Inleiding
Deze jaargang van de Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap wordt opnieuw, en dit voor de derde keer nu al, begeleid door een colloquium: op 11 december 1991 worden alle leden van het Cyriel Buysse Genootschap en andere belangstellenden uitgenodigd naar de Universiteit Gent, Blandijnberg 2, voor twee lezingen over Buysse. De genodigden worden dit jaar extra verwend: na de lezingen volgt een voorstelling van Typen, het succesrijke solo-optreden van Jo Decaluwe.
Deze zevende aflevering van de Mededelingen is omvangrijker dan de voorafgaande. De publikatie van Buysses onvoltooide roman De levenskring, waarvan een eerste deel verscheen in aflevering IV (1988), diende nu al twee jaar uitgesteld te worden door plaatsgebrek, maar vindt hier eindelijk haar voltooiing. Het leek niet opportuun nog langer te wachten, noch was het geraadzaam de tekst nogmaals op te splitsen en een gedeelte te verwijzen naar een volgende aflevering. De Buysse-fan wordt hier dus uitvoerig verwend met oorspronkelijk, niet eerder gepubliceerd werk.
We begroeten opnieuw een brieveneditie. Harry G.M. Prick, oud medewerker van het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage en eminent ‘connoisseur’ van Lodewijk van Deyssel, heeft een boeiend verhaal opgebouwd rond de brieven van Van Deyssel aan Buysse. De correspondentie brengt een bevestiging van het beeld van de schrijver die zich graag naar behoren liet betalen voor zijn bijdragen aan literaire tijdschriften (in dit geval het Tweemaandelijksch Tijdschrift ); ze leert ons echter ook dat de Vlaamse schrijver zich gewillig plooide naar het strenge oordeel van zijn Nederlandse collega. Het ‘Laatste tafereel’; afgewezen door Van Deyssel, werd hierna door Buysse wel degelijk terzijde geschoven: hij heeft de schets zelf niet meer uitgegeven (ze is opgenomen in Verzameld werk deel 7).
Deze aflevering brengt, traditiegetrouw, ook weer twee studies. Christian de Borchgrave, als historicus en aspirant bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek werkzaam aan de Universiteit Gent, is uitgebreid ingegaan op de suggestie van Romain Debbaut,