| |
| |
| |
Kroniek
Cyriel Buysse oktober 2009 - september 2010
Ook in 2009-2010 is Buysse niet weg geweest uit de actualiteit. Maar liefst twee boeken verschenen nog in 2009, bijna tegelijk. Enkele maanden na de publicatie van zijn monumentale biografie, Het leven, niets dan het leven. Cyriel Buysse en zijn tijd, kreeg Joris van Parys van Nadine Buysse twee familiealbums te zien vol onbekende foto's van haar grootvader en zijn naaste omgeving in Vlaanderen en in Nederland. Uitgever Houtekiet, nu Linkeroeveruitgevers, gaf Van Parys de gelegenheid zijn biografie aan te vullen met een fotoboek. Het resultaat is De wereld van Cyriel Buysse, een fraai uitgevoerd, aantrekkelijk kijk- en leesboek, waarin ‘de kleine wereld’ van Cyriel Buysse in ‘de grote wereld’ wordt geplaatst. De biograaf heeft tal van verrassende beelden en documenten bijeengebracht, aangevuld met enkele korte teksten: citaten uit brieven en interviews, getuigenissen van tijdgenoten, fragmenten uit het journalistieke proza, de verhalen en de romans die nauw aansluiten bij de foto's. Een prachtig geschenkboek! ‘De bijzonder[...] rijkgevulde en kosmopolitische handel en wandel van de vrijzinnige naturalist en volksschrijver Cyriel Buysse, een fabrikantenzoon uit het Oost-Vlaamse Nevele, komt in het boek pakkend tot leven: Buysse schaatsend, tussen zijn collega-schrijvers, in Den Haag, in Nevele of tussen zijn “typen”’, liet Dirk Leyman weten in zijn veelgelezen blogspot ‘De papieren man’ (http://papierenman.blogspot.com/2009/12).
Deze ‘papieren man’ was ook zeer te spreken over het tweede fotoboek, Kijken met Cyriel Buysse (uitgeverij Snoeck), een ‘fascinerend’ fotoverhaal waarin fotografe Tania Desmet ‘via de bril van Buysse naar de hedendaagse wereld kijkt’. Tania Desmet nam foto's in het land ‘tussen Leie en Schelde’, maar ook in Nederland, Spanje, Marokko, Londen en New York. De ‘delicate, bijna discrete foto's’ maken ‘een dromerige reis door het oeuvre van Cyriel Buysse’. Tekstverzorging en inleiding zijn van de hand van ondergetekende. Het boek van Tania Desmet werd gepresenteerd op 16 oktober in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en
| |
| |
nog diezelfde avond in het Stedelijk Kunstinstituut aan de Ottogracht in Gent, waar de foto's zelf twee weken tentoongesteld werden. Naar aanleiding hiervan verscheen een filmreportage op de regionale zender AVS, waarin een verwijzing is te vinden naar een filmpje op You Tube. Dit is beslist een aanrader: http://www.youtube.com/watch?v=UHW55ycpNbw bevat bewegend filmmateriaal waarop Buysse te zien is. Het enige dat bewaard werd.
Dit biedt ons tussendoor de gelegenheid om erop te wijzen dat we met het Buyssenieuws helemaal de digitale toer zijn opgegaan. De biografie van Joris van Parys werd een van de eerste drie boeken van Houtekiet die als e-book ter beschikking werden gesteld (sinds begin augustus). Intussen heeft de biograaf ook een eigen website: www.jorisvanparys.com, waarop trouwens veel persreacties op zijn boeken zijn te lezen. Belangrijk voor de Buyssestudie is natuurlijk ook het bericht dat in september uit Nederland kwam: het fel begeerde en door velen tevergeefs gezochte Verzameld werk zal opgenomen worden in de dbnl ofte ‘digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren’. Op onze eigen website www.cyrielbuysse.be hebben we inmiddels ook het register op de inhoud van deze Mededelingen aangevuld.
Nóg over Van Parys, maar dan op het meer lokale front: d'Euzie, het Tijdschrift van de Heemkundige Kring van Stekene, bracht in zijn maartnummer van 2010 een mooie openingspagina over De wereld van Cyriel Buysse: ‘een schitterend voorbeeld’ van ‘hoe men geschiedenis aantrekkelijker en boeiender kan maken’. Maar ook de biografie blijft in het nieuws: ze werd nog eens bekroond met de ‘Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies 2008 voor monografie’ (een gezamenlijke prijs voor álle provincies), die werd uitgereikt samen met andere cultuurprijzen van de Provincie Oost-Vlaanderen tijdens een feestavond in het NTGent op 3 mei 2010. Eerder al, op 8 februari, werd een ATV-interview met Van Parys uitgezonden, opgenomen in de fraaie Nottebohmzaal van de Antwerpse Stadsbibliotheek (nu: Consciencebibliotheek).
In het verlengde (en bedoeld als afsluiting) van alle herdenkingsactiviteiten in Nevele werd in Buysses geboortedorp op 19 februari 2010 op het marktplein een monument ter ere van de schrijver onthuld, waarbij Jo Decaluwe een fragment presenteerde uit zijn nieuwe Buysseprogramma (meer hierover verder). Het kunstwerk werd uit- | |
| |
gevoerd door Stief Desmet uit Deinze, wiens ontwerp uit verscheidene inzendingen werd verkozen door een provinciale commissie. Het beeld lokte tegenstrijdige reacties en appreciatie uit, maar we laten hier even de kunstenaar zelf aan het woord, aan de hand van de toelichting die te vinden is op de webstek van de gemeente:
Buysse, schrijvend aan een vierpotige schrijftafel, bevindt zich hoog boven de sokkel die een homp Vlaamse klei voorstelt. Slechts één van de tafelpoten steekt in die Vlaamse ondergrond. De drie andere poten zijn doorgezaagd en zweven in de lucht, in hogere sferen. Zij staan voor de schrijver die zich zelf dankzij zijn buitenlandse reizen en zijn kennis van kunst en literatuur in het algemeen uit het eerder bekrompen Vlaamse plattelandsmilieu heeft losgewerkt. Het monument geeft de indruk alsof Buysse als schrijver vanuit zijn verheven positie op het leven van de mensen onder zich neerkijkt. Hij kon zich dat permitteren want als schrijver moest hij nooit schrijven om den brode. Financiële zorgen had hij niet. Hij behoorde van huis uit tot een bevoorrechte stand. Als lid van de bevoorrechte klasse respecteerde hij de bestaande sociale orde. Hij liet zich door het gewone volk altijd als Mijnheer Cyriel aanspreken. De drie in de lucht zwevende tafelpoten van het beeld van Stief Desmet laten uitschijnen dat Cyriel Buysse vooral deze burgerlijke schrijver was. Slechts één tafelpoot rust op de grond. Wat aangeeft dat hij in veel geringere mate een volksverbonden Vlaming, een socialist of een wereldverbeteraar was. Het kunstwerk typeert in de eerste plaats de elitaire burgermanschrijver, die vanuit zijn ivoren toren, zijn molenhuis in Deurle, zowel de werkmensen en de boeren als de dorpsnotabelen en de hogere burgerij heeft uitgebeeld.
Men kan over deze visie op Buysse heel veel zeggen, maar uw verslaggeefster had en heeft vooral deze indruk: wie zo over Buysse schrijft, heeft hem niet gelezen en kent hem niet. Buysse ‘elitair’, in een ‘ivoren toren’ vanuit een ‘verheven positie’ neerkijkend op de mensen onder zich? Het lijkt een nogal platte en vooral zeer pijnlijke vergissing. Mooi of niet mooi is een kwestie van smaak, daarover valt niet te discussiëren. Maar de uitleg die aan de basis van dit concept ligt is gewoon fout. Buysse stond niet boven de mensen, waar hij op neer- | |
| |
keek, hij stond er middenin en observeerde ze van héél dichtbij, met een scherpe inzoomlens, soms ironisch, soms kritisch, maar meestal met grote liefde en met heel veel aandacht voor onrecht en verdrukking. Zou Stief Desmet Het gezin Van Paemel kennen? Of Het recht van de sterkste gelezen hebben?
Dat kan toch bijna niet. Maar wat zou Stief Desmet dan wél van Cyriel Buysse gelezen hebben? Het vermoeden is dat hij zich heeft beperkt tot de lectuur van enkele kritische stukken over Buysse, die nog dateren van meer dan vijftig jaar geleden. Het is hem wellicht ontgaan dat er intussen in de waardering voor Buysse al een en ander werd rechtgezet of bijgestuurd.
Excuus voor de persoonlijke inkleuring van bovenstaand stukje Kroniek. Van meer objectiviteit getuigt deze informatie, geplukt uit Het Nieuwsblad - Gemeente Nevele, woensdag 24 februari 2010: de buste van Buysse is uitgevoerd in epoxy-hars en is gebaseerd enerzijds op de houtsnede uit 1929 van Frans Masereel, die Buysses karaktervolle kop typeert, en anderzijds op een getuigenis van een man die Buysse nog heeft gekend: ‘In een boek uit 1959 vertelt de man hoe Buysse schreef: met de ene hand zijn hoofd ondersteunend, en met zijn andere schrijvend: eerst twee woorden, nadien nadenkend en dan opnieuw twee woorden’. Dit kan nog even aangevuld worden: het ‘boek uit 1959’ is wel de kleine studie van Richard Minne in de reeks Monografieën over Vlaamse Letterkunde. De visie dat Cyriel Buysse vanuit de hoogte van zijn Molenberg in Deurle op zijn volk zou hebben neergekeken, gaat overigens niet terug op Minne maar op een dagboekaantekening van Stijn Streuvels. Inmiddels liet Mia Pynaert, fractievoorzitter van sp.a-Nevele en voorzitter van Curieus Nevele, een cursiefje circuleren onder de titel ‘Cyriel weet ondertussen hoe laat het is’ (doorgestuurd bericht van 28 februari 2010), waarin wordt opgemerkt dat Cyriel daar op de markt tegen wil en dank naar de kerk staat te kijken. De vraag is of hij niet 180o gedraaid zou kunnen worden en de slotzin is even krachtig als helder: ‘Cyriel [...] heeft zijn rug niet naar de mensen gekeerd. Nooit.’
In de reeks lezingen die onder de titel ‘Als een uit de hand gelopen semantische kwestie? De Grote Oorlog en de Nederlandse literatuur’ werd georganiseerd door het zeer actieve In Flanders Fields Museum in Ieper, sprak Joris van Parys op 18 november 2009 over Cyriel Buysse in de oorlogsjaren. Elke van Nieuwenhuyze, geen onbekende
| |
| |
voor de lezers van de Mededelingen, gaf een lezing over ‘Het leven en het werk van Cyriel Buysse’ bij de opening van de bekende reizende tentoonstelling ‘Meneer Cyriel’ in de openbare bibliotheek van Maarkedal (5 maart 2010) en verzorgde een zeer gewaardeerde bespreking van de roman Tantes voor de leden van de leesclub van Tessenderlo; zij nam uitgebreid de tijd voor de daaropvolgende discussie en vragen (20 april 2010). We delen hier ook graag mee dat Elke op 31 mei 2010 gepromoveerd is op Buysse aan de Universiteit Gent. De eerste en tot dusver enige dissertatie over Buysse was van de hand van P.H.S. van Vreckem en dateert inmiddels al van 1968. De studie van Elke van Nieuwenhuyze combineert het Buysse-onderzoek met een methodologische verkenning en is getiteld: ‘“Je veux vous rappeler l'histoire de la maladie”. Cognitieve waarde en narrativiteit van het pathologisch naturalistische proza van Cyriel Buysse en Marcellus Emants’. Promotor van het proefschrift was Jürgen Pieters, co-promotor ondergetekende. De lezer kan de tekst van Elkes ‘verdediging’ vinden elders in deze aflevering van de Mededelingen.
Met het volgende signalement blijven we nog even in de academische sfeer. In 2009 verschenen twee interessante proefschriften waarin Buysse niet zozeer een centrale rol speelt als wel tot het onderzoeksmateriaal behoort.
Bart Veeckmans, lid van het Buysse Genootschap, vestigde onze aandacht (waarvoor dank!) op de studie van Henk de Smaele, Rechts Vlaanderen. Religie en stemgedrag in negentiende-eeuws België, gepubliceerd door de Universitaire Pers Leuven, in de reeks KADOC-studies nr. 33 (ISBN 978 90 5867 767 9). De auteur komt in zijn onderzoek tot de vaststelling dat de ‘culturele ruralisering’ een verklaring biedt voor het rechts-katholieke stemgedrag in de 19e eeuw, meldt Bart Veeckmans ons. Hij doet - als niet-historicus - geen uitspraak over deze stelling maar las in dit historisch werk ‘een interessant perspectief op de samenleving die door Buysse zo treffend beschreven werd.’ Bedoeld is dat er in de 19e eeuw, periode 1884-1914, een toenemende verheerlijking van het landelijke traditionele leven kan worden waargenomen: bij de stedelingen was er een duidelijke herwaardering van de katholieke, volkse tradities. Kort door de bocht gezegd: als resultaat van deze aandachtsverschuiving kwam ‘rechts Vlaanderen’ te staan tegenover ‘links Wallonië’ omdat het traditione- | |
| |
le platteland in Wallonië niet op dezelfde manier werd gewaardeerd door de stedelingen. Anders dan door deze korte samenvatting wordt gesuggereerd, hanteert Henk de Smaele een genuanceerde argumentatie, die ook zeer langzaam wordt opgebouwd en hier dus niet uitvoerig kan besproken worden. Wel kan worden vermeld dat De Smaele herhaaldelijk een beroep doet op de literatuur om zijn betoog te illustreren of te onderbouwen. Van Buysse komen onder meer de romans 'n Leeuw van Vlaanderen en Uleken ter sprake. Jammer genoeg heeft de auteur zich niet verder verdiept in de Buyssestudie. De biografie van Van Parys was wellicht nog niet verschenen toen hij zijn proefschrift afwerkte, maar er zijn, zoals bekend, verscheidene hoofdstukken uit
Het leven, niets dan het leven voorgepubliceerd in onze Mededelingen. Daarin zijn overigens ook enkele verhelderende studies verschenen over de politieke romans en opvattingen van Buysse en Loveling, onder meer door historicus Christian de Borchgrave, door Bert Vanheste (of Bert Brouwers) en door Daniël Vanacker. Daar had De Smaele zijn voordeel kunnen bij doen.
Het tweede proefschrift dat hier onze aandacht verdient, is Schrijverschap in de Belgische belle époque. Een sociaal-culturele geschiedenis, door Christophe Verbruggen (een coproductie van Uitgeverij Vantilt, Nijmegen en Academia Press, Gent, ISBN B 978 90 3821 380 4). Verbruggen is net als De Smaele een historicus maar wat hij voorstaat is een ‘sociaal-culturele geschiedenis’. Het is genoegzaam bekend dat veel historici - nu ook van de moderne periode - belangstelling hebben voor literatuur en dat literaire studies de jongste jaren een veel bredere focus hebben gekregen: er is sprake van een uitbreiding van het studiegebied tot de cultuurgeschiedenis, waarbij tegelijk een grote invloed van de sociologische studies valt op te merken. Verbruggens proefschrift biedt een goed voorbeeld van deze nieuwe, zeer brede benaderingswijze. In zijn openingszin karakteriseert hij zijn werk zo: ‘Dit boek [brengt] een sociale geschiedenis van het schrijverschap tijdens de Belgische belle époque’ en hij vestigt ook zelf meteen de aandacht op de stelselmatige uitbreiding van het cultuurbegrip. Voor hem zijn de grenzen tussen de sociale en de culturele geschiedschrijving verdwenen. Dit heeft natuurlijk ook zo zijn methodologische gevolgen. Bij zijn studie van de groepsvorming van schrijvers gaat hij ervan uit dat ze deel uitmaken van sociale groepen, die hij omschrijft via de SNA. Deze SNA of sociale netwerkanalyse is het nieuwste methodologische snufje.
| |
| |
Wat ons in de context van deze Kroniek vooral interesseert, is uiteraard de positie van Buysse in de netwerken van zijn tijd. Het onderzoek van Verbruggen bevestigt dat Buysse een belangrijke positie had in ‘het literaire veld’ (het begrip gaat terug op socioloog Pierre Bourdieu) en dat hij in verschillende netwerken fungeerde. Hij kan dan ook een ‘gatekeeper’ worden genoemd, een term die wordt gebruikt voor ‘actoren die een brug vormen tussen twee clusters, groepen of circuits’ (p. 253). Met andere woorden: Buysse is voor dit onderzoek een interessante casus omdat hij als Nederlandstalig auteur functioneerde zowel in Vlaanderen als in Nederland en bovendien door zijn vriendschappen met Franstalige auteurs (onder wie stadgenoten zoals Maeterlinck) ook de brug sloeg naar zijn Franstalige confraters in België.
Het proefschrift van Christophe Verbruggen is een rijk gedocumenteerde studie, die ook veel literatuurhistorici tot nadenken kan stemmen. Zo bijvoorbeeld over de suggestie om de tijdschriften niet, zoals tot hiertoe gebruikelijk in de literaire geschiedschrijving, in te delen volgens de breuklijn vrijzinnig/katholiek (in samenhang met de bekende verzuiling in de maatschappij) maar volgens de Franstalige, resp. Nederlandstalige cultuurruimte (en de bruggen daartussen). Feit is inderdaad dat veel belangrijke tijdschriften pluralistisch waren (Van Nu en Straks!) en dat de voortschrijdende verzuiling van het maatschappelijk leven zich vóór 1914 nog niet helemaal had voltrokken.
Nog enkele belangwekkende publicaties in artikelvorm mogen hier niet onvermeld blijven.
Drie daarvan zijn te vinden in Het Land van Nevele, het tijdschrift van de gelijknamige heemkundige kring. In aflevering 4 van jaargang XL (september 2009) noteerden we een uitvoerige, goed gedocumenteerde bijdrage van André Bollaert over ‘Poesele en Poeselaars in het werk van Buysse’ (p. 3-39) en in aflevering 1 van jaargang XLI (maart 2010), een huldenummer voor Jan Luyssaert, staan stukken van Joris van Parys (‘De veertien Billekens’, p. 44-46, over de door Buysse gebruikte cafénaam) en van ondergetekende (‘Buysse toen en nu’, p. 15-22, over de tegenstelling tussen de eigentijdse receptie van Buysse en de waardering nu). In hetzelfde nummer heeft H. Schaeck het over het huis waarin de roman 't Bolleken is gesitueerd en bespreekt Stefaan de Groote het in het Frans geschreven drieluik ‘La
| |
| |
Passion des hommes’ van Nicole Verschoore, die zoals bekend een afstammelinge is van Cyriel Buysses broer Arthur. Over deze Arthur Buysse, haar overgrootvader, heeft Nicole Verschoore ook een artikel geschreven in het Nationaal Biografisch Woordenboek, deel 19 (Brussel 2009), kol. 184-194. In het jongste nummer van Het Land van Nevele, aflevering 3 van jaargang XLI (september 2010) zagen we ook nog een kleine studie van André Bollaert: ‘Cyriel Buysse over Nevelse kapellekes’ (p. 78-82). Nog net in september verscheen het Jaarboek 2010 van het Felix-Timmermans-Genootschap, onder de hoofdtitel Een druppel zon (samenstelling Louis Vercammen, Lier 2010). Het boek bevat een bijdrage van Stijn Vanclooster, ‘“Dat heeft Cyriel Buysse gedaan”. Felix Timmermans en Cyriel Buysse’ (p. 71-79). Om af te ronden nog dit: in het decembernummer van Vonk (jg. 39, nr. 2) heeft Jan Uyttendaele, verbonden aan de lerarenopleiding Talen van de KULeuven, het uitgebreid over ‘Leesplezier zonder Papier. Werken met luisterboeken’. Daarbij maakt hij onder meer gebruik van de ‘exemplarische’ cd's met teksten uit het fin de siècle, waarop Jessie de Caluwe een aangrijpende versie van ‘De biezenstekker’ heeft ingelezen, naast teksten van Stijn Streuvels, Karel van de Woestijne en Herman Teirlinck (met dank aan Tom Sintobin). Ten overvloede kunnen we nog melden dat Liselotte Vandenbussche in het zojuist genoemde deel 19 van het Nationaal Biografisch Woordenboek het lemma over Virginie Loveling heeft verzorgd (kol. 630-646).
We hebben dit jaar enkele belangwekkende berichten die we kunnen omschrijven als ‘varia’.
Zowel Nadine Buysse als Nicole Verschoore hebben - op suggestie van biograaf Van Parys - boeken uit de nalatenschap van respectievelijk hun grootvader en overgrootvader overgedragen aan de Universiteitsbibliotheek Gent. Bij de schenking die afkomstig is uit de bibliotheek van Cyriel Buysse behoren enkele waardevolle boeken met een opdracht aan (onder meer) vrouw Nelly en zijn zus Alice, en drie handschriften, waaronder dat van de onvoltooide roman ‘De opvolgers’. Hier ligt dus nog werk te wachten voor nieuw onderzoek. Bij de schenking die afkomstig is van Arthur Buysse behoort het manuscript van Het recht van de sterkste, naast 18 gesigneerde boeken van Cyriel Buysse en enkele werken van Virginie Loveling.
In dezelfde ‘overdrachtbeweging’ werden, eveneens via Joris van Parys, de brieven van Rosa Rooses aan Cyriel Buysse ter hand gesteld
| |
| |
aan hoofdbibliothecaris Sylvia van Peteghem. Deze precieuze brieven, die in een privé-uitgave door Ada Deprez werden gepubliceerd, bleven ten huize van kleindochter Nadine Buysse intact bewaard in een al even precieus doosje.
Minder prettig nieuws is het volgende: Wij betreuren het heengaan van de Antwerpse toneel- en romanschrijver Jan Christiaens (1929-2009), een groot bewonderaar van Cyriel Buysse. Hij bewerkte Het recht van de sterkste voor een voorstelling van het NTGent.
Tot slot hebben we dit jaar nog een klein rubriekje ‘voorstellingen’.
De Latemse Kunstkring heeft zijn jubileumjaar 2009 op vrijdag 4 december afgesloten met een hulde Cyriel Buysse in het Gemeentehuis. Gastsprekers waren Yvette Verbauwen, germaniste en gewezen radiostem van BRT 2 en Eddy Rosseel, romanist, medewerker aan de Wereldomroep en ereprefect van het Koninklijk Atheneum Gent. Zij brachten een bloemlezing uit het werk van Cyriel Buysse, geïllustreerd met een fotomontage.
Op donderdag 19 november 2009 had in het CC ‘De Rekkelinge’ te Deinze de première plaats van ‘Wafelijzers en schietgeweren’, een komische langspeelfilm van Peter de Kemel, ‘met een knipoog naar Cyriel Buysse’. Het is een vervolg op de eerdere film ‘Aan de oevers van de Leie’ (die nog altijd volle zalen trekt), die op zijn beurt een vervolg is van ‘Ten huize Goetgebuer’. De laatstgenoemde film - de eerste van de reeks - is nog direct geïnspireerd door Buysses verhaal ‘Lente’, in de vervolgdelen is Buysse echter ver weg.
Op 29, 30 april en 1,2 mei werd in Eeklo onder de titel ‘De Rode Baron’ een hommage aan Cyriel Buysse opgevoerd, geregisseerd door stadsmedailledrager Fred de Winne. Het driedelige spektakel werd op drie verschillende locaties uitgevoerd en omvatte fragmenten uit Het gezin Van Paemel, uit Het leven van Rozeke van Dalen en als apotheose De plaatsvervangende vrederechter. Een gedurfd opzet, met spelers uit verschillende groepen: De Straatmussen, Het Vertelgenootschap en de Academie voor Muziek en Woord. Na de galavoorstelling op 2 mei werd een cheque overhandigd aan de Stichting tegen Kanker met de opbrengst van Hermelijns Kerstspel (met dank aan Joris van Parys voor het doorsturen van deze informatie).
Net op de valreep voor dit overzicht wordt afgesloten, kan nog de literaire avond worden vermeld die werd georganiseerd door de Heemkundige kring ‘Het land van Nevele’ op zaterdag 25 september
| |
| |
2010. Centrale gasten waren de auteurs Monika van Paemel en Erwin Mortier, beiden beschouwd als ‘Buysses literaire erfgenamen’ - een omschrijving die werd toegelicht in een lezing door ondergetekende. Inleiders waren de organisatoren André Bollaert en Jan Luyssaert. Voordrachtkunstenares Trees Coppieters las de passage voor uit de roman Het verschil, waarin Monika van Paemel schrijft over het in Poesele wonende Hongaarse meisje Ylonka. Beide auteurs lazen ook zelf uit eigen werk voor.
Om helemaal af te ronden werpen we nog een blik op de toekomst. Zoals hiervóór al gemeld werkt Jo Decaluwe aan een nieuwe solovoorstelling met werk van Buysse. De productie is getiteld Goeste en is aangekondigd voor november, met de omschrijving ‘Over eten, drinken, geld en vrouwvolk’. In Nevele - waar elders? - worden ‘Literaire benevelingen’ aangekondigd op 10.10.10 om 10 uur. Jan Luyssaert en Trees Coppieters, zojuist genoemd, treden op in het kader van een goed gevulde verteldag en laten hun toehoorders kennismaken met Camille van der Cruyssen, de gezusters Loveling, Cyriel Buysse, Basiel de Craene, Albert Speekaert, Monika van Paemel en Erwin Mortier.
Het mag gezegd: Nevele is fier op zijn schrijvers. En terecht.
A.M.M.
|
|