Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10
(1994)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |
175UBG hs 3708 A 17
Gent 12 juli 1916.
Lieve Paul,
Simon kwam daar zoo even en las mij uw langen, vroolijken brief. Ge kunt niet denken, wat genoegen dat mij doet. Ik zit nog steeds als Karmelites op mijn stokje, ben nochtans reeds uitgeweest en zal heden ook uitgaan. Voor de eerste maal van mijn leven zag ik in de lente de velden niet. Tot op 23 juni hadden wij hier vuur in de kamers en bij enkelen vuur tot op 7 Juli, zoo guur was het weder. Sedert twee maanden zag ik een enkele maal de maan; de lucht is meestal betrokken. Niets kon uitkomen of groeien in mijn tuintje. ‘De dood trok hier voorbij.’ zei ik als in het liedje. Nu wordt het beter. Van mevrouw M. LippensGa naar eind(1) kreeg ik - in naam van haar man - een lieve bedankingskaart voor 't zenden van mijn portret, en hiermede bedank ik hem, dat hij op de photo, die ge zondt, zijn naam zette. Van de doos met speelgoed, waarvan ge spreekt, kan ik niet veel zeggen, dat is zoo breekbaar, dat men het slechts met de grootste omzichtigheid behandelt in salons. De Logemans zijn in HollandGa naar eind(2). Ik kreeg goed bericht van hen door een zeer grooten, blonden, voornamen heer ‘Dr. Koekebakker’ van AardenburgGa naar eind(3). Kent ge dien? Mevrouw MüllerGa naar eind(4) bezocht mij van tijd tot tijd, gedurende mijn ziek-zijn. Ze bracht mij bloemen. Het is een groote voldoening voor mij Duitsch met haar te spreken. AliceGa naar eind(5) wijdt zich toe, onvermoeid, aan het ‘Groen Kruis’, maakt deel uit van allerlei hulpkomiteiten, betaalt soms over de zeshonderd kantwerksters op eén dag - ook een instelling van welke zij aan het hoofd staat - en wordt daarbij zoo plantureus, dat ze wel tachtig kilog. weegt. Er moet een kleine vriendenbijeenk. te Drongen bij haar plaats hebben, die ze van week tot week voor mij uitstelt. Ik moest steeds aan alles | |
[pagina 143]
| |
verzaken. Nu staat het vast op Zondag en acht dagen. ‘Zal ik kunnen gaan?’ vraag ik mij af. Gij wordt goed verzorgd en eet lekkere dingen. Arm en rijk hoopt hier op betere tijden voor wat het voedsel aangaat. In afwachting eten wij van la vache enragée. Den Dinsdag heeft de kaartpartij hier nog plaats. Louiza verliest altijd met het liefelijkste humeur van de wereld. CésarGa naar eind(6) kweekt konijnen als ravitaillement. Nicht begijn kwam hier onlangsGa naar eind(7). Ze stelt oneindig belang in u. Ik toonde haar uw kaarten. In de huizen van 't Begijnhof ligt geen gas en zij had het groot geluk gehad zich een liter petrool te kunnen bezorgen aan 3 frank. Ik had haar ook een gunstige mededeeling te doen, namelijk, dat ik bloem had kunnen koopen aan 2 frank den kilog. Dat is allemaal van geen groot belang voor u, maar .... faute de grives on mange des merles.
V. Loveling.
[in de marge] Eenige dagen geleden kocht ik een briefomslag, wat grooter dan deze, aan den civielen prijs van 5 centen! Ik heb mij geabonneerd op den ‘Bien public’Ga naar eind(8), dien ik vroeger gedurende meer dan 30 jaar las met de ‘Flandre’. Uit nieuwsgierigheid lees ik nu ook de feuilletons daarin. Hoeveel gezonder dan die gansche moderne Fransche tooneelliteratuur?
Simon ziet er buitengewoon goed uit en is vol moed.
Ik maak mij nu bepaald kwaad in Ibsen, met al zijn onverkwikkende, onmogelijke toestandenGa naar eind(9). Op den duur werkt het als vergifachtig. |
|