Pim van Oostrum
(Ferd. Bolstraat 142, Amsterdam)
Jacob Campo Weijerman en de hooge militaire vierschaar in 's-Gravenhage in 1701
G.J. Rehm in ‘Jacob Campo Weyerman en zijn familie’ (De Ned. Leeuw 1958, p. 353-65) meldt over de cadet JCW de volgende ‘nattigheidsgevoelens’:
‘[...] in 1699 kreeg hij [= JCW] onenigheid met een Anneken van Ghils, echtgenote van de vleeshouwer Adam Pieter Govaerts te Breda. Uit de enkele verklaringen, die op verzoek van Elisabeth Sommeruell [= JCW's moeder] in deze zaak werden afgelegd, blijkt alleen dat die vrouw aan Weyerman geld heeft aangeboden, doch niet om welke reden zij dat gedaan heeft. Het was gebeurd in het huis “het Moriaentjen” van de moeder van Catharina Snep, waar Jacob Campo met zijn moeder rond Pasen 1699 woonde.
Bij de drie vonnissen van de Bredase Krijgsraad resp. 22 december 1699 en 1 en 6 januari 1700 werd hij veroordeeld, doch het was bij het ontbreken van het archief van deze krijgsraad niet te achterhalen waartoe hij veroordeeld werd. Van deze vonnissen ging zijn moeder als zijn voogdes in beroep bij de Hoge Krijgsraad te 's-Gravenhage en liet opnieuw enige verklaringen afleggen.
Deze laatste instantie vernietigde 22 september 1701 de drie vonnissen van de Bredase Krijgsraad en ontzegde de eiser Pieter Goyaerts optredende voor zijn echtgenote zijn eis met uitzondering van een daarin vervatte pretentie van enige gelden en zilverwerk. De kosten van dit proces en dat van in eerste instantie kwamen ten laste van Goyaerts.’
Het is best interessant te weten wat de Hoge Krijgsraad in Den Haag níet vond wat de Krijgsraad in Breda wél vond.
Een noodgedwongen reis naar 's-Gravenhage deed het - nog nauwelijks zo te noemen - speurwerk daar beginnen. Aangevraagd tot nog toe werd het volgende in de gedempte sfeer van het kostelijke en krikkige pand van het Algemeen Rijksarchief:
Archief Hooge Militaire Vierschaar/ Hooge Krijgsraad nr. 255 (Notulen 1700-1711), 256 (Uitgaande Brieven 1682-1706), 257 (Adviezen 1696-1712), 258 (Informatie Willige Condemnatie 1692-1712), 259 (Interrogatoiren 1682-1706), 261 (Diverse Akten 1691-1710), 262 (Criminele Sententien 1680-1709), en het door Rehm genoemde nr. 265 (Register van Sententien).