Naamkunde. Jaargang 4
(1972)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |
Nervische hydroniemen.In ons opstel ‘Zum uralischen Substrat des Gallischen’ hebben we betoogd dat het aan de stadsnaam Gent ten grondslag liggende Kelt. gandā oorspronkelijk de Schelde moet aangeduid hebben; dat het ‘vloed’ betekende, eigenlijk ‘greep; grijper of grijpster’ (< Idg. *ghn̥dā); en dat het een homoniem bezat met de betekenis ‘stoot; stoter of stootster’ (< Idg. *guhn̥dhā)Ga naar voetnoot(1). Door vertaling van die Keltische stroomnaam in het Oergermaans zijn ten minste vier hydroniemen ontstaan, waarvan de huidige vormen resp. de Schelde, Schouwen, de Honte en de Nete aanduidenGa naar voetnoot(2). 1. De Schelde, Fr. l'Escaut: 52-51 v. Chr.Ga naar voetnoot(3) (kopie der XIe eeuw) ad flumen Scaldim (k. IXe-Xe e.: scaldem)Ga naar voetnoot(4);...; 3e kwart der IIe e.Ga naar voetnoot(5) (k. XIIIe e.) Γησοριακὸν ἐπίνειον... Ταβούλα (k. XIe e.: ταβούδα) ποταμου̑ ἐκβολαί... Μόσα ποταμου̑ ἐκβολαί...... οἱ Μορινοὶ, ὡ̑ν πόλις μεσόγειος Ταρουάννα... εἰ̑τα μετὰ τὸν Ταβούλλαν (de k. XIe e.: ταβούδαν) ποταμὸν Του̑νγροιGa naar voetnoot(6);...; 941 (origineel) iuxta fluenta Skaldi... a flumine Scalda... super fluuio ScaldaGa naar voetnoot(7);...; 1167 (or.) SceldGa naar voetnoot(8). | |
[pagina 22]
| |
Fr. Escaut is met Picardische evolutie uit Lat. Scaldem ontstaan, accusatief van Scaldis; Nl. Schelde uit Oudnederfrank. *Skėldi, datief (en genitief) van *Skald, vrouwelijke i-stamGa naar voetnoot(9). De naam houdt geen verband met Eng. shoal ‘ondiep’ uit Oudeng. sćeald ‘hetz.’Ga naar voetnoot(10), dat uitsluitend een a-stam wasGa naar voetnoot(11), maar gaat terug op Oergerm. skalđiz ‘stoot’, nomen actionisGa naar voetnoot(12) bij *skalđan- ‘stoten’, dat o.a. in Dt. einschalten ‘inlassen’ voortleeft. Lat. Scaldis berust waarschijnlijk niet op de Oergermaanse vorm zelf, maar op een keltisering ervan. De Oudnederfrankische bijvorm *Skalda gaat over Westgerm. id. terug op Oergerm. skalđōn ‘stootster’, feminiseringGa naar voetnoot(13) van *[skalđō.] (met sleeptoon), nomen agentisGa naar voetnoot(14) bij het reeds vermelde werkwoord *skalđan-. 2. Schouwen, westelijk deel van ~-Duiveland, vroeger eiland ten N. van de Ooster-Schelde: hs. van 1138 of kort daarop ScaldeGa naar voetnoot(15); 1147-48 (k. 1e kwart XIIIe e.) in Walichra [= Walcheren], in Schalda, 1156 (or.) in insula quę vocatur Scolden, 1161 (or.) in Walichra, in Schalda... apud Saldam (lees *Scaldam)Ga naar voetnoot(16);...; 1222 (or.) ScoudenGa naar voetnoot(15). Schouwen heeft een intervocalische d verloren. Mnl. Scouden berust noch op ‘ondl. *Skaldun, dat. plur. van Scald [“Schelde”]... naar de a-stammen’Ga naar voetnoot(17), noch op ‘Germ. Skaldim, dat. pl., afgeleid van Skaldi- > Schelde’Ga naar voetnoot(18), maar op de datief-locatief enkelvoud van het boven besproken Oudnederfrank. *Skalda. | |
[pagina 23]
| |
3. De Honte of Wester-Schelde: 1221 (or.), 1221 (or.) HuntaGa naar voetnoot(19). Honte is geen collectief van Germ. *hun- ‘brun, sale, boueux’Ga naar voetnoot(20), dat waarschijnlijk nooit bestaan heeftGa naar voetnoot(21). De naam heeft dezelfde oorsprong als die van de Hunte, linkerbijrivier van de WeserGa naar voetnoot(22), door K. Müllenhoff terecht als verwant beschouwd met Oudeng. huntian ‘jagen’, ‘als wenn heute der fluss... die Jagd oder die Trift hiesse’Ga naar voetnoot(23): hij berust op Oergerm. [xuntōn] ‘jaagster’, feminiseringGa naar voetnoot(13) van *[xuntō.], de grondvorm van Oudeng. hunta m. ‘jager’. 4. De Nete, rivier die door de Grote-∼ en haar voornaamste rechterbijrivier, de Kleine-∼, gevormd wordt en zelf met de Dijle en de Zenne de Rupel vormt, rechterbijrivier van de Schelde: 726 (k. 1191) in pago Renensium [= Land van RienGa naar voetnoot(24)] super fluvio Huita of HiutaGa naar voetnoot(25) [lees *HnitaGa naar voetnoot(26)]; 1008 (or.) ambo NitaeGa naar voetnoot(27); 1213 (or.) NetaGa naar voetnoot(28). Nete is met procope van H- en rekking van de stamklinker uit Oudnederfrank. *Hnita ontstaan. De naam is echt Germaans en hoort bij Idg. *knid-, doch niet in de betekenis ‘afstotend > stinkend’Ga naar voetnoot(29). | |
[pagina 24]
| |
Zoals A. Carnoy vermoedt, betekent hij ‘pousseuse’Ga naar voetnoot(30): hij gaat terug op Oergerm. [xnitōn] ‘stootster’, feminiseringGa naar voetnoot(13) van *[xnitō.], nomen agentisGa naar voetnoot(14) bij *[xnītan-] ‘stoten’, dat o.a. in Nl. nijten ‘met de horens stoten’ voortleeft. De ongewone betekenis van de besproken namen is een gevolg van hun onoorspronkelijkheidGa naar voetnoot(31). Omstreeks de IIIe eeuw v. Chr. vestigden de Nerviërs, Germaans sprekende Belgen, zich in een gebied dat nagenoeg overeenstemde met het vroegmiddeleeuwse bisdom Kamerijk, een gebied, dat in het W. haast geheel door de Schelde begrensd werdGa naar voetnoot(32), en dat vooral door Nete, Rupel, Zenne, Dender en Haine werd bewaterd. Nu werd herhaaldelijk gepoogd, de Keltische stroomnaam gandā in het Germaans te vertalen. De inheemse bevolking, die ten dele uit Keltisch sprekende Galliërs, ten dele uit halfgekeltiseerde Alpinen bestondGa naar voetnoot(33), wist niet meer juist wat die naam eigenlijk betekende, en vroeg zich af, of het ‘grijpster’, ‘stoot (= drang, stuwing)’ of ‘stootster’ was. Er ontstonden dan ook uiteenlopende vertalingen. Een ervan was vrij goed, nl. [xuntōn] ‘jaagster’ (vgl. Fr. chasser < Romaans *captiāre); de overige waren verkeerd, nl. skalđiz ‘stoot’, skalđōn en [xnitōn] ‘stootster’. Oorspronkelijk duidden ze àlle de Schelde aan, doch weldra verdrongen skalđiz en skalđōn hun mededingsters: de benaming [xuntōn] werd tot de Wester-Schelde of Honte beperkt; [xnitōn] werd overgedragen op de Rupel en de Nete - die door de Nerviërs als een bovenloop van de Rupel beschouwd werd -, maar als naam van de eerste weer verdrongenGa naar voetnoot(34). In het Oudnederfrankisch werd ook de reflex van skalđōn verdrongenGa naar voetnoot(35); zijn datief-locatief leeft echter in de streeknaam Schouwen voort. | |
[pagina 25]
| |
Nete is door een ononderbroken Germaanse evolutie uit [xnitōn] ontstaan: ware de naam gekeltiseerd en/of geromaniseerd en later geregermaniseerd, dan zou zijn oudste grafie niet met H- aanvangen. In de Antwerpse Kempen is de Germaanse traditie dus niet zestien, maar tweeëntwintig eeuwen oud! Een deel van de Nervische stam moet zijn eigen taal steeds trouw gebleven zijn, ook na de Romeinse veroveringGa naar voetnoot(36).
Brussel. J. Devleeschouwer Geassocieerd Navorser van het N.F.W.O. |
|