Missen en gezangen(1781)–Anoniem Missen en gezangen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] 61 Wat mag dog de nijd meer woeden, en ver-bittert nog vermoeden, dat-ze Sluijten kan in't graf. die door Steenen heen kan bre-ken, en dikmaals tot zijns magts te-ken, aan de doo-den tle-ven gaf? Gaat vrij, wagters, weer ter Ste-de, boodschapt dat, die heeft ge-le-den, van de dood is op gestaan. wanneer d'aard be-gon te be-ven, to-en her-nam hij weer het le-ven, en is uijt het graf ge-gaan. Keert vrij, vrouwen, met uw kruiden vers gepluktint warme zui-den: al ist vroeg gij komt te laat. hij is voor de zon ver-re-zen, met zijn on --be-derf--lijk we-zen, balzem komt hier niet te Staat. Waarzijn nu, ô dood, uw kragten, uw---e prik-kel, uw--e magten? hier ô dood, is uw-e dood wil, ô dood, uw praal dan Staaken, Je-sus, die de dood kwam Smaaken, heeft uw van uw kragt on-bloot. Vorige Volgende