Bel, Vrije Universiteit Amsterdam, juni 2011) en een tweede over Het recht van de sterkste. Een inhoudelijke drukvergelijking van de eerste druk (1893) en de tweede herziene druk (1924), door Noor Schellens (begeleiders J. Muyres/T.M.J. Sintobin, Radboud Universiteit Nijmegen juni 2012). Hoopgevend is dat, te zien hoe de Buyssestudie zich begint te verspreiden ook in Nederland.
We hebben ook enkele afzonderlijke tijdschriftbijdragen over Buysse genoteerd. In het Jaarboek XVII (2011) van het Stijn Streuvelsgenootschap, getiteld Stijn Streuvels en Avelghem, schrijft Romain John van de Maele, gewaardeerd medewerker ook aan ons jaarboek, over ‘De zon en de dood: natuur en cultuur in de verhalen van Cyriel Buysse, Stijn Streuvels en Lode Baekelmans’ (p. 221-240). De drie genoemde auteurs hebben in hun verhalen het gevecht opgeroepen van de arbeiders met zichzelf en met de zon in de warme zomermaanden. Van de Maele ziet hierin elementen ‘die het mogelijk maken om de discussies over onder andere mortaliteit, morbiditeit en de verhoudingen tussen arbeid en kapitaal vanuit de toenmalige verwachtingen en verlangens te duiden’ (p. 240). Van de Maele is zeer actief geweest: in Locus, een blad voor studenten en docenten Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit (nr. 30, 2012), plaatste hij een fraai geïllustreerde bijdrage over Buysses bekende novelle ‘Lente’, waarin hij de technische (of stilistische) kunstgrepen onderzoekt die Buysse hanteerde om de werkelijkheid weer te geven (p. 10-14). In deze beschouwing over de wisselwerking tussen literatuur en schilderkunst komt uiteraard ook Buysses affiniteit met Emile Claus ter sprake.
Niet een aparte bijdrage, maar wel een interessante vermelding krijgt Buysse op een vrij onverwachte plek: via Joris van Parys kregen we inzage van het (tweetalige) Driemaandelijks bulletin/Bulletin trimestriel van de Vereniging van de Adel van het Koninkrijk België, nr. 270, april 2012, waarin Jonkheer Paul de Pessemier 's Gravendries schrijft ‘Omtrent de perceptie van de adel in Vlaamse literaire geschriften’ (deel I, p. 17-35). Onder meer na Conscience komt ook Buysse ter sprake met diens ‘negatieve’ manier om de adel en de ede-len voor te stellen of te ridiculiseren. In de volksliteratuur werd ‘zeer vaak een kleinerend vijandsbeeld opgehangen’, stelt de jonkheer. Bij Buysse belicht hij vooral het belang van Het gezin Van Paemel, maar ook in het verhaal over 't Beeldeken worden die van 't kasteel beladen ‘met alle zonden van Israël’. In 't Bolleken is Buysse ‘tegenover de adel weliswaar wat milder maar nog altijd even puntig’. Een interessante