Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10
(1994)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
107UBG hs III/77
Gent 6 Januari 1882.
Lieve Paul,
Uwe briefkaart heeft mij oneindig genoegen gedaan, te meer omdat gij er oprecht uw meening in uitspreekt en deze mij de gelegenheid verschaft het waarom van sommige in de novelle voorkomende dingen te zoeken. De titel schijnt mij niet anders te kunnen zijn, omdat hij gansch de beteekenis van den inhoud behelstGa naar eind(1). Sepken en Laetitia ware te banal. Het voorlaatste kapittel kan onmogelijk anders dan stroef zijn, dit ligt in den aard der opvatting: gij moet het bemerkt hebben, dat het den lezer altijd onaangenaam treft, als over vele jaren heengesprongen wordt. Over het laatste kapittel was ik tevreden: het resumeert, om zoo te spreken, het geheel en schijnt mij niet overdreven: zulke Sepkens en zulke Laetitias zitten ten laatste, waar ze zijn geplaatst. Gij ziet, dat ik u ook onbevangen mijne meening zeg, vrees nooit mij met eenige opmerkingen te kwetsen, zij zijn mij integendeel zeer nuttig. Mijn artikel in het Ath. zal den 15 dezer verschijnenGa naar eind(2). Op het laatste oogenblik van het zetten had de heer Gossart typographische | |
[pagina 86]
| |
feilen ontdekt, welke hem dwongen er de uitgave van uit te stellen. Dit zegt hij ten minste. Ik kan niet altijd oorspronkelijke stukken schrijven en zoek bezig-heid, indien gij mij iets te vertalen of te critikeeren kondet aanduiden, zoudt ge mij zeer verplichten. Het boek van Rodenberg zal ik goed bezorgenGa naar eind(3). Ik heb er al wat in gelezen, het bevalt mij zeer: het is iets bijzonders en zoo breed van zienswijze! De twee Nieuwjaardagen bracht ik heel stil te Nevele door. De Bulk is zienswaard van huivalligheid: de notelaar, uitgewaaid met de wortels omhoog, ligt op het bergsken, dat hij gedeeltelijk in gruis heeft geslagen, eene der vouten staat nog recht, wat het bouwvallige nog vermeerdert. Adieu.
Goede wenschen.
|
|