| |
| |
| |
Kroniek
Cyriel Buysse oktober 2006 - september 2007
De kroniek is dit jaar vrij kort, maar we kunnen enkele interessante publicaties signaleren. Joris van Parys, alom geprezen auteur van ‘de’ Buyssebiografie waarover u meer kan lezen aan het begin van deze Mededelingen, heeft een laatste voorpublicatie van zijn boek geplaatst in Brood en rozen. Tijdschrift voor de geschiedenis van sociale bewegingen, jg. 12, 2007, nr. 2, p. 74-83. Het gaat om een hoofdstukje over Cyriel Buysse en de verkiezingen van 1894, de eerste verkiezingen onder het stelsel van het meervoudig algemeen kiesrecht. De Belgische socialisten hadden in 1893 de afschaffing van het cijnskiesstelsel afgedwongen, maar het nieuwe kiessysteem (alleen voor mannen) liet nog steeds ruimte voor manipulaties en misbruiken, zoals algemeen bekend is geworden door de beruchte confrontatie tussen Charles Woeste en priester Adolf Daens in Aalst. Cyriel Buysse heeft de bewogen gebeurtenissen van 1894 op de voet gevolgd. Hij schreef erover in het interessante opstel ‘Het socialisme en de Vlaamse landlieden’ in De gids van februari 1895 (Verzameld werk dl. 7). Zelf heeft Buysse, naar eigen bewering, nooit aan politiek gedaan en hij zou ook nooit deelgenomen hebben aan verkiezingen. Maar hij heeft op verscheidene plaatsen en momenten in zijn literair werk, o.m. in de sociaal-politieke roman 'n Leeuw van Vlaanderen (1900) en in enkele hilarische korte verhalen geamuseerd en spottend geschreven over de verkiezingen en de stembusgang in Vlaanderen.
Joris van Parys was het afgelopen jaar ook actief als recensent. In Septentrion, jg. 36, 2007, nr. 2, p. 80-82, publiceerde hij een kort stukje over de bundel Les mauviettes, met de vijf in het Frans geschreven verhalen van Buysse (‘“Notre Maupassant”: Cyriel Buysse’), die vorig jaar werd herdrukt bij de fijnzinnige Franse uitgeverij Finitude te Bordeaux (vgl. de opening van de ‘Kroniek’ van vorig jaar, Mededelingen XXII). Uw kroniekschrijfster had met de uitgever contact opgenomen nadat het verhaal ‘Les Grenouilles’ als afzonderlijke bibliofiele druk bij Finitude was verschenen.
| |
| |
Niet meteen op te sporen via de titel, maar niet te missen voor de Buysse-liefhebber is het opstel dat Jacqueline Bel liet verschijnen in Zacht lawijd (vroeger ZL), jg. 6, nr. 2, jan.-febr. 2007, p. 4-29 onder de titel ‘Eén koloniaal systeem, twee visies? Notities bij de literatuur van Congo en Nederlands-Indië rond 1900 en 1930’. Jacqueline Bel is de auteur van een standaardwerk over de Nederlandse literatuur in het fin de siècle (1993) en is momenteel druk bezig met het schrijven van het deel 1900-1945 van de nieuwe Geschiedenis van de Nederlandse literatuur. Ze is dus goed vertrouwd met de periode en ze heeft ook een brede blik, met oog voor Vlaanderen én voor internationale ontwikkelingen. In het opstel voor Zacht lawijd geeft ze ruime aandacht aan Buysses verhaal ‘De zwarte kost’; ze merkt op dat zowel in de Congoroman als in de Indische literatuur gebruik wordt gemaakt van stereotiepe beschrijvingen (zwarten of inheemsen zijn eng, wreed en dom), maar die beschrijvingen worden ook vaak, ‘met een geheel andere, postkoloniale - dat wil zeggen cultuurkritische - boodschap’ gebruikt. Zo ook bij Buysse: ‘In kort bestek levert Buysse in zijn novelle alle elementen die in de Congoliteratuur een rol zouden gaan spelen, maar hij maakt ze al direct belachelijk door ze vooral te presenteren vanuit de beperkte blik van de bevolking van Akspoele’ (p. 20-21). Het verhaal ‘De zwarte kost’ is te vinden in het Verzameld werk deel 4.
Graag signaleren we hier ook dat in Armada. Nederlands tijdschrift voor wereldliteratuur, jg. 13, nr. 47, juli 2007, p. 20-26 een artikel is verschenen over Het recht van de sterkste van de hand van Marianne Braun. De bijdrage heeft als ondertitel ‘Een ellendig huwelijk in Oost-Vlaanderen’ en vormt een onderdeel van een themanummer over het huwelijk in de literatuur. Ook hier is literatuurstudie nadrukkelijk een vorm van cultuurgeschiedenis. Marianne Braun geeft deze context duidelijk aan. ‘In Gent,’ schrijft ze, ‘vlak bij de plaats van de misdaad, werd het feministische maandblad De Vrouw uitgegeven, dat vrouwen de roman juist aanprees. Uit dit boek, meende het, leerden ze hoe nodig het was zich te verzetten ‘tegen de overmacht van de man, die van hem zo vaak een beul, van ons martelaressen maakt’ (18 maart 1894). De Vrouw doelde op de huwelijkswetgeving van weleer, waarin die overmacht was vastgelegd. [...] De man was het hoofd van de echtvereniging, zijn vrouw moest hem gehoorzamen. Dat hield ook in dat zij hem overal moest volgen waar hij ging wonen; als hij wegliep had zij geen adres.’ (p. 25) Nog een
| |
| |
citaatje uit dit artikel: ‘De omgangsvormen in de Zijstraat hebben veel weg van die in de film Brutti sporchi e cattivi van Ettore Scola.’ (p. 24). De verwijzing is naar een film uit 1976. Ook de actualisering van Buysse is steeds weer aan de orde.
Vrij uitzonderlijk in ons relaas over publicaties waarin Buysse ter sprake komt, is dat we nu ook een roman kunnen vermelden. Cyriel Buysse wordt opgevoerd als oorlogscorrespondent in de roman Vlucht (Breda, De Geus, 2007) van Johanna Spaey, auteur van de bestseller Dood van een soldaat. Dat Buysse hier wordt opgevoerd als oorlogscorrespondent (vgl. de aantekening in het dankwoord p. 160) klopt voor zover Buysse een reportage heeft geschreven toen hij via Engeland en Frankrijk een bezoek bracht aan zijn zoon achter het front, maar is niet van toepassing op de situatie die in de roman wordt beschreven. Overigens is het een vlot leesbare roman, waarin Johanna Spaey in het verlengde van haar thrillerdebuut heel veel spanning heeft aangebracht. Zij deelt in haar dankwoord ook mee: ‘Dit boek is gebaseerd op historische feiten, maar het verhaal en de personages die erin voorkomen, zijn volledig fictief.’ Buysse is uiteraard historisch, en niet fictief, maar hier dan plots wel fictioneel, als ‘een Vlaamse meneer’ en schrijver die er niet in slaagt om ‘gewoon Nederlands’ te spreken. Hij komt het ‘Vlaamse meiske’ dat naar Nederland is gevlucht tijdens de Eerste Wereldoorlog opzoeken en ondervragen over haar oorlogservaringen, maar speelt verder in het boek geen rol. Hij heeft ook niets over haar geschreven, merkt het meiske op. Toch leuk dat hij hier zo plots opduikt (met extra dank aan Minneke Willems, van wie wij deze roman kregen).
Nóg een roman die hier een vermelding verdient (met excuus voor de vertraging van deze vermelding), is Les parchemins de la tour (Bruxelles, Le Cri, 2004) van de hand van Nicole Verschoore, achterkleindochter van Arthur Buysse, de jongere broer van Cyriel. De roman is opgebouwd rond Edmond Beaucarne (1807-1895), een oom van de schrijfster. Arthur Buysse was getrouwd met Augusta Beaucarne, en die was ‘la petite nièce préférée’ van Edmond. De oom is ‘le grand-oncle de mon arrière-grand-mère’, vernemen we van de schrijfster. Allemaal één grote familie; het is genoegzaam bekend dat de familie Buysse, en de families van de familie Buysse, heel veel prominenten hebben voortgebracht. De grootoom van Nicole Verschoore wordt in dit boek op een heel sympathieke en indringen- | |
| |
de manier tot leven gebracht via zijn eigen ‘carnets intimes’ en nog enkele andere geschriften waarin hij getuigt over de bewogen tijd waarin hij leefde. Les parchemins de la tour vormt het eerste deel van de trilogie La passion des hommes, waarvan de volgende delen intussen eveneens verschenen zijn: Le Mont Blandin in 2005 en La charrette de Lapsceure in 2007. In Le Mont Blandin spelen Arthur en zijn vrouw Augusta Beaucarne een prominente rol. Over het dit jaar verschenen laatste deel van de trilogie schreef Jacqueline De Cat: ‘Nicole Verschoore nie énergiquement avoir voulu écrire l'histoire de sa famille, même si quatre générations de celle-ci, côté maternel, se succèdent dans ce livre: son propos est de recréer et sauvegarder l'histoire belge.’
De romantrilogie van Nicole Verschoore brengt ons bij ander boek, geen roman maar wel een biografie van de hand van Ludo Stynen, eerder al bekend als biograaf van Rosalie en Virginie Loveling (1997) en van Lode Zielens (2001). In De taal was gans het volk. Biografie Anton Bergmann (Antwerpen, Manteau-Standaard uitgeverij, 2006) staat de auteur van Ernest Staas advocaat (1874) centraal, maar ook aan diens vader en grootvader, politieke figuren in Lier, wordt aandacht besteed. Tony Bergmann was een goede bekende van de zussen Loveling en correspondeerde vrij intens met Virginie, die zelf zeer bevriend was met zijn vrouw Elise. Deze vriendschappelijke relatie is in deze Mededelingen al uitvoerig aan bod gekomen in de uitgave van de correspondentie tussen de zussen Loveling en Paul Fredericq (vooral het eerste deel hiervan, in Mededelingen IX, 1993).
Nog meer boekennieuws. In onze ‘Kroniek’ van vorig jaar konden we wijzen op de omvangrijke bloemlezing De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen, samengesteld door de bekende Nederlandse auteur Joost Zwagerman. Een aangename verrassing noemden we het toen, want van Buysse had Zwagerman maar liefst twee verhalen opgenomen. Nu is een tweede, al even omvangrijk boek verschenen als aanvulling hierbij: De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 60 lange verhalen (Amsterdam, Prometheus, 2007). Zwagerman heeft als ‘lang verhaal’ van Buysse ‘Van Alleijnes' ziel’ opgenomen en licht zijn keuze als volgt toe in zijn inleiding (p. 6):
Andere verhalen waren me tot vóór de zoektocht ten behoeve van
| |
| |
deze bloemlezing onbekend - maar sinds die zoektocht weet ik dat er nu nieuwe kandidaten bestaan voor een telkens terugkerende herlezing. ‘Van Alleijnes' ziel’ van Cyriel Buysse is zo'n verhaal - dat als subtitel ‘De wording van een waanzin’ had kunnen dragen. Over waanzin is vaker geschreven, maar bij Buysse gebeurt het op een manier die ongrijpbaar blijft: de aftakeling van Alleijne[s] gaat gepaard met toeters en bellen in stijl, als gevolg waarvan je eens temeer beseft dat er een heldere lijn is te trekken tussen verschalende Vlaamse auteurs en hun schrijverstemperament. Zo ziet de lijn eruit: Buysse, Walschap, Boon, Lanoye - en wie is de nieuwste naam die kan worden toegevoegd? Annelies Verbeke? Dimitri Verhulst?
Hij heeft een scherp literair-historisch bewustzijn, deze Zwagerman, zoveel is zeker. We kunnen zijn bloemlezing in ieder geval warm aanbevelen: het is een heerlijk cadeauboek.
We ronden deze uitgebreide boekenrubriek af met een herleesbericht. Paul Depondt, een Gentenaar die schrijft voor de Nederlandse krant De Volkskrant, heeft de vorig jaar verschenen herdruk van Buysses dagboekroman Zomerleven herlezen en schreef daarover een mooi empathisch samenvattend stukje in zijn krant op 22 september 2006. Hij noemt het dagboek ‘eigenzinniger dan die ornithologische notities van Hans Warren.’ En nóg een weetje als toemaatje: Nederlanders zijn in het begin van 2007 op zoek gegaan naar hun favoriete boek en hebben daartoe de nodige lijsten samengesteld. Onder de Vlamingen die op de longlist terechtkwamen konden we Cyriel Buysse vinden met Tantes, samen met onder anderen Hendrik Conscience, Louis Paul Boon, Hugo Claus, Ivo Michiels, Herman Brusselmans, Kristien Hemmerechts, Peter Verhelst en Jos Vandeloo (bericht in De standaard van 15 januari 2007; en cf. www.hetbesteboek.nl).
De overstap van het geschreven woord naar de voorstelling ervan op het toneel kan hier gemakkelijk worden gezet met een boek, en wel een fotoboek dat een hulde brengt aan Jo Decaluwe 65 jaar - 40 jaar speler en ondernemer, uitgegeven bij Claerhout n.v. Communicatiehuis en geredigeerd door Kathelijne Vandermeersch. Het is een prachtig fotoboek, waarin Jo Decaluwe, ‘de man die 35 jaar lang het Arca-theater in Gent leidde, nu het manusje-van-alles van Theater
| |
| |
Tinnenpot is en met zowat alle grote acteurs heeft samengewerkt’ (het citaat komt uit de inleiding van een interview in Gazet van Antwerpen, 26-27-28 mei 2007), de lezer-kijker vanuit zijn boek aanstaart in de meest diverse gedaanten en fasen van zijn lange toneelcarrière. Uiteraard is er ook een mooie foto van de evergreen-opvoering van Buysses ‘Typen’. De tekst bij de foto zegt dat Jo Decaluwe met ‘Och Hiere God toch’, ‘Typen’ en ‘De raadsheeren van Nevele’ samen 4u30' tekst van Cyriel Buysse in de kop heeft. Een curiosum is wel een affiche van ‘Typen’, opgevoerd in Hanoï (Viëtnam) op zaterdag 6 april 1996: ‘Reservaties bij de Belgische Ambassade’. Dat was tijdens een tournee langs Bangkok, Singapore en Hanoï. Decaluwe is meer dan wie ook de ambassadeur van Buysse geweest in het buitenland. Hij heeft ‘De raadsheeren van Nevele’ ook gebracht op een tournee in Zaïre, Burundi en Rwanda (1989). Mogen we Jo Decaluwe bij deze ook attenderen op het ‘leuke’ verhaal ‘De zwarte kost’ dat hierboven al ter sprake kwam? Hoe dan ook, Theater Tinnenpot houdt de vier verhalen ‘Huwelijksaanzoek’, ‘De houten pijp’, ‘Nonkelke’ en ‘Toatsjespap’ uit de bundels Typen en Kerels op de affiche. Er waren nog voorstellingen in februari en april. Voorstellingen kunnen ook eenvoudig aangevraagd worden (zie www.tinnenpot.be). Nostalgie en humor verzekerd en onverwoestbaar.
Ook Buysses tante Virginie Loveling is nu ‘op de planken gebracht’. Tijdens de Gentse Feesten, van 15 tot en met 22 juli 2007 heeft de actrice Chris Thys dagelijks gedurende een vol uur fragmenten voorgelezen uit het dagboek dat Loveling gedurende de Eerste Wereldoorlog clandestien (want dat was verboden) heeft bijgehouden. Plaats van optreden: Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Dit stijlvolle programma was een herneming van een opvoering die vorig jaar al liep tijdens de Gentse feesten.
De échte opvoeringen dan. Theater Strobos pakte in Evergem-Sleidinge uit met een nieuwigheid. Huisregisseur Pier de Kock koos voor een geheel eigen, persoonlijke versie van de klassieker Het gezin Van Paemel. De tekst werd als teksttheater gebracht en de acteurs waren met maskers beschilderd die hun gemoedstoestand uitdrukten. Het is een techniek die werd overgenomen van de Gentse groep Ceremonia, zo deelde de voorzitter van de toneelvereniging, Helga Vanderkrieken, mee (volgens een bericht in Het nieuwsblad, regio Eeklo-Oudenaarde, van vrijdag 3 november 2006). Theater Strobos
| |
| |
speelde Het gezin Van Paemel op vrijdag 3 en 10, zaterdag 4 en 11 en donderdag 9 november in de theaterzaal Stroming in de Weststraat in Evergem-Sleidinge. Eddy Vaernewijck signaleerde ons nog een andere opvoering van hetzelfde werk op 10, 11, 16, 17, 18 en 19 november in het congrescentrum Glorieux aan de Glorieuxlaan te Ronse. Daar was de regie in handen van de bekende acteur Roger Bolders. Even later kende ook die andere klassieker van Buysse, Driekoningenavond, een nieuwe creatie, ‘met de medewerking van het Cyriel Buysse genootschap’, door het gezelschap Gentse Komedie onder leiding van Willy Verbeke. De speeldata waren: 9, 10, 15, 16 en 17 december 2006. Plaats van de opvoeringen: Gemeentelijke Feestzaal Ledeberg (bij Gent). Net zoals bij de productie van Het gezin Van Paemel vorig jaar was het gezelschap erop gesteld ook dit stuk ‘in originele versie’, dat wil zeggen in dialect te brengen. De regie was in handen van Willy Verbeke, die ook de rol van de dreigend-zwijgende Cloet op zich nam. Vrouw Cloet was Nicole Verhamme.
Vorig jaar besloten we deze ‘Kroniek’ met de mededeling dat de schitterende reizende tentoonstelling ‘Mijnheer Cyriel. Leven en werk van Cyriel Buysse’ aan een lange carrière was begonnen. De toespraken die toen, op zaterdag 2 juni, ter gelegenheid van de feestelijke opening werden gehouden door Jan Luyssaert (namens de heemkundige kring ‘Het land van Nevele’), door gedeputeerde Marc de Buck (in naam van de Provincie Oost-Vlaanderen) en door schepen van cultuur Mia Pynaert, werden afgedrukt in het tijdschrift Het land van Nevele, jg. XXXVII, december 2006, nr. 4, p. 426-442. De tentoonstelling was al meteen door zeer diverse instellingen gevraagd en heeft intussen al heel veel aandacht gekregen en ook nieuwe initiatieven gegenereerd. Zo werden in het vrijzinnig centrum in Ronse twee lezingen georganiseerd. Op de vernissage, op 5 januari, sprak Elke van Nieuwenhuyze en op 19 januari 2007 had Eddy Carpentier het over ‘Cyriel Buysse. Vrijmetselaar in de Vlaamse letterkunde’. In Ronse liep de tentoonstelling van 5 tot en met 28 januari. Er is een zeer fraaie begeleidende brochure, die telkens gratis ter beschikking wordt gesteld in de Openbare Bibliotheken die de tentoonstelling aandoet. Meer info en reservaties bij jan.luyssaert@pandora.be.
Eindigen doen we met een héél bijzondere vermelding. De
| |
| |
Deinzense volkstoneelauteur Peter de Kernel (o 1965), die in deze rubriek al een paar keer werd vermeld met een bewerking van Buysses teksten, heeft nu de novelle ‘Lente’ verfilmd. Zijn ‘komische langspeelfilm’ kreeg de titel ‘Ten huize Goetgebuer’ en ging in première op donderdag 19 oktober 2006 in het buurtcentrum De Rekkelinge te Deinze. Het succes was overweldigend: de film trok volle zalen en er moesten veel extra vertoningen ingelegd worden. Uiteindelijk werd hij ook in zes afleveringen uitgezonden door de regionale televisiezender AVS (van 25 tot en met 30 december 2006). Bijna dag op dag één jaar na deze première, op donderdag 18 oktober 2007, liet De Kemel al een vervolg van zijn film, met een verhaal van eigen vinding en ‘een knipoog naar Cyriel Buysse’ in première gaan in De Rekkelinge. Maar dat is een verhaal voor onze volgende kroniek.
A.M.M.
|
|