van de aloude wegen naar Maastricht en naar Tongeren, in het bronsgroene deel van Haspengouw, zal weinige taal- en naamkundig geïnteresseerden onbekend zijn. Niet alleen wordt dit stadje genoemd als bindende factor voor beroemde manuscripten die stuk voor stuk gerekend worden tot de oudste bronnen van de Nederlandse taal: van het Oudnederlandse vers ‘Tesi samanunga was edele unde scona’, over de Wachtendonkse Psalmen en de Aiol tot het Oudste goederenregister van Alden Biesen, maar Bilzen is ook de geboorteplaats van Jef Cuvelier en Camille Huysmans. De één een uitzonderlijk begaafd historicus en paleograaf, die het later zou brengen tot de hoogste functie die een man van zijn signatuur zou kunnen nastreven, die van algemeen rijksarchivaris van het land; de ander een fervent filoloog met een haast spreekwoordelijk doorzettingsvermogen, dat hem een indrukwekkende carrière zou bezorgen in de internationale socialistische beweging en in de Belgische politiek. Beide Bilzenaren hebben echter ook samen grensverleggend werk verricht, en de vruchtbare invloed die zij als boezemvrienden op elkaar hebben uitgeoefend is zonder meer merkwaardig te noemen, in weerwil van (of misschien net dankzij?) hun uiteenlopende politieke achtergronden, als wetenschapper, enerzijds, en als bewindsman, anderzijds. Onder hun impuls werd b.v. de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie opgericht. Huysmans was in die tijd minister van Onderwijs, Cuvelier werd de eerste commissievoorzitter. De bekroning van een verhaal dat een goede dertig jaar eerder was begonnen, toen zij als pioniers van een nieuwe tak van de wetenschap en aangespoord door hun leermeester G. Kurth, als eersten een historisch-taalkundige studie verwezenlijkten van de plaatsnamen van een en dezelfde gemeente, nl. de ‘Toponymische studie over de oude en nieuwere plaatsnamen der gemeente Bilsen’. Dat was in 1897, dit jaar dus exact honderd jaar geleden. Het is dit jaar bovendien vijftig jaar | |
[pagina 146]
| |
geleden dat Jozef Cuvelier is overleden. U begrijpt meteen waarom Bilzen het jaar 1997 niet ongevierd mocht laten voorbijgaan... De heemkundige kring Bilisium, die onlangs haar 25-jarig bestaan vierde en sinds meer dan 20 jaar met veel succes in Bilzen haar eigen, gelijknamige tijdschrift uitgeeft, zag in een en ander de gedroomde aanleiding voor een reeks naamkundige activiteiten die Bilzen én de (plaats)-naamkunde opnieuw in de schijnwerpers moesten plaatsen. Ondanks de historische verwezenlijkingen, zo luidde de redenering, kon de streek een nieuwe impuls in deze branche van de taalwetenschap goed gebruiken. De Cuvelier & Huysmans-viering werd onder grote belangstelling ingezet op zaterdag 26 april 1997 met een wetenschappelijk symposium in zaal Concordia aan de Markt te Bilzen - een oord dat een wel heel bijzondere plaats heeft in de geschiedenis en het culturele leven van de stad en sinds kort weer het toponiem ‘Zoemerik’ nieuw leven heeft gegeven; aan de voet van de immer mysterieuze Borreberg, op de oever van de ‘Platgetreden Paling’, die sierlijk krullende ‘Varkensworst’Ga naar voetnoot(1) die men nu onbeschroomd ‘Demer’ noemt, maar die het in een niet eens zo ver verleden met de eerder bescheiden benaming ‘Biëk’ moest stellen; de plek die de vermaarde Bilzerse deken J. Paquay koos voor zijn Volkshuis, de plek die Cuvelier zo mateloos boeide, de plek, haast, waar Huysmans werd geboren... Bij de opening van de Cuvelier-Huysmansherdenking waren niet alleen de Bilzenaren talrijk opgekomen, ook heel wat belangstellenden uit de provincie, academici, mensen met naam en faam uit de wereld van de naamkunde en zelfs een ruime delegatie nabestaanden van voormalig rijksarchivaris Cuvelier hadden door hun aanwezigheid hun interesse voor het thema laten blijken. Het symposium stond, hoe kon het ook anders, in het teken van de naamkunde. In één historische en drie naamkundige lezingen gingen gerenommeerde sprekers nader in op de geschiedenis van een eeuw toponymie in Vlaanderen en Limburg (dr. V. Mennen), werd de toponymische studie van Huysmans en Cuvelier getoetst aan de thans geldende wetenschappelijke maatstaven (drs. J. Segers), werd de plaats- en de persoonsnaamgeving in Bilzen en omgeving belicht (dr. A. Marynissen) en werden voor het eerst de schijnwerpers gericht op die bijzondere en zo | |
[pagina 147]
| |
vruchtbaar gebleken vriendschap tussen twee eminente Bilzenaren (lic. M. Ceunen). In de marge van het symposium werd een bibliografie voorgesteld van de naamkundige en de naamkundig geïnspireerde werken en artikels die de voorbije honderd jaar over Limburg zijn geschreven: de ‘Bibliografie Limburgse Naamkunde’, van de hand van lic. R. Belemans en P. Slechten. De meer dan 2000 opgenomen titels staan hierin chronologisch geordend volgens de streek of de plaats waarop zij betrekking hebben. Meer algemene werken kregen een thematische indeling mee. De ‘BLN’, zoals de bibliografie nu al wordt genoemd, ontstond onder impuls van het Instituut voor Naamkunde en Dialectologie van de KUL en werd opgedragen aan wijlen dr. Jos Molemans. Ook de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde en Bilisium werkten eraan meeGa naar voetnoot(2). De seizoenstentoonstelling 1997 in het stadsmuseum van Bilzen stond eveneens in het teken van Cuvelier & Huysmans en de (vnl. Bilzerse) toponymie. De opening had plaats tijdens de middagsessie van het symposium. Op deze tentoonstelling hing Bilisium, o.m. aan de hand van authentieke archiefstukken, oude foto's en nooit eerder getoonde manuscripten w.o. de memoires van J. Cuvelier en door Huysmans gecorrigeerde drukproeven van ‘zijn’ Toponymische Studie, een veelzijdig beeld op van 100 jaar naamkunde in Vlaanderen en in Bilzen. Voor wie na de lunch meer behoefte had aan buiten- dan aan museumlucht, had Bilisium een toponymische wandeling gepland, uitgestippeld door bestuurslid A. Vandoren. De wandelroute, door de plaatselijke V.V.V. opgenomen in het toeristische zomeraanbod, bood aan inwoners én bezoekers van Bilzen een verrassende kijk op de lokale plaatsnamen en hun geschiedenis. Indien het programma wordt gerespecteerd volgt in het najaar dan nog een lesbrief ‘Naamkunde’, bedoeld voor de schoolgaande jeugd van Groot-Bilzen. Het is de betrachting van Bilisium om die boeiende en multidisciplinaire tak van de (taal)wetenschap, die stilaan uit de universitaire belangstelling dreigt te geraken, een nieuwe impuls te geven. U merkt het: een ambitieus aanbod aan activiteiten dit jaar, en heel wat hooi op de vork van een heemkundige kring. Bilisium kon echter reke- | |
[pagina 148]
| |
nen op de steun van een groot aantal wetenschappelijke en culturele verenigingen en instanties, en niet de geringste. Hadden op een of andere manier hun medewerking toegezegd aan ‘Bilzen 1997: 100 jaar toponymie’: het Instituut voor Naamkunde en Dialectologie van de KUL te Leuven (dhr. Rob Belemans verdient hier bijzondere vermelding), de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde en het Rijksarchief te Hasselt, de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie en het Nationaal Geografisch Instituut te Brussel, het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen, het Liberaal Archief te Gent, het Limburgs Provinciebestuur en niet het minst het Gemeentebestuur van Bilzen. Bilisium is ook dank verschuldigd aan de familie Cuvelier, de h.L. Draye en mevr. J. Molemans, die belangeloos heel wat materiaal ter beschikking stelden voor de tentoonstelling.
Bilzen Patrick Slechten |
|