Inleiding
Deze zesentwintigste aflevering van onze Mededelingen ziet er niet anders uit dan alle voorafgegane vijfentwintig jaarboeken, maar ze werd zoals aangekondigd samengesteld door een driekoppige redactie. Anne Marie Musschoot, voorzitter van het genootschap en redacteur vanaf het eerste uur, wordt nu bijgestaan door secretaris Yves T'Sjoen en bestuurslid Joris van Parys.
In de luwte van het lange herdenkingsjaar is de studie van en rond Cyriel Buysse gelukkig niet stilgevallen, zodat wij u een gevarieerd boek kunnen brengen. Samen met deze aflevering kunnen wij u overigens een fraaie publicatie aanbieden, verzorgd door het Louis Couperus Genootschap, onze Noord-Nederlandse zustervereniging die ons twee jaar geleden in Den Haag zo hartelijk heeft ontvangen voor een wandeling in de buurt van de Laan van Meerdervoort.
Een van de meest in het oog (of uit de band) springende bijdragen in dit nummer, van de hand van onze onvolprezen penningmeester Jan Hoeckman, is een rechtstreeks gevolg van deze wandeling. Hij reconstrueerde aan de hand van de stukken van het kadaster de geschiedenis van het huis waar de Buysses woonden in Den Haag. Buysse blijkt daar in een exclusieve, ‘koninklijke’ omgeving te hebben gewoond. Des te meer valt te betreuren dat aan het huis zelf, dat in goede staat bewaard is, niets meer herinnert aan het verblijf aldaar van de Vlaamse schrijver. Onze aanvraag om er een herdenkingsplaat aan te brengen is op een (voorlopige) weigering gestoten van het Van Gogh Museum, eigenaar van het pand en het aanpalende Mesdag Museum, dat momenteel wordt gerenoveerd. Maar we geven onze poging niet op. Wordt dus nog vervolgd.
Ons streven om onbekende of ongepubliceerde teksten van Buysse op te sporen leverde dit jaar de ontdekking op van de novelle ‘Moeder’, die in Van Nu en Straks verscheen en een opmerkelijke voorgeschiedenis heeft. Het handschrift werd gelezen en voorzien van uitvoerige correcties door August Vermeylen, maar ook Virginie Loveling werd (in afwezigheid van de jonge Buysse die toen net naar de Verenigde Staten vertrok) om advies gevraagd. De oorspronkelijke tekst wordt hier, naar het handschrift, afgedrukt door Sofie de Baere, die hierover haar masterscriptie maakte aan de Universiteit Gent en de resultaten van haar studie presenteert in samenwerking met haar promotor Yves T'Sjoen.