Het leven een gebruiksaanwijzing
Een wonderbaarlijk boek
Wie de recensies had gelezen, kon het raden: de vertaling van La vie mode d'emploi van Georges Perec móest de Mekkaprijs 1995 winnen. Henk Pröpper en Guus Luijters wijdden er hele krantepagina's aan en ook andere critici putten zich uit in het zo aantrekkelijk mogelijk, haast wervend bespreken van het boek.
Zeventien jaar liggen er tussen de eerste verschijning in Frankrijk en het uitkomen van Het leven een gebruiksaanwijzing, in de vertaling van Edu Borger (De Arbeiderspers). In die tijd kocht een enkele Nederlander of Vlaming de oorspronkelijke versie. Maar omdat Perec in de omvang van zijn vocabulaire James Joyce's Ulysses naar de kroon steekt, moet het school-Frans nogal eens te kort zijn geschoten om La vie volledig te genieten. Dat elke Nederlandstalige dat nu wel kan, is op zichzelf een prijs waard.
In Het leven een gebruiksaanwijzing vertelt Georges Perec (1936-82) over de bewoners van een groot, denkbeeldig appartementengebouw in Parijs. Oude bewoners, nieuwe bewoners, gewone bewoners, excentrieke bewoners, hun bezittingen, hun verleden, hun gewoonten - als een uiterst gedetailleerd mozaïek, (niet-storend) wiskundig opgebouwd, beschrijft hij de geschiedenissen die bij alle appartementen horen. Daarbij is een register opgenomen van alle 179 verhalen in de 99 hoofdstukken, een namenregister, een jaarregister en een schematisch overzicht per appartement.
De puzzel is Perecs uitgangspunt, althans de houten puzzel die door de puzzelmaker zelf wordt uitgezaagd. ‘Iedere beweging die de puzzelaar maakt, heeft de maker van de puzzel voor hem gemaakt, ieder stukje dat hij pakt en nog eens pakt, onderzoekt en betast, iedere combinatie die hij uitprobeert, iedere aarzelende poging, iedere hoop, iedere ontmoediging, zijn door de ander vastgelegd, berekend en bestudeerd,’ schreef Perec in zijn inleiding.
De puzzel is niet alleen een metafoor: een bewoner van het gebouw streeft ernaar om in alle havens ter wereld een zeegezicht te aquarelleren en dat op te sturen naar een speciale puzzelmaker. Deze heeft strenge instructies om de aquarellen op hout te plakken en in 750 puzzelstukjes te zagen. Uiteindelijk wil de opdrachtgever, de miljardair Bartlebooth, de puzzels letterlijk oplossen. De weer in elkaar gepuzzelde aquarellen moeten met een speciaal procédé worden losgeweekt van het hout en op de plaats waar ze werden geschilderd moet de verf van het papier worden gehaald. Zodat alleen een wit vel papier overblijft.