Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 5

[p. 18]

7

Den Haag
11 Laan van Meerdervoort
25 Oct. 17

Waarde Heer Clijmans,

ik heb uw bijdragen gelezen en vind ze heel goed. Ik heb ze dadelijk ter inzage naar Groot-Nederland gezonden en hoop dat mijn mede-redacteuren er over denken zooals ik.⁽¹⁾ Dat hoort ge wel bij tijd en stond. Of de kritiek op Le Feu in G.N. kan opgenomen worden is twijfelachtig, om de reden die ik u reeds meldde. (J. van Nijlen).⁽²⁾ Wat betreft het stuk dat gij aan mij wenscht op te dragen, dat heb ik nog niet ontvangen.⁽³⁾ Ik vermoed dat het bij den censor gebleven is en met de volgende post zal komen. Dat laat ik u dan wel weten. Hartelijk dank voor uw brieven en de goede berichten die ge mij schrijft over mijn zoon.

Met vriendelijke groet
Cyriel Buysse

[P.S.] Kan het stuk over Le Feu niet in G.N. verschijnen dan hoop ik het wel in een ander blad te plaatsen. Uw laatste bijdrage in Telegraaf nog niet verschenen. Zij lijden aan papiernood.⁽⁴⁾

(1) Een van deze bijdragen verscheen in 1918: De Fransch-Belgische Schrijvers aan 't front. Zie brief 9, noot 1. Het is niet duidelijk welke bijdrage(n) nog werden ingestuurd.

(2) De Vlaamse dichter Jan van Nijlen (1884-1965) recenseerde toen voor dit blad de Franse literatuur, zodat hij de voorkeur kreeg. In de jaargangen 1917-1919 van Groot Nederland publiceerde Francken geen recensie van Gaspard.

(3) De novelle Frimousse. Zie brief 13, noot 1.

(4) Op 25 maart 1918 vraagt Francken de bemiddeling van André de Ridder te Amsterdam om in Nederlandse bladen enkele bijdragen te plaatsen. Zijn relatie met Buysse vermeldt hij slechts terloops. ‘De Tel. - heeft me bedankt uit papiernood. En gij zelf zult wel best weten hoe veel diplomatie het eischt om enkele bladzijden in een holl. tijdschrift te plaatsen. (...) Ik bezit geen andere aanbevelingen dan eenige hartelijke woorden van Cyr. Buysse, Dr. V. Cauwelaert, Cyr. Verschaeve e.a.’ (AMVC, F446/Bl, nr. 68.562/1155).