Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 22
(2006)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 219]
| |
28[Brief van Jan van Rijswijck aan Virginie Loveling. 32835/15]Ga naar eind(1) Antwerpen 1 December 1899.
Liefste vriendin,
Ik heb nog twee brieven van uwe hand onbeantwoord op mijn schrijftafel liggen. Niet de eenige zonde waaronder mijn geweten zucht en zweet. Vandaag houd ik zoo wat opruiming - een groote kuisch - en maak plaats voor nieuw stof en versche spinnewebben die ongetwijfel komen zullen. En zoo sleepen wij tot aan het graf de lange keeten van onze tekortkomingen en kleine en groote verzuimen. Ach, het leven is éen schoonmaak, éen boetedoening, éen wroeging. Ik meld u dan, in antwoord op uwe vriendelijke letteren van 25 October, dat ik niet ga naar dat studenten congres, dat nu al lang voorbij is, en dus van uwe gastvrijheid geen gebruik zal hebben kunnen maken. Ik troost mij in het vooruitzicht dat wij u met kersmis bij ons zullen hebben en rechtuit mijn al te spadeGa naar eind(2) berouwverwekking van heden is geen volmaakt berouw, is een onvolmaakt berouw, gedeeltelijk ingegeven door mijn egoïstisch verlangen om uw wrevel te sussen, uw vergiffenis te verdienen en u hier heen te troonen met kersmis. Ach Virginie, ook voor onvolmaakt-berouw-hebbende staat den hemel open! Ik hoop zelfs het vagevuur te ontvluchten. Door vagevuur versta ik, in deze mijn keurig uitgewerkte allegorie, de boet-predicatie die ge licht voor mij bewaardet. - Amen! Wilt gij Mijnheer uw broerGa naar eind(3) wel hartelijk van mij groeten en ook uwe lieve nicht Anna, thans, hopen wij algeheel hersteld. Uw.
|