Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13
(1997)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd-13-(68 a) Maldeghem 5 9ber 1885.
Lieve Mejuffrouwen FredericqGa naar eind(1),
Mijn lief Leetje ik dank [ik] U voor het genot dat gij mij verschaft hebt door de lezing van Sophie. Heerlijk boek! Rechtzinnig moet ik verklaren dat Sophie alles ver overtreft wat de beroemde Mejuffrouw Loveling vroeger geschreven heeft. Het plan van Sophie is goed doordacht[,] de teekeningen zijn uitmuntend en de schildering stout en waar. Waar!!! voor alles, want er komt geen der handelende personen in voor die men niet dadelijk meent te herkennen. Daar hebt gij het portret van den Onderpastoor[-]geldafperser en tegen over hem de Coadjutor, de priester zoo als zij allen zouden moeten zijn, dan de naar natuur geteekende non met hare aanmatigingen. Liberalen als de Brouwere Monteine zijn er in Vlaanderen bij de vleet en in gemeenten worden er domkoppen gevonden die meenen dat men moet vloeken om liberaal te zijn. Deftige liberalen als Haantjes en zijne vrouw zijn er weinig, die staan de proef door. Ik heb slechts het eerste deel gelezen en kan er dus maar in het wild over spreken, maar ik zie toch dat de lijdende Sophie zich langzaam ontwikkelt tot een schrander wezen, en wat de oude onderwijzer bij den aanvang van den schoolstrijd betreft, wij voelen zijn lijden en meenen zijn hart zien te bloeden. | |
[pagina 231]
| |
Met hoeveel zorg heeft de schrijfster al de personen die in haar boek voorkomen gekozen, zie de aanstaande Katholieke onderwijzer van Zompelgem! Ik bewonder hare grootmoedigheid, Zij heeft geschreven zonder vrees, van ganscher harte juich ik haar toe. Het doelmatige van het meesterwerk zal Dr Paul FredericqGa naar eind(2) ongetwijfeld in zijne voordracht zondag aanstaande doen uitschijnen. Ik hoop dat die voordracht zal gedrukt worden. Als ge Mejuffrouw Loveling ziet wenscht haar geluk in naam van hare oude Kunstzuster over de verschijning van hare laatste lettervrucht. Het heeft [m]ij groot genoegen gedaan dat MathildeGa naar eind(3) U allen zoo welvarend heeft gevonden. Zij heeft mij van de prachtige vazen die gij geschilderd hebt, enz. enz. gesproken, zij bewondert zoodanig uwe schildering dat zij er gestadig op terug komt. Houdt moed Leetje lief, goeden moed! Wat ons betreft[,] het is hier maar treurig, ik ben altijd de moedigste van allen geweest en thans? Ik zie alles in 't zwartGa naar eind(4), wanneer zult gij met uwe lieve zusters eens naar Maldeghem komen[?] om ons allen wat op te beuren[?] Gij weet dat er in Maldeghem geen gemeente meisjes onderwijs meer bestaat, zelf is de Gemeente Jongensschool geene gemengde. Onze AnnaGa naar eind(5) heeft hare school geopend in de hoop dat zij door een doelmatig geestontwikkelend onderwijs hare leerlingen gezonde denkbeelden zal kunnen inboezemen, er mag geene ruchtbaarheid aan het oprichten dier school in de dagbladen gegeven worden, dit zou de vervolging nog verzwaren, wat wij doen moeten is onderwijzen. Anna zal na de uitgaven voor hare schoolmeubelen, het eerste jaar minder als de helft dat een fabriek[s]meisje wint kunnen verdienen, doch zij is jong en zal de zegepraal der liberalen kunnen beleven, dan zal men ongetwijfeld hare toewijding in acht nemen. Lieve Vriendinnen, wij omhelzen u allen hartelijk, en bieden Mevrouw Uwe MoederGa naar eind(6) onze vriendelijke groetenis aan.
Uwe Verkleefde Vriendin Wwe Courtmans geboren Berchmans |
|