| |
| |
| |
Kroniek Vlaanderen
Nieuwe boeken over de taalgrens
Een populair-wetenschappelijk verzamelwerk
In 1996 verscheen bij het Davidsfonds het populair-wetenschappelijke werk De Taalgrens. Van de oude tot de nieuwe Belgen, geschreven door vier specialisten uit verschillende vakgebieden, die allen actief zijn rond het Provinciaal Archeologisch Museum van Zuid-Oost-Vlaanderen (pamzov): de taalkundige-toponymist Luc Van Durme, de historicus Danny Lamarcq en de archeologen Marc Rogge en Guy De Mulder. In twaalf hoofdstukken presenteren zij een multidisciplinaire synthese van de jongste wetenschappelijke bevindingen over het ontstaan en de ontwikkeling van de Germaans/Romaanse taalgrens in België, Noord-Frankrijk en Luxemburg.
Zoals de titel suggereert, zijn de verschillende bijdragen zo geordend dat het boek een chronologisch overzicht biedt, vanaf het prehistorische taallandschap in Noord-Gallië, over de complexe verhouding tussen Germaans en Romaans in de eeuwen volgend op de Germaanse volksverhuizingen en de persistentie van relictgebieden en taaleilanden tot lang na de Middeleeuwen, tot en met de recente taalstrijd in België, die uitmondde in wat genoemd wordt de betonnering van de taalgrens.
Danny Lamarcq & Marc Rogge (red.), De Taalgrens. Van de oude tot de nieuwe Belgen. Davidsfonds, Leuven, 1996. 254 pp., kaarten en illustraties. 795 bef. isbn 90-6152-960-3. Te bestellen bij het Davidsfonds of bij het pamzov, Paddenstraat 7, 9620 Zottegem.
| |
...en een wetenschappelijk opus magnum
Bij de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent verschijnt dezer het opus magnum van Luc Van Durme over de Germaans/ Romaanse taalgrens in België, de vrucht van jarenlang intensief toponymisch speurwerk, analyse en reflexie. Het werk draagt de Latijnse titel Gallo- | |
| |
romaniae Neerlandicae Submersae Fragmenta, in het Nederlands te vertalen als ‘fragmenten van de Gallo-Romania verzonken in de bodem van het Nederlandstalige gebied’.
Aan de hand van een groot aantal onomastische relicten, waarvan de vormevolutie aan een grondig linguïstisch onderzoek wordt onderworpen, legt de auteur in de zuidelijke zoom van de (Belgische) Germania de brokstukken bloot van een Galloromeinse taal- en cultuurexpansie, die door de historische germaniseringsgolf eerst werd gefragmenteerd en vervolgens, na een lange tijdsspanne van ingewikkelde verhoudingen in een complex Germaans/ Romaans taallandschap met tweetaligheid, relictgebieden en taaleilanden, volledig opging in de Gemaanse invloedssfeer.
Zijn bevindingen brengen Van Durme tot de stelling dat de huidige Vlaams/Waalse taalgrens haar ontstaan dankt aan het terugplooien van laat-Romeinse verdedigingslinies, die een gebied beschermden dat nagenoeg volledig aan de Latinitas toebehoorde. Hiermee distantieert hij zich van de opvatting als zou de taalgrens in België prehistorische wortels hebben gehad.
De studie van Luc Van Durme is niet alleen een grondig onderzoeksverslag van diepgravend veldwerk door hemzelf en door anderen, maar tevens ook de volledigste synthese van het tot dusver verrichte onderzoek naar de genese van de taalgrens aan de noordgrens van de Galloromania, en met name in België.
In het Provinciaal Archeologisch Museum van Zuid-Oost-Vlaanderen te Velzeke is nog tot einde februari 1997 een tentoonstelling te bezichtigen rond de historische, archeologische en toponymische evidentie voor de visie die Van Durme in zijn taalgrensboek ontwikkelt.
Luc Van Durme, Galloromaniae Neerlandicae Submersae Fragmenta. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 648 pp. + 36 kaarten. issn 0770-1497; isbn 90-72474-18-X. (ter perse; vanaf januari 1997 te bestellen bij het Secretariaat van de Academie, Koningsstraat 18, B-9000 Gent).
| |
| |
| |
Een werkinstrument voor de lokale geschiedschrijver
Zojuist is bij de Gentse uitgeverij Mens en Cultuur het vierde boekdeel verschenen in de reeks Hoe schrijf ik de geschiedenis van mijn gemeente?, een project van het Centrum voor Geschiedenis van de Gentse universiteit (coördinator: prof. dr. Jan Art, Vakgroep Nieuwste Geschiedenis).
De serie, waarvoor ruim 25 auteurs zijn aangetrokken, is bedoeld als inleiding en handleiding voor beginnende (amateur-) historici die willen bijdragen aan de plaatselijke geschiedschrijving. In de eerste twee delen wordt de lezer vanuit verschillende disciplinaire invalshoeken wegwijs gemaakt in de grote historische periodes, wat meteen een kennismaking inhoudt met een waaier van domeinen uit de historische wetenschap, die relevante perspectieven kunnen aanreiken voor de reconstructie van het verleden in een lokale monografie. Het derde deel is gewijd aan een grondige verkenning van de hulpwetenschappen, waaronder naast vele andere ook naamkunde, genealogie en dialectologie de revue passeren.
Elk van de thematisch opgevatte hoofdstukken biedt een overzicht van het onderzoeksobject en de methodologie van het behandelde specialisme, alsook een synthese van de belangrijkste verworvenheden en een uitgebreid overzicht van bronnen en literatuur. Van de vier geplande delen zijn inmiddels de eerste drie verschenen (tesamen 4 volumes); het vierde deel, over archeologie, is in voorbereiding en komt in de loop van 1997 van de pers.
Dank zij de bevattelijke presentatie en de zorg voor de heuristische en bibliografische noden van de potentiële gebruiker, beantwoordt dit verzamelwerk ten volle aan de omschrijving ervan door zijn algemeen redacteur als een handboek voor de self-made man.
Bibliografische referenties:
Jan Art (red.) Hoe schrijf ik de geschiedenis van mijn gemeente? Gent, Uitgeverij Mens en Cultuur (Groot-Brittanniëlaan 43, B-9000 Gent) i.s.m. het Centrum voor Geschiedenis - Universiteit Gent.
- | DEEL 1: Nieuwste Tijden. 19de en 20ste eeuw. 1993, tweede druk 1996. 8 hoofdstukken, 324 pp., 995 bef. isbn 90-72931-43-2. |
- | DEEL 2: Middeleeuwen en Moderne Tijd. 12de tot 18de eeuw. 1994. 7 hoofdstukken, 264 pp., 895 bef. isbn 90-72931-61-0. |
- | DEEL 3A: Hulpwetenschappen (volume 1). 1995. 10 hoofdstukken, 310 pp., 995 bef. isbn 90-72931-66-1. |
| |
| |
DEEL 3B: Hulpwetenschappen (volume 2). 1996. 10 hoofdstukken, 416 pp., 1295 bef. isbn 90-72931-68-8.
Te verkrijgen in de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgever. De prijzen zijn exclusief verzendkosten.
M. Devos
| |
Naamkundige licentiaatsverhandelingen univ. gent 1994-1996
Ingrid D'Haese, Bijdrage tot de toponymie van Essene. 1995 |
Guy Vandecraen, Toponymie van Olmen tot 1700. 1995. |
Ilse De Maesschalck, Toponymie van Ouwegem tot 1660. 1995. |
Hans De Baets, Van Maria tot Jolien, van Maurice tot Thomas. Een vergelijkend onderzoek naar de voornaamgeving in Aalter en Oudenaarde tijdens de twintigste eeuw. 1995 |
Lieve De Bel, Toponymie van Kruishoutem tot 1600. 1996 |
Katrien Kubben, Josephus, Jos, Giuseppe en Yusuf. Een onderzoek naar de voornaamgeving in Houthalen in de 20ste eeuw. 1996 |
Mieke Heyrman, Namen noemen. Een sociolinguïstisch onderzoek naar de voornaamgeving in Sint-Niklaas van 1969 tot en met 1994 en een beknopte vergelijking met soortgelijk onderzoek in Aalter en Oudenaarde. 1996 |
| |
Naamkundige licentiaatsverhandelingen K.U. Leuven 1994-1996
Gert Loosen, Bijnaamgeving aan oudere personen te Hombeek. 1994 |
Pieter Vandevordt, Verfransing in de Fransvlaamse micro- en macrotoponymie. 1995 |
Greet Pauwels, De persoonsnaamgeving in Bekkevoort. 1995 |
Wim Grevendonk, Vertrouwelijke persoonsnaamgeving in vier Leuvense scholen. 1995 |
Tom Van Buggenhout, Voornaamsveranderingen in Vlaanderen. 1996 |
Saskia Schoefs, De bijnaamgeving te Mechelen-Bovelingen. 1996 |
Els Hendrickx, Bijnaamgeving in Beerzel. 1996 |
| |
| |
| |
Personalia
Naamkundige promotie
Op 21 november 1996 promoveerde de heer K.H.A.W. Leenders aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift met als titel ‘Van Turnhoutervoorde tot Strienemonde. Ontginnings- en nederzettingsgeschiedenis van het noordwesten van het Maas-Schelde-Demergebied (400-1350). Een poging tot synthese’.
K. Leenders is historisch geograaf met veel belangstelling voor naamkunde. Hij liet al eerder, vaak met C.J.M. Buiks, belangwekkende studies verschijnen over de nederzettingsnamen in de Antwerpse Kempen en in Noord-Brabant (zie Naamkunde 26 (1994), 326-327).
In zijn proefschrift brengt Leenders een samenhangend overzicht van de nederzettings- en ontginningsgeschiedenis van het gebied tussen Antwerpen, Turnhout, Geertruidenberg, Westmaas en Bergen op Zoom. Leenders' studie over het noordwesten van het voormalige hertogdom Brabant en het zuidelijke deel van het oude graafschap Holland vult een lacune in de kennis van de historische geografie van de Nederlanden. Zijn boek biedt een schat aan informatie voor historisch geografen, historici, heemkundigen en iedereen met belangstelling voor de geschiedenis van eigen stad, dorp of streek.
Het boek bevat 680 pagina's en is geïllustreerd met vele kaarten. Het is uitgegeven door de Walburg Pers in Nederland. In België kan het worden besteld bij Maklu Uitgevers N.V., Somersstraat 13/15, B-2018 Antwerpen 1, tel. 03/231 29 00. Het kost 1390 bef (exclusief verzendkosten). isbn 90.6011.970.3.
De redactie feliciteert K. Leenders van harte met zijn doctorstitel.
| |
Leden redactieraad Naamkunde benoemd tot lid Koninklijke Academie
Recent zijn twee leden van de redactieraad van Naamkunde tot gewoon lid benoemd van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letter- | |
| |
kunde in Gent. Op 25 oktober 1995 werd prof. dr. Johan Taeldeman, neerlandicus en hoogleraar en voorzitter van de vakgroep Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit Gent, plechtig geïnstalleerd. Tegelijk werd em. prof. dr. V. Vanacker het erelidmaatschap van de Academie verleend. Ongeveer een jaar later, op 23 oktober 1996, viel de eer te beurt aan de toponymist dr. Luc Van Durme. Hij treedt in de plaats van zijn leermeester dr. M. Gysseling, thans erelid van de Academie. De redactie van Naamkunde feliciteert de twee neofieten en wenst hun van ganser harte een vruchtbare loopbaan als academielid toe.
| |
| |
| |
Prijs ‘Deken Bets’
Het stadsbestuur van Zoutleeuw en de v.z.w. ‘De Vrienden van Zoutleeuw’ stellen een Prijs Deken Bets in, ter nagedachtenis van pastoor-deken P.V. Bets die in de 19de eeuw een standaardwerk schreef over de stad Zoutleeuw.
Aan deze prijs is een bedrag verbonden van 100.000 BEF ter bekroning van een originele studie van hoog wetenschappelijk niveau betreffende de stad en de deelgemeenten van Zoutleeuw. Deze prijs is multidisciplinair opgevat en zowel zuiver historische en kunsthistorische, taalkundige, volkskundige als andere wetenschappelijke disciplines komen in aanmerking.
De inzending dient uiterlijk op 31 augustus 1998 toe te komen op het gemeentehuis, Vincent Betsstraat 15, 3440 Zoutleeuw.
Het volledige reglement kan worden bekomen op de Toeristische Dienst, Stadhuis, Grote Markt, 3440 Zoutleeuw, tel. 011/781288.
Leuven
A. Marynissen
|
|