| |
| |
| |
Erens 1857-1935
Maria Joseph Franciscus Peter Hubertus Erens
geb. 23 juli 1857 te Schaesberg, Nederland
overl. 5 december 1935 te Houthem-Sint Gerlach, Nederland
15-VII-57
abr
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum
Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven
| |
| |
| |
Biografische gegevens I
1857 |
23 juli: geboren in huize De Kamp, Kampstraat 58, te Schaesberg [afgebroken in 1971] als eerste van de acht zonen en de twee dochters van Hendrik Joseph Erens, rentenier, en Helena Bartilina Hubertina Menten. |
|
1858 |
2 december: geboorte van zijn zuster Maria Francisca Hubertina Agnes Erens. |
|
1860 |
17 mei: overlijden van zijn zuster te Schaesberg. |
|
28 november: geboorte van zijn broer Alphons Maria Hubert Joseph Erens. |
|
1862 |
7 februari: geboorte van zijn zuster Maria Josepha Ernestina Hubertina Erens. |
|
1863 |
11 november: geboorte van zijn broer Maria Franciscus Josephus Eugenius Erens. |
|
1865 |
27 april: geboorte van zijn broer Maria Emilius Josephus Hubertus Erens. |
|
1866 |
Najaar: wordt van de dorpsschool te Schaesberg genomen en geplaatst op het pensionaat Saint Louis te Roermond, bestuurd door Les Frères de l'Immaculée Conception. De op 25 augustus 1784 geboren grootmoeder van vaderszijde, zeer gehecht aan dit kleinkind, zegt bij het afscheid dat dit haar dood zal worden. Frans zal haar inderdaad niet levend terugzien. |
|
1867 |
5 februari: overlijden van zijn grootmoeder, Maria Anne Erens, geboren Borghans, te Schaesberg. |
|
3 maart: geboorte van zijn broer Fredericus Hubertus Maria Josephus Erens. |
|
1868 |
7 augustus: geboorte van zijn broer Ernestus Maria Josephus Hubertus Erens. |
|
September: wordt leerling van de kostschool Rolduc te Kerkrade. |
|
1870 |
1 januari: geboorte van zijn broer Maria Frederik Hendrik Joseph Hubert Erens. |
|
1872 |
1 maart: geboorte van zijn broer Hendrikus Andreas Hubert Joseph Maria Erens. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens II
1874 |
Juli: heeft het gymnasium van de kostschool Rolduc voltooid en volgt nu, met het oog op mogelijke roeping tot het priesterschap, tot augustus 1876 de zogeheten filosofie-klas. |
|
1876 |
18 september: slaagt voor het admissie-examen dat hem de toegang opent tot de Rijksuniversiteit te Leiden. |
|
5 oktober: ingeschreven als student in de rechtsgeleerdheid. |
|
7 november: vestigt zich te Leiden in de Haarlemmerstraat 180. |
|
1877 |
8 maart: overlijden van zijn vader (geboren op 21 april 1809 te Schaesberg) te Schaesberg. |
|
Zomer: op aandringen van zijn, op De Kamp inwonende, ongehuwde tantes Phina en Marianne Erens vergezelt hij Petrus Joseph Savelberg (1827-1907), huisvriend van de familie Erens en stichter van de Congregatie der Kleine Zusters en Broeders van de H. Jozef te Heerlen, op diens reis naar het Duitse Marpingen alwaar Maria-verschijningen zouden hebben plaatsgevonden. |
|
1879 |
20 januari: verhuist naar de Breestraat 137 te Leiden. |
|
1880 |
1 januari: verhuist naar de Botermarkt 21 te Leiden. |
|
30 oktober: laat zich, ofschoon hij te Leiden het candidaats-examen nog niet heeft afgelegd, inschrijven aan de Universiteit van Bonn. |
|
9 november: overlijden van zijn tante Phina (Anne Josephine) Erens te Heerlen. |
|
8 december: meldt zich af te Leiden. |
|
1881 |
Januari: verlaat Bonn en vestigt zich te Parijs, waar hij tot in de zomer van 1883 verblijft. Woont daar achtereenvolgens in Hôtel des Étrangers, rue Vivienne, in Hôtel Béranger [later: Michelet] tegenover het Odéon, en langdurig in Hôtel Soufflot, rue Toullier 9. Loopt 's morgens college aan de École de Droit en 's middags aan het Collège de France of aan de Sorbonne. Raakt bevriend met, onder anderen, Victor-Émile Michelet (1862-1938), Maurice Barrès (1862-1923), Jean Moréas (1856-1910), Charles Cros (1842-1888) en |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens III
|
Maurice Rollinat (1846-1903). Bezoekt er, onder anderen, Victor Hugo, Alphonse Daudet en Cd. Busken Huet. |
|
23 februari (tot en met 16 mei 1883): publiceert als F.E. of als X ‘Berichten’ uit de Parijse studentenwereld in het te Leiden verschijnend Algemeen Nederlandsch Studentenweekblad Minerva. |
|
1882 |
23 april: overlijden van zijn broer Maria Franciscus Josephus Eugenius Erens te Schaesberg. |
|
1883 |
14 en 21 februari: schrijft in Minerva ‘Naar aanleiding van l'Évangéliste’, een roman van Alphonse Daudet. |
|
11 en 18 april: bespreekt in Minerva de bundel Les Névroses van Maurice Rollinat. |
|
16 mei: schrijft in Minerva ‘Een woord over Loreley, Poëzie van Pol de Mont’. |
|
7 juli: in La Gazette Illustrée schrijft Paul Belon over ‘Conrad Busken Huet’, geheel conform de hem door Erens verstrekte inlichtingen. Dit artikel besluit: ‘A juste titre, M. Busken Huet est depuis longtemps célèbre en Hollande, mais nous pouvons affirmer qu'il en serait de même à Paris, si le public français pouvait lire l'auteur de Lidewyde et l'apprécier dans une excellente traduction.’ |
|
Augustus: verlaat Parijs en keert terug naar De Kamp te Schaesberg. |
|
September: vestigt zich te Amsterdam in de Warmoesstraat 35 en laat zich inschrijven aan de Universiteit aldaar. Zijn vriend, de juridische student H.J. Biederlack, brengt hem in kennis met Karel Alberdingk Thijm, met diens vriend de acteur Arnold Ising Jr. en met Isings neef Arnold J.L. Croiset. Met Karel Alberdingk Thijm raakt hij weldra intiem bevriend. |
|
18 november: werkt voor de eerste maal mee aan het weekblad De Amsterdammer. In ‘Eene vergissing’ deelt hij mee dat De Gids de tweede druk van Dans les brandes van Maurice Rollinat ten onrechte een nieuwe bundel na Les Névroses had genoemd. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens IV
|
December: trekt zich terug op De Kamp te Schaesberg. |
1884 |
20 januari: Lodewijk van Deyssel opent een briefwisseling met hem. |
|
Februari: probeert tevergeefs artikelen van Maurice Barrès geplaatst te krijgen in het weekblad De Amsterdammer. |
|
28 april en 4 mei: schrijft in De Amsterdammer over ‘Charles Baudelaire’: de eerste werkelijke aankondiging in ons land van de bundel Les Fleurs du mal, door Cd. Busken Huet ‘met veel genoegen gelezen’. |
|
10 augustus: bespreekt in De Amsterdammer de roman Sapho van Alphonse Daudet, die hem op 30 september zal bedanken ‘pour la délicate et subtile étude sur Sapho’, hem in vertaling toegezonden. |
|
September: keert terug naar Amsterdam en vestigt zich in de Plantage, Badlaan 4, ten huize van Rosalie Geytenbeek, wier moederlijke gevoelens hem weldra zullen gaan benauwen. 9 december: wordt door Lodewijk van Deyssel geïntroduceerd op een vergadering van de Letterkundige Vereeniging ‘Flanor’. |
|
21 en 28 december: bespreekt in De Amsterdammer het op 5 november verschenen eerste nummer van Les Taches d'Encre, het eenmanstijdschrift van Maurice Barrès. |
|
1885 |
13 januari: stelt, op de vergadering van ‘Flanor’, voor een felicitatiebrief aan Victor Hugo te zenden bij gelegenheid van diens drieëntachtigste verjaardag op 26 februari en hem het erevoorzitterschap aan te bieden. Het eerste voorstel wordt aangenomen, het tweede verworpen. |
|
15 januari: woont voor de eerste maal, op uitnodiging van J.A. Alberdingk Thijm, in diens woning, Nieuwe Zijds Voorburgwal 161, de zogeheten donderdagavond-bijeenkomst bij. |
|
30 januari: Karel Alberdingk Thijm verstrekt, als L. van Deyssel, schriftelijk inlichtingen |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens V
aan Arij Prins te Voorburg. Over Erens schrijft hij: ‘Hij is dan zoo: dertig jaar oud, klein en verbazend mager, is door zijn dunne blonde haar bijna geheel heengegroeid, heeft een scherpe neus en kaken en draagt een lornjet. Hij is Limburger van geboorte, heeft eerst in Leiden gestudeerd, toen drie jaar in Parijs gewoond, waar hij met de uiterste raffineurs van politiek, letterkunde en kunst heeft omgegaan en nu woont hij hier te Amsterdam, om quasi voor zijn doktoraal examen te studeeren, maar zijn artistiek gemoed en liefde voor literatuur speelt hem onophoudelijk parten en houdt hem van de drooge rechts-studie af.’ 14 maart - 17 mei: werkt mee, onder de schuilnaam Lazarillo, aan de ‘Dramatische rubriek’ van het weekblad De Portefeuille. |
April: verhuist naar de Plantage, Badlaan 2. Krijgt van zijn moeder geen toestemming Van Deyssel, tijdens diens verblijf in Hôtel du Nord te Laroche (half april tot eind juli), gezelschap te houden. |
Mei: verhuist naar de Stadhouderskade 28. |
31 mei: herdenkt in De Amsterdammer Victor Hugo, overleden op 22 mei. |
Augustus: publiceert op uitnodiging van Victor-Émile Michelet, redactiesecretaris van La Jeune France, in dat tijdschrift als Frantz Erens een afbrekend opstel over de Nederlandse literatuur: ‘Bredero, Notes sur la littérature hollandaise’. Van nu af komt Van Deyssel hem dagelijks bezoeken om vervolgens met hem uit wandelen te gaan, waarbij wederzijds een volstrekt stilzwijgen in acht wordt genomen. |
Oktober: behoort tot de genodigden aan het souper ten huize van Frank van der Goes, Prinsengracht 293, ter viering van de oprichting van De Nieuwe Gids. In het eerste nummer van dit tweemaandelijks tijdschrift wijdt Van der Goes een ironisch ‘Varium’ aan Erens' artikel in La Jeune France. Dank zij Erens bevat dit eerste nummer een bijdrage van Maurice Barrès, ‘L'Esthétique de demain: l'Art suggestif’. |
21 oktober: Van Deyssel leest hem voor de eerste maal voor uit het manuscript van de roman Een liefde. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens VI
|
November: Albert Verwey's debuutbundel Persephone en andere gedichten bevat het aan Frans Erens opgedragen gedicht ‘Geëtste prentjes’, gedagtekend 12 juli 1884. |
|
1886 |
29 januari: krijgt de primeur van Van Deyssel's voorlezing van het dertiende hoofdstuk uit het manuscript van Een liefde. |
|
Maart: publiceert in De Dietsche Warande, Nederlandsch tijdschrift voor aesthetische beschaving een viertal ‘Brieven van Bilderdijk’, uit eigen bezit. |
|
April: verhuist naar de Hemonystraat 25, op welk adres ook woonachtig zijn Charles M. van Deventer en Jan Veth. Deze laatste schildert zijn portret. Bespreekt in De Nieuwe Gids de verhalenbundel Les Hantises van Édouard Dujardin. |
|
29 april: wenst Van Deyssel telegrafisch geluk met de verschijning van diens brochure contra Frans Netscher: Over literatuur. |
|
1 juni: in een brief aan L. van Deyssel noemt Frederik van Eeden Erens ‘de behoofddekselde franschman, met zijn gesoigneerd oordeel, - die zoo omzichtig zijn fijne spelden steekt in het boek der karakters en dan zoo vaak de juiste bladzij opslaat’. |
|
Augustus: debuteert in De Nieuwe Gids met creatief proza: ‘Het begin van een partijtje’, opgedragen ‘Aan mej. Louise van den Bosch’. Verlaat Amsterdam voor een verblijf in de Eiffel en keert vandaar terug naar De Kamp te Schaesberg. |
|
1887 |
Februari: vestigt zich wederom in de Hemonystraat 25 te Amsterdam. |
|
14 maart: vanuit Esneux schrijft Karel Alberdingk Thijm aan zijn verloofde: ‘Mijnheer Erens en mijnheer Ising, maar vooral mijnheer Erens, zijn de eenigen, die me werkelijk kennen. Beter nog als mijn vader.’ |
|
Mei: verhuist naar het Thorbeckeplein 15. |
|
26 mei: is in de kerk van de H. Bonifacius aan de Parkstraat te Amsterdam getuige bij de inzegening van het huwelijk van K.J.L. Alberdingk Thijm met Cateau B. Horyaans. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens VII
|
Juni: maakt, ten huize van Willem A. Paap op de Leliegracht, kennis met Isaac Israels, met wie hij intiem bevriend zal raken. |
|
Juli: trekt zich terug op De Kamp te Schaesberg. |
|
November: gaat logeren bij Lodewijk van Deyssel, op de Villa des Chéras te Mont-lez-Houffalize in de Belgische Ardennen. |
|
1888 |
Januari: vestigt zich te Amsterdam in de Jacob van Campenstraat 37. Op dit adres woont nu ook Charles M. van Deventer, met wie Alphons Diepenbrock en Willem Witsen eens in de week komen musiceren. Bezoekt zelf veelvuldig Isaac Israels in diens atelier, Warmoesstraat 12. Samen observeren ze het Amsterdamse leven in stegen en sloppen, in grote en kleine café's, in danskelders en in café-chantants. |
|
12 januari: Albert Verwey draagt zijn brochure, Mijn meening over L. van Deyssels roman Een liefde aan hem op. |
|
Maart: verhuist naar de Prinsengracht 293, op welk adres eerder Frank van der Goes woonachtig was. |
|
25 juni: verdedigt aan de Universiteit van Amsterdam zijn proefschrift Strafbare bevoordeeling van schuldeischers bij faillissement. |
|
Juli: verhuist naar de Prins Hendrikkade 34. |
|
Augustus: woont tijdelijk in het atelier van G.H. Breitner, Eerste Parkstraat 438 [thans Oosterpark 82], op welk adres ook Isaac Israels en H.J. Haverman [maar dan nog niet Willem Witsen] een atelier hebben. |
|
Oktober (tot midden maart 1889): op aanbeveling van Charles M. van Deventer secretaris van Frederik van Eeden. Woont tot 1 april 1889 bij zekere Prins, in de Brinklaan te Bussum. |
|
December: Willem Kloos draagt het gedicht ‘Zelf-verandering’ op ‘Aan Trifouillard’, een bijnaam van Erens. In dezelfde aflevering van De Nieuwe Gids publiceert Erens een, bui- |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens VIII
|
ten zijn voorkennis door Albert Verwey ingrijpend gewijzigde, ‘Literaire fantasie’, ter vervanging van zijn bespreking van Maurice Barrès' Sous l'oeil des barbares, welke bespreking, onder de titel ‘Een decadent’, op aanraden van Israels in portefeuille blijft. Ze zal postuum het licht zien in Erens' bundel Suggesties, Maastricht 1941. |
|
7 december: in een brief aan L. van Deyssel schrijft Van Eeden: ‘Juist François hoort tot de weinige menschen die mij irriteeren, - en wel door het onzekere, het weifelende in hem, het niet weten of hij moet blijven of weggaan, of hij moet staan of zitten, het onhandige, onbeholpene, aarzelende in zijn spreken en doen. Met dat al mag ik hem graag en ben blij dat hij hier is en zooveel beter is.’ |
|
1889 |
17 maart: overlijden van Josephus Albertus Alberdingk Thijm te Amsterdam. Woont niet de begrafenis bij maar condoleert Van Deyssel schriftelijk. |
|
September-oktober: verblijft, samen met Isaac Israels, vijf weken in Parijs, Hôtel Soufflot, rue Toullier 9. Ze leggen er bezoeken af bij Émile Zola, Joris-Karl Huysmans, Stéphane Mallarmé, Odilon Redon en Maurice Barrès. In de kunsthandel Boussod & Valadon, boulevard Montmartre, laat Theo van Gogh hen werk van tijdgenoten en van zijn broer Vincent zien. |
|
November: vestigt zich Nieuwe Zijds Voorburgwal 53 te Amsterdam. Laat zich inschrijven op het tableau als advocaat. |
|
December: verhuist naar de Jan Steenstraat 184 [thans 2e Jan Steenstraat 32]. |
|
1890 |
April: mag De Nieuwe Gids openen met ‘De conferentie’, een ‘Fragment uit een onuitgegeven roman, getiteld Het Dorp’. Een tussen 1885 en 1895 geschreven vervolg is postuum verschenen in de bundel Suggesties, Maastricht 1941. |
|
1 april: suicide van de fotograaf Joseph Jessurun de Mesquita (geboren in 1865). Erens wordt hierdoor zeer beziggehouden en woont, samen met Isaac Israels, de teraardebestelling bij op de Portugees-Israëlitische begraafplaats te Ouderkerk aan de Amstel. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens IX
|
6 april: Van Deyssel wenst hem schriftelijk geluk ‘met de blijde boodschap, die de eerste bladzijde der jongste N.G.-aflevering ons bracht. Ik heb uw opstel of fragment gesavoereerd; lekker, delicieus vind ik het. Het heeft mij het water in den mond gebracht. Die waarde direkteur van Rode wist ook niet, dat hij bepaald een motief in de moderne nederlandsche novellistiek zoû worden. Dat is uniek. Een zelfde persoon, die twee schrijvers tot model verstrekt. [Van Deyssel zinspeelt hier op zijn eigen roman De kleine republiek, waarin de directeur van de kostschool Rolduc een dominerende rol vervult]. Uw novelle zit vol fonkel-nieuwe visie - die goudvisschen b.v., en die roode sterren bij het zwarte soutanengeruisch.’ |
|
Juni: draagt in De Nieuwe Gids het prozagedicht ‘Gitanas’ op ‘Aan Isaäc Israels’. |
|
Augustus: publiceert ‘Bal Bullier’ in De Nieuwe Gids. |
|
September: verhuist naar de Jan van der Heydenstraat 171 [thans 2e Jan van der Heydenstraat 5], waar Van Deyssel hem, vanuit Bergen op Zoom, op 16 september komt bezoeken. |
|
Oktober: publiceert ‘Lento’ in De Nieuwe Gids. Logeert bij Van Eeden te Bussum om zich daarna terug te trekken op De Kamp te Schaesberg. |
|
1891 |
April: keert terug naar Amsterdam en vestigt zich Reguliersgracht 35. Solliciteert tevergeefs naar de betrekking van ambtenaar bij het Openbaar Ministerie te Middelburg. |
|
3 mei: bespreekt in het weekblad De Amsterdammer, onder de titel ‘Een mooi boek’, de roman Le Vierge van Alfred Vallette, sinds 1890 hoofdredacteur van de Mercure de France. Verhoopt wordt dat uit het midden van de medewerkers aan dat tijdschrift ‘de man zal voortkomen, die als opvolger van Zola den scepter der Europeesche litteratuur in handen zal nemen’. |
|
Juni: publiceert de schets ‘Nieuwmarkt’ in De Nieuwe Gids. |
|
2 juli: samen met Jacobus van Looy woont hij in de Portugees-Israëlitische synagoge aan |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens X
|
het Jonas Daniël Meijerplein het huwelijk bij van Arnold Aletrino en Rachel Mendes da Costa. |
|
Juli: op een ‘reis per velocipède’ brengen Van Eeden en zijn vrouw, Martha van Vloten, ook een bezoek aan De Kamp te Schaesberg. |
|
Augustus: vervolgt in De Nieuwe Gids zijn ‘Gedichten in proza’, met ‘Stilte’ en ‘Nacht in de Middeleeuwen’. |
|
23 september: in een brief aan Van Eeden schrijft Van Deyssel: ‘Over fysiologieschethiesch-psychiesche zelf-zaken kon ik met Erens al tijd het best spreken, om dat wij allebei gedéséquilibreerden en neurasthenici waren (zijn), onze abnormaliteit veel overeenkomst had, wij dus in zekere dingen ziekelijk verfijnd van begrip waren en elkaâr met een kwart woord begrepen.’ |
|
Oktober: draagt in De Nieuwe Gids ‘Oorlog’ [fragment uit een gelijknamige roman] op ‘Aan Maurice Barrès’. Een tussen 1895 en 1900 geschreven vervolg is postuum verschenen in de bundel Suggesties, Maastricht 1941. |
|
December: vervolgt in De Nieuwe Gids zijn ‘Gedichten in proza’ met ‘Intocht’, ‘Warmoesstraat’ en ‘Dienstmeid’. In een brief van 14 december schrijft Van Deyssel aan Arij Prins: ‘Erens is overigens zeer veelzijdig, bijna al zijn stukken zijn elk in een andere manier.’ Prins reageert op 30 december: ‘Ik heb veel sympathie voor Erens. Hij is een geweldig zoeker en staat litterair hoog.’ |
|
1892 |
Februari: publiceert ‘Zeedijk’ in De Nieuwe Gids. |
|
April: publiceert in de Mercure de France het prozagedicht ‘Droom’ in het Nederlands en, door hemzelf vertaald, als ‘Le Songe’. |
|
Juni, augustus, oktober: vervolgt in De Nieuwe Gids zijn ‘Gedichten in proza’. |
|
27 oktober: in een uiterste wilsbeschikking legt Van Deyssel vast: ‘Van mijn vrienden heb |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XI
|
ik alleen gehouden van Mr. Frans Erens, advokaat te Amsterdam, van A. Ising Jr., tooneelspeler te idem, de eenigen die mij nooit hebben gekwetst.’ |
|
November: is nauw betrokken bij de ontvangst van Paul Verlaine in Amsterdam en bij diens logeren ten huize van Willem Witsen. |
|
December: publiceert ‘Berbke’ in De Nieuwe Gids. |
|
13 december: Arnold Ising Jr. schrijft aan Van Deyssel: ‘Met Frans Erens en Willem Witsen ga ik het liefst en het meest om. Frans Erens heeft nog altijd geen baantje en beklaagt zich over zijn onzeker bestaan.’ |
|
1893 |
8 januari: bespreekt L'Ennemi des lois, door Maurice Barrès, in het weekblad De Amsterdammer. |
|
Februari: bespreekt in De Nieuwe Gids van Maurice Barrès L'Ennemi des lois, van Remy de Gourmont Le Latin mystique en van Jules Renard L'Écornifleur; op 27 februari hoont Alphons Diepenbrock, in een brief aan Andrew de Graaf, deze bijdrage weg als ‘het jammerlijke krankzinnige gebazel van Erens’. |
|
Maart: verhuist naar Kerkstraat 333, met uitzicht op het Amstelveld. Bundelt zijn prozagedichten in Dansen en rhytmen, waarvoor Isaac Israels de band ontwerpt. Laat ‘De conferentie’ buiten deze bundeling omdat die schets in Limburg morele verontwaardiging had gewekt. Het ‘Voorbericht’ tot de bundel blijft in portefeuille en verschijnt postuum in Suggesties, Maastricht 1941. |
|
23 maart: in een brief aan Van Eeden schrijft Diepenbrock: ‘De stukken van Erens in de laatste afl. zijn gedeeltelijk verwant met N.G. begrippen. Ik deel ze niet geheel, die begrippen, en vind dat hij slecht redeneert, dat het hem aan oordeel en kennis ontbreekt om over zulke moeilijke dingen mee te praten.’ |
|
8 april: maakt kennis met Frederik Cornelis Marie Schröder, geboren te Amsterdam op 1 november 1874, een bewonderaar en weldra navolger van Erens. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XII
|
25 mei: in een brief aan A.J. Der Kinderen schrijft Diepenbrock: ‘Het bandje van Isaac voor het boekje van Erens vind ik als band en als teekening slecht.’ |
|
Juni: als Delang schrijft G.J. Hofker in De Nieuwe Gids over ‘Frans Erens en Maurice Barrès’ en draagt dit artikel aan Erens op. In dezelfde aflevering debuteert F.C.M. Schröder als Frits Roosdorp met ‘Gedichten in proza’. In De Gids bespreekt J.N. van Hall de zesentwintig schetsen in Dansen en rhytmen. Het merendeel daarvan acht hij gemaniëreerd en ‘waarlijk al te onbeduidend om voor ernstig werk te kunnen doorgaan’. |
|
23 juli: heeft voor de eerste maal sinds september 1890 persoonlijk contact met Van Deyssel nu deze tijdelijk verblijft op het adres Vondelkade 31 te Amsterdam. |
|
Augustus: het door Alphons Diepenbrock aan De Nieuwe Gids bijgedragen ‘Schemeringen’, het slot van zijn essay over ‘Melodie en gedachte’, bevat op p. 459 een polemische noot aan het adres van Erens, die daarop niet in het openbaar maar in een brief van 17 augustus reageert. |
|
20 augustus: Frits Roosdorp bespreekt Dansen en rhytmen in het weekblad De Tribune. |
|
September: verblijft in Hotel Marienbad te Rhöndorf bij Honnef, alwaar hij een antirheumatische kuur volgt. |
|
Oktober: trekt zich terug op De Kamp te Schaesberg. Heeft er, buiten zijn familie, met niemand omgang. In de Mercure de France bespreekt Roland de Marès Dansen en rhytmen, bespreking die op 15 oktober door Frits Roosdorp wordt gesignaleerd in het weekblad De Tribune. |
|
1894 |
Februari: een door Piet Tideman voor De Nieuwe Gids bestemde uitval aan het adres van Erens wordt te elfder ure door Hein Boeken geschrapt. Erens' broer Emile debuteert in het tijdschrift Nederland met de prozaschetsen ‘Morphine’ en ‘Rijngezicht’. |
|
April: verblijft te Keulen, waar hij behandeld wordt voor zijn rheumatiek, op het adres Unter Goldschmied 7. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XIII
|
Mei: Frits Roosdorp publiceert in De Nieuwe Gids de schets ‘Kinderen’, opgedragen ‘Aan Frans Erens, mijnen Leider’. |
|
Mei-juni: maakt met Jozef Israels en diens zoon Isaac een reis naar Spanje en naar Marokko en Tanger in Noord-Afrika. |
|
3 juli: zegt Van Deyssel zijn medewerking toe aan het in september te verschijnen Tweemaandelijksch Tijdschrift onder redactie van L. van Deyssel en Albert Verwey. |
|
31 augustus: overlijden van zijn tante Marianne (Marie Anne Hubertina) Erens te Heerlen. |
|
November: verblijft te Keulen, Friesenstrasse 26-28 iii; werkt met een beschouwing over ‘Fransche lectuur’ mee aan De Kunstwereld, Geïllustreerd weekblad voor Nederland en België. |
|
December: overweegt ernstig [nog tot in juli 1895] te solliciteren naar een opengevallen rechterlijke betrekking in Suriname. |
|
1895 |
1 januari: publiceert, onder de schuilnaam Quevedo, ‘Een dans’ in het weekblad De Kroniek en schrijft in De Kunstwereld over ‘Fransche journalistiek’. |
|
Maart: bespreekt in De Nieuwe Gids, onder meer, Les Minutes de sable mémorial, door Alfred Jarry, Histoires magiques, door Remy de Gourmont, Les Emmurés, door Lucien Descaves, en Les Aspirations, door Victor Remouchamps. |
|
April: publiceert in De Nieuwe Gids ‘Madrid, Aanteekeningen uit Spanje’, opgedragen ‘Aan Jozef Israels’ en antwoordt in de Mercure de France op de ‘Enquête Franco-Allemand’, te weten naar de wenselijkheid van meer cultureel en sociaal contact tussen Frankrijk en Duitsland. |
|
Mei: werkt voor de eerste maal mee aan het Tweemaandelijksch Tijdschrift met een bespreking van Aristocraten in Madrid, door Luis Coloma, S.J. |
|
Juni: bespreekt in De Nieuwe Gids A vau-l'eau, door J.-K. Huysmans en publiceert ‘Aanteekeningen op Barrès' laatste boek’ [Du sang, de la volupté et de la mort]. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XIV
|
Oktober: verblijft te Keulen, Georgstrasse 10; publiceert in De Nieuwe Gids, ‘Voor Thérèse Schwartze’, een aantal ‘Gedachten naar aanleiding van En route [door J.-K. Huysmans]’. In dezelfde aflevering publiceert H.J. Boeken een ‘Rijm-brief aan Frans Erens’, gedateerd Amsterdam, 29 September 1895. |
|
December: schrijft in De Nieuwe Gids over de dichter ‘Francis Vielé-Griffin’ en over Columbus, door Dr. Johannes Fastenrath. |
|
1896 |
Januari: publiceert in De Nieuwe Gids, in vertaling, een viertal ‘Profetieën en visioenen’ en vervolgt in het Tweemaandelijksch Tijdschrift de ‘Aanteekeningen uit Spanje’ met ‘Toledo’. |
|
Februari: vestigt zich in de 's-Gravesandestraat 16 te Amsterdam. Bezoekt op 12 februari voor de eerste maal Van Deyssel in diens woning te Baarn. Op 14 februari noemt Van Deyssel hem in een brief ‘een der heel enkele menschen (...) voor wie een echte, diep gegroeide genegenheid in mij bestaat’, waarop Erens op 27 februari reageert: ‘Gij zijt een der weinige menschen aan wie ik nog een vriendschap toe te dragen in staat ben.’ |
|
Maart [tot en met augustus 1897]: redacteur, samen met Willem Kloos en Hein Boeken, van De Nieuwe Gids, Nieuwe reeks, tweede jaargang. Wijdt in de maart-aflevering een ‘Varium’ aan een Keulse opvoering van Schiller's Wallenstein. |
|
Mei: trekt zich terug op De Kamp te Schaesberg. |
|
2 juni: in een brief aan Freule Jacqueline Sandberg schrijft Van Deyssel: ‘Frans Erens heeft altijd tot mijn twee of dfie meest uitgelezen vrienden behoord. Hij is een van de fijnste menschen, die er in Holland zijn. Ik houd zéér veel van hem. In Holland zijn heel weinig geestelijk gedistingueerde menschen. De meesten zijn potsierlijk in plaats van aardig, duf, burgerlijk, vol van oude vooroordeelen, en zoo voort.’ |
|
22 juli-27 juli: Van Deyssel logeert op De Kamp. Op 11 januari 1936 zal hij over dit verblijf in zijn Gedenkschriften vastleggen: ‘De gastvrijheid was daar karakteristiek, éénig, en heerlijk, op de meest juiste interpretatie der begrippen gastvrijheid en feestelijkheid ge- |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XV
|
grondvest. Want wij dronken den geheelen dag Champagne. Den gehéélen dag, dát was juist het sublime ware. Hoe besef ik nu nog den indruk, dien het op mij maakte, toen des ochtends om tien uur, toen juist het eerste-ontbijt geëindigd was, de knecht binnen trad met twee flesschen van het dadelijk te herkennen model met hun goud-omwonden halzen. Hoe zie ik nu nog op dat ochtend-uur dát goud ónmiskenbaar die kamer binnen komen! Na dezen, zeer lichten, ochtendwijn, dronken wij dat zilver-gouden vloeyende in een opeen-volging van steeds straffer soorten tot aan den tijd van de nachtrust. Wij dronken dien dag géen ánderen wijn.’ Niettemin reist Van Deyssel op 27 juli heimelijk huiswaarts, via Heerlen, zonder van Erens afscheid te nemen, aan wie hij op 30 juli deze uitleg geeft: ‘J'ai eu la sensation nette d'avoir, en quittant brusquement Heerlen, déchiré du bonheur, le tissu du bonheur qui me liait à ces endroits. Il y a des années que je n'ai éprouvé cette mode aigue de mélancolie. C'est une preuve de la sympathie envers toi qui était resté dans moi à une grande profondeur et qui s'était vivifiée aux derniers contacts.’ 31 juli schrijft Erens hem, onder meer, dat ‘de dagen van uw hier-zijn op de tafels van mijn herinnering met gulden streepen aangeteekend [blijven], al betreur ik zeer de duisternis waarin gij u tegenover het licht van het katholicisme hebt geplaatst’. |
|
November: schrijft in het Tweemaandelijksch Tijdschrift, onder de titel ‘In Duitschland’, I, Over Dresden, II, Over Berlijn, III, Over den Harz; begin van het epistolaire verkeer met Freule Jacqueline Sandberg (1876-1976) uit Haarlem. Schrijft haar op 20 november: ‘U moet mij niet beschouwen als een bizonder letterkundige, ik ben slechts eene latente kracht die niet eens den schijn heeft van kracht, en maatschappelijk een onaangenaam en afgezonderd mensch, die zich wel tracht voor den medemensch aangenaam te maken, maar wie dit niet wil lukken omdat dat vermogen niet aanwezig is.’ |
|
1897 |
Januari: bespreekt in de Mercure de France de roman Jeanne Collette, door Willem A. Paap. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XVI
|
Maart: wordt griffier bij het kantongerecht te Veghel. Vestigt zich aldaar in De Straat [nummer onbekend]. |
|
25 mei: wordt, bij haar bezoek te Veghel, verliefd op Freule Jacqueline Sandberg en schrijft haar [tot in juli] vrijwel dagelijks. Ook nadat hem geen hoop is gegeven, wordt de briefwisseling voortgezet. |
|
11 juni: na een bezoek aan Veghel bericht Arnold Ising Jr. aan Van Deyssel: ‘Een Veghelsch Heer kan nooit in het huwelijk treden, omdat hij één roman van Zola heeft gelezen. C'est le néant, zei Isaac Israëls, die er 8 dagen vertoefde. Op de kamer van Erens hangen de landkaarten van Nederland en Spanje. Verder hangt er niets, maar het gezelschap van mijn prinselijken gastheer, deed deze negerij in een lusthof verkeeren.’ |
|
September: wordt overgeplaatst naar Oostburg, eveneens als griffier van het kantongerecht. In het Tweemaandelijksch Tijdschrift publiceert F. Roosdorp de schets ‘Kinderen’, in 1898 herdrukt in de bundel Kinderen, onder de titel ‘Kennismaking’ en dan opgedragen ‘Aan Frans Erens’. |
|
17 november: schrijft in een brief aan Freule Jacqueline Sandberg: ‘'t Is hier wel een afgelegen streek voor Holland maar ze is niet zonder voordeelen. Zoo hebben we de zee kort bij, waar ik nog al eens naar toe ga per velocipède. Omgang is hier niet. Ik zit den heelen dag alléén. Het is wel vreemd; de eenzaamheid is hier veel grooter dan in een klooster b.v.’ |
|
December: verblijft te Keulen. |
|
1898 |
23 januari: bespreekt in De Amsterdammer de roman Les Déracinés onder de titel ‘Barrès als hervormer’, maar zwijgt over de vele herinneringen die de lectuur van Les Déracinés (1897) bij hem moet hebben wakker geroepen. [Roemerspacher, een van de ‘déracinés’ en tevens een van de drie afsplitsingen van Maurice Barrès, bewoont - evenals Barrès zelf in 1883 - een kamer in het Hôtel de l'Univers, hoek rue Victor-Cousin en rue Cujas, juist |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XVII
in de periode waarin Erens woonachtig was in de naburige rue Toullier. De dank zij Les Dératinés beroemd geworden kamer van Hôtel de l'Univers, tweede verdieping, derde deur links, had Erens herhaaldelijk betreden]. |
8 februari: schrijft in een brief, aan Freule Jacqueline Sandberg: ‘Je schijnt te beminnen kindlief en daarom voel je niet de doelloosheid van het leven, gesproken altijd van een gewoon menschen standpunt. Je sprak van vroolijkheid; de mooiste vreugde op een gezicht heb ik gezien in een danslokaal in Amsterdam, eene gewone jonge meid van 19 jaar ongeveer. Wat ik sinds dien tijd gezien [heb], haalt er niet bij. Ik zie ze nog in gedachte voor me, bijna reëel. - Mooie triestigheid, dat is nog zeldzamer.’ |
23 februari: bespreekt in De Amsterdammer Het eerste spel van Michaël den Aartsengel, door André Jolles. |
13 maart: richt zich, onder de titel ‘Quantum mutatus ab illo’, tegen de door Herman Gorter aan De school der poëzie meegegeven ‘Voorrede’. |
19 maart: bespreekt in Hollandia, Een weekblad voor Nederlanders in den vreemde, de bundel Kinderen, door Frits Roosdorp, die in een brief van 25 maart Erens met deze bespreking complimenteert als ‘uitmuntend van gedachte en fantasie’. |
12 juni: schrijft in het weekblad De Kroniek over ‘De Dom van Keulen’. |
15 juni: overlijden van Frits Roosdorp te Den Haag. |
19 juni: bespreekt in De Amsterdammer La Cathédrale, door J.-K. Huysmans. |
26 juni: in De Amsterdammer schrijft J.K. Rensburg een ‘In memoriam Frits Roosdorp’ waarin hij Erens noemt als Roosdorp's ‘eerste, grote vriend, met wie hij door sloppen en stegen toog om het grauwe ellende-leven in de arme buurten waar te nemen’. Erens zal Roosdorp eerst postuum herdenken in het dagblad De Maasbode van 10 en 17 augustus 1937. |
29 juli: Freule Jacqueline Sandberg brengt hem een bezoek in Oostburg en schrijft op 3 |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XVIII
|
augustus in een brief aan Van Deyssel: ‘Frans heeft 't er ellendig. Hij heeft de manie om naar huisjes te kijken die hij zou kunnen bewoonen.’ |
|
15 augustus - 15 september: verblijft afwisselend in Limburg, Keulen, Aken, Amsterdam en Scheveningen. |
|
9 september: Stéphane Mallarmé overlijdt en wordt door Erens herdacht in De Amsterdammer van 18 september. |
|
25 september: Jac. van Looy publiceert in het weekblad De Kroniek een polemisch gekleurd sonnet ‘Aan Mr. François Erens’. |
|
November: vraagt zich af, in een brief aan Freule Jacqueline Sandberg van 14 november: ‘of het verblijf in Oostburg niet op den duur een zelfmoord is, zooals je denkt. Ik spreek het niet tegen. Maar er zijn zooveel menschen wier leven een langzame en willens en wetende zelfmoord is. Menschen die naar de Noordpool reizen doen dit ter wille van de wereld, ik doe het ter wille van mijzelven.’ Bespreekt in De Amsterdammer van 20 november de bundel Stille dalen van Hélène Lapidoth-Swarth en in die van 27 november Walt Whitman, Leaves of Grass, in de vertaling van Maurits Wagenvoort. |
|
December: bespreekt in De Amsterdammer van 18 december de bundel De nieuwe tuin van Albert Verwey en in die van 25 december de roman Le Cirque solaire, door Gustave Kahn. |
|
1899 |
Januari: de ‘Aanteekeningen uit Spanje’ worden in het tijdschrift Woord en Beeld besloten met ‘Over Sevilla’, verlucht ‘met tien illustratiën naar bladen uit een schetsboek van 1889 van H.J. Haverman’. Schrijft in De Amsterdammer van 1 januari, onder de titel ‘Een onhandig vriend’, contra Henri Borel en noemt Herman Gorter ‘eerder eene voortzetting op Van Deyssel dan een eigen oorspronkelijk talent’. In De Amsterdammer van 15 januari reageert L. van Deyssel met ‘Een klein verzet’. |
|
Februari: schrijft in De Amsterdammer van 5 februari over ‘Jozef Israels' nieuwe schilderij’ |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XIX
|
[‘David en Saul’] en bespreekt in die van 26 februari de essay-bundel Modernen, door M.A.P.C. Poelhekke. |
|
12 maart: bespreekt in De Amsterdammer Spanje, Een reisverhaal, door Jozef Israels. |
|
Juli: vestigt zich te Sluis. |
|
Augustus: in De Amsterdammer van 20 augustus verschijnt het eerste gedeelte van ‘Tolstoï over kunst’ [het tweede gedeelte verschijnt op 17 september] en in die van 29 augustus ‘St. Anna ter Muiden’. |
|
1 oktober: bespreekt in De Amsterdammer, onder de titel ‘Een Belg over Hollandsche litteratuur’, de Esquisses flamandes et hollandaises, door Louis van Keymeulen. |
|
November: bespreekt in De Amsterdammer van 19 november de Verzamelde dichtwerken van H.J.A.M. Schaepman alsook Richard Dehmel, Zwanzig Dehmelsche Gedichte, Mit einem Geleitbrief von Wilhelm Schäfer, en in die van 26 november Zeven vertellingen, door Johan de Meester. |
|
1900 |
Januari: bespreekt in De Amsterdammer van 7 januari de bundel Het brandende braambosch van Albert Verwey en in die van 14 januari, als Gregorius, Sancta Musika, door C. van Nievelt. |
|
18 februari: bespreekt in De Amsterdammer van Cyriel Buysse Te lande, en van Gerard van Hulzen Zwervers. |
|
7 april: overlijden van zijn broer Alphons Maria Hubert Joseph Erens te Schaesberg. |
|
22 april: bespreekt, als Gregorius, in De Amsterdammer de brochure over Nationaliteit, door Carel Scharten en wordt hierover op 20 mei aangevallen door J.W. van Bart. |
|
Juni: bespreekt, eveneens als Gregorius, in De Amsterdammer van 3 juni Op zee van Marcellus Emants en in die van 24 juni de bundel Najaarsstemmen van Hélène Lapidoth-Swarth. Schrijft op 17 juni over ‘Stille steden’. |
|
Juli: schrijft in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift over het werk van ‘Isaac Israels’, die |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XX
|
zojuist Erens' portret heeft voltooid, en in De Amsterdammer van 15 juli over A quoi tient l'infériorité française, door Léon Balzagette. |
|
Oktober: geeft in het tijdschrift Woord en Beeld de aanzet tot een geschreven portret van de schilderes Thérèse Schwartze (1852-1918). |
|
16 december: schrijft in De Amsterdammer ‘Nog een woord over Rodin’, gedateerd Schaesberg, 5 September. |
|
1901 |
13 januari: bespreekt in De Amsterdammer de Vijfde bundel Verzamelde Opstellen, door L. van Deyssel. |
|
3 februari: bespreekt in De Amsterdammer de bundel Verzen van Prosper van Langendonck. |
|
April: verlaat Sluis en vestigt zich op De Kamp te Schaesberg. Werkt er, aanvankelijk uit eigen beweging en niet met het oog op publicatie, aan de vertaling van Augustinus' Confessiones. |
|
4 mei: schrijft in een brief aan Freule Jacqueline Sandberg: ‘Naar Holland kom ik denkelijk in den eersten tijd niet meer; waar ik heen ga, weet ik nog niet. Voorloopig zal het nou wel reizen en trekken zijn.’ |
|
1904 |
Voorjaar: reist naar Londen. |
|
Mei: L. van Deyssel publiceert in De XXe Eeuw het eerste gedeelte van zijn essay over Dansen en rhytmen. Het tweede en derde gedeelte verschijnt respectievelijk in juni 1904 en in december 1905. |
|
1906 |
12 september: trouwt met Sofia Maria Jozefa Bouvy, geboren op 10 maart 1877 te Amsterdam. Lodewijk van Deyssel woont, als vriend en als getuige, de burgerlijke huwelijksvoltrekking bij te Heemstede en vervolgens de kerkelijke inzegening in de Cathedrale Kerk van St. Bavo te Haarlem. Op 11 september had Jac. van Looy hem geschreven: ‘Dat ge |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXI
|
een levensgezellin moest vinden in de plaats mijner geboorte en dat de huwelijksdag, 12 September, tevens de dag is waarop ik herdenk dat ik werd geboren, is dat niet aardig? Moest het mij niet nog feestelijker stemmen en behoorde mijn gelukwensch nu niet te luiden als een klok van St. Bavo. Edoch, geluk is een stil woordje en dient stil te worden toegewenscht.’ |
|
Oktober: verblijft te Barrèges in de Pyreneeën. |
|
December: vestigt zich te Gries bij Locarno. Gerard van Hulzen opent een briefwisseling met hem, die tot in de jaren dertig zal voortduren. Op 14 december verklaart Erens in een ingezonden brief aan de redactie van De Amsterdammer dat het recentelijk in de bundel Litteraire wandelingen herdrukte artikel ‘Quantum mutatus ab illo’ [van 13 maart 1898] ‘door een misverstand’ daarin werd geplaatst, ‘daar hetzelve fragmentarisch is en de uitnemende verdienste van Gorters eerste tijdperk niet doet uitkomen, hetzij dan alléén door den titel’; 21 december: schrijft aan Gerard van Hulzen, n.a.v. de ontvangst van diens omgewerkte roman Getrouwd: ‘Was het noodig? Ik vond dat boek vroeger al zoo goed, een van de beste boeken onzer litteratuur van den nieuweren tijd, dat ik mij herinner bij zijn eerste verschijnen [1900] in een adem te hebben uitgelezen.’ |
|
1907 |
7 januari: in een brief aan Gerard van Hulzen schrijft Kloos: ‘Ja, Erens, dat is een zeer bijzonder mensch. U moet denken, hij komt door zijn Katholicisme, met de kloosterschool en alles, als uit een andere wereld: hij is, geestelijk, heel anders opgevoed als wij allen; hij heeft heel andere lectuur, gedachten, etc. Hij staat eigenlijk buiten en eenigszins tegenover den modernen tijd, en de literatuur, die deze geeft en gaf.’ |
|
12 mei: Joris-Karl Huysmans overlijdt en wordt door Erens herdacht in De Amsterdammer van 26 mei, aldaar gedateerd Locarno, 17 mei. |
|
Juni: zijn bundel Litteraire wandelingen wordt door Carel Scharten in De Gids besproken. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXII
|
Hij verlaat Locarno en vestigt zich in juli, na een verblijf in de Pyreneeën, op De Kamp te Schaesberg. |
|
1908 |
Mei: schrijft in De XXe Eeuw ‘Over Katholicisme’. |
|
Juni: publiceert in De Nieuwe Gids ‘Een sprookje’, dat de redactie sinds 1898 in portefeuille had. |
|
1909 |
Januari: treedt toe tot de redactie van De Nieuwe Gids, die van nu af wordt gevormd door Dr. A. Aletrino, Dr. H.J. Boeken, Lodewijk van Deyssel, Mr. Frans Erens, Willem Kloos, Jac. van Looy, Frans Netscher. Zal tot zijn dood als redacteur aanblijven. |
|
Februari: bespreekt in De Nieuwe Gids de Portretstudies en silhouetten, door Jan Veth. |
|
Juni: verblijft in de Pyreneeën en daarna, tot medio juli, in Parijs. |
|
Augustus: publiceert in De Nieuwe Gids fragmenten ‘Uit mijn reisdagboek’, die handelen over Bayonne, Biarritz, Betharram en Pau. |
|
September: schrijft in De Nieuwe Gids over ‘Adolphe Retté’ en publiceert in De Gids ‘Uit mijn reisdagboek’ over Parijs. |
|
Oktober: bespreekt in De Nieuwe Gids Zwitserland, Indrukken en beschrijvingen, door Gerard van Hulzen. |
|
1910 |
Januari: schrijft in De Nieuwe Gids ‘Over de Duitsche romantische school’. |
|
30 maart: Jean Moréas, laatstelijk door Erens te Parijs ontmoet in juni 1909, overlijdt. Erens zal hem eerst herdenken in ‘Nog eens Moréas’, in De Nieuwe Gids van april 1928, postuum verschenen in de bundel Suggesties, Maastricht 1941. |
|
April: schrijft in De Gids over ‘Een nieuwe Imitatievertaling’ [te weten die door Dr. Is. van Dijk] en in De Amsterdammer van 17 april, zeer ironisch, over ‘Een heerlijke streek’ [zijn geboortestreek]. |
|
Augustus: beoordeelt in De Gids, als ‘Moderne kritiek’, de twee delen van De krachten der |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXIII
|
toekomst, door Carel Scharten. Voor de laatste maal logeert Van Deyssel op De Kamp te Schaesberg. |
|
Oktober: draagt aan het Gedenkboek van De Nieuwe Gids een ‘Monoloog’ bij. |
|
November: publiceert in De Nieuwe Gids met ‘De Profundis’ voor de laatste maal een ‘Gedicht in proza’. Schrijft in De Amsterdammer van 20 en 27 november, mede naar aanleiding van het overlijden van Tolstoi op 20 november, over ‘Tolstoi's verdwijnen’. |
|
1911 |
Februari: schrijft in De Nieuwe Gids andermaal over Adolphe Retté en bespreekt daarin in april ‘De mémoires van een oud-Limburger’. |
|
2 en 16 juli: bespreekt in De Amsterdammer ‘Twee schrijvers’ [L. van Deyssel, Uit het leven van Frank Rozelaar en Louis Couperus, Antieke verhalen]. |
|
6 augustus: schrijft in De Amsterdammer over de dramatische werken van Maurice Maeterlinck. |
|
November: staat aan De Nieuwe Gids een fragment af ‘Uit mijn dagboek’ [over de papegaai Lori]. |
|
December: publiceert in De Gids ‘Mijmeringen’ [over Stefan George]. |
|
1912 |
Januari: publiceert in De Nieuwe Gids ‘Uit mijn dagboek’ [over Würzburg]. |
|
Half maart - half mei: verblijft in Parijs, rue des Martyrs 68. |
|
Mei: publiceert in De Nieuwe Gids een vrije navertelling van het Keltische sprookje ‘Jarrles y Flynmawn’. |
|
Juni: schrijft in het tijdschrift De Witte Mier over ‘Heiligenlegenden’. |
|
September: bespreekt in De Nieuwe Gids Le Vrai Huysmans, door Gustave Coquiot en schrijft eveneens daarover in De Witte Mier. In De Gids schrijft hij ‘Over Mevrouw Bosboom-Toussaint’. |
|
29 september: overlijden van zijn moeder (geboren op 10 augustus 1828 te Roermond) te Schaesberg. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXIV
|
Oktober: publiceert in De Nieuwe Gids, onder de schuilnaam Richard Savels, ‘De burgemeester, Proeve eener ernstige karakteristiek’. |
|
December: verlaat voorgoed De Kamp te Schaesberg. Woont tijdelijk bij zijn broer Emile op het Oude Slot te Heemstede. |
|
1913 |
27 februari: schrijft in een brief aan Gerard van Hulzen: ‘Onder mijn plannen ligt nog om nog eens een studie over de realiteitslitteratuur in Holland te schrijven en speciaal over uw werk. Ik heb nog veel in het voornemen en ook eigen productie naar ik hoop. De tijd is zoo kurieus: er is geen alles meevoerende strooming zooals in de tachtiger jaren. Alles lijkt op het oogenblik zoo van korten duur. Ieder enthousiasme is zoo gauw uitgedoofd.’ |
|
17 mei: schrijft in een brief aan Isaac Israels graag gevolg te zullen geven aan diens uitnodiging de maand juni in Londen door te brengen: ‘Enfin dans une quinzaine j'espère pouvoir de nouveau te tenir compagnie en marchant par les rues comme aux anciens jours de Paris ou d'Amsterdam. C'est donc une magnifique perspective de pouvoir battre le pavé de Londres, chose vraiment nouvelle.’ |
|
Juni: verblijft te Londen in het Charing Cross Hotel. |
|
November: bespreekt in De Nieuwe Gids, onder de titel ‘Oproepers’, de bundel Figures d'évocateurs van Victor-Émile Michelet. |
|
December: schrijft in De Nieuwe Gids over ‘Grillot de Givry over Lourdes’, welke bedevaartplaats door hem in juni 1909 werd bezocht. |
|
1914 |
Schrijft in De Nieuwe Gids van maart ‘Over Ronsard’ en in die van april ‘Over de Odyssea’. Verblijft in deze maanden in Hôtel Adler te Buchenbach bij Freiburg im Breisgau. Vestigt zich midden april te Haaren bij Aken, Hauptstrasse 136, waar nog diezelfde maand Van Deyssel komt logeren. |
|
Mei: verblijft wederom te Buchenbach, maakt voettochten door het Odenwald en het Schwarzwald en reist, via Aschaffenburg en Frankfurt, terug naar Haaren. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXV
|
Augustus: publiceert in De Nieuwe Gids ‘In Colmar’ en begint, nadat hij er met veel moeite op 10 augustus in is geslaagd Duitsland te verlaten en via Vaals Nederland binnen te komen, in de septemberaflevering met de publicatie van ‘Uit het dagboek van een grensbewoner’, waarvan in juli 1915 het vijfde en laatste vervolg verschijnt. |
|
November: wordt op het Oude Slot te Heemstede geïnterviewd door André de Ridder, voor Den Gulden Winckel van 15 mei 1915. |
|
December: vestigt zich te Ginneken, Prinses Julianalaan 6. |
|
1915 |
Februari: vestigt zich te Zandvoort, Haltelaan 1, maar verhuist reeds in april naar de Haarlemmerstraatweg 29. |
|
Juli: publiceert in De Gids ‘Een woord van Victor Hugo’. |
|
November: publiceert in De Nieuwe Gids de vertelling ‘De haarlok’ en in De Gids het romanfragment ‘De dingen die naderen’. |
|
December: schrijft in De Nieuwe Gids, onder de titel ‘Een historisch vraagteeken’, over La Survivance et le mariage de Jeanne d'Arc, door Grillot de Givry. |
|
1916 |
Mei: vestigt zich te Santpoort, Wüstelaan 146A. |
|
1917 |
Februari: vestigt zich te Zandvoort, Haarlemmerstraat 28. |
|
7 april: bespreekt in De Nieuwe Amsterdammer De gruweljaren 1914-1916, Steden en landschappen, door Jozef Muls. |
|
Juni: Herman Gorter zendt hem de in 1916 verschenen uitgaven van Mei, Pan, Verzen, Eerste en tweede deel, ten geschenke toe; 23 juni: Erens bedankt Gorter aldus: ‘Ik verdiep mij in de lectuur ervan met telkens hernieuwd genot. Het is de tot melodie geworden menschelijke arbeid; een imposant oeuvre, waarvan ook het recitatief-gedeelte den geest der muziek bewaart en vasthoudt.’ |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXVI
|
23 juli: bij gelegenheid van zijn zestigste verjaardag schrijft P.H. van Moerkerken over hem in het weekblad De Nieuwe Amsterdammer. |
|
25 september: schrijft de inleiding tot zijn Ruusbroec-vertaling. |
|
3 november: Léon Bloy overlijdt en wordt door Erens herdacht in De Nieuwe Amsterdammer van 1 december. |
|
1918 |
Heeft veelvuldige contacten met Andries Bonger (1861-1936), de in Aerdenhout woonachtige Odilon Redon-verzamelaar. Ook Van Deyssel, sinds februari woonachtig in Haarlem, bezoekt hem regelmatig. |
|
1919 |
Februari: schrijft in De Nieuwe Gids ‘Over Wuthering Heights’ en draagt in mei aan het Willem Kloos-nummer een ‘Herinnering’ bij. |
|
September: vestigt zich te Groesbeek, Berg en Dal 122, en schrijft in De Nieuwe Gids ‘Over Wilhelm Meister's [Meisters] Lehrjahre’. |
|
December: publiceert in De Gids de vertelling ‘De boom’. |
|
1920 |
Januari: vestigt zich te Heihof bij Heerlen. Begint zijn medewerking aan Lissone's Gazette met ‘Mijmeringen over Parijs’. Publiceert in De Nieuwe Gids ‘Bij den Achmed van Krede ben Heik’. In dezelfde aflevering draagt H.E. Koopmans van Boekeren een beschouwing over ‘Jeanne d'Arc's verder leven en huwelijk’ op ‘Aan Mr. Frans Erens’. |
|
Februari: schrijft in Lissone's Gazette over ‘De Kathedraal van Albi’, in maart over ‘Limburg’ en in april, in ‘Oude herinneringen’, over Cadiz en Tanger. |
|
Mei: bespreekt in De Gids het eerste deel van Genoveva van Brabant, door Stijn Streuvels en De Redder, door Marie Koenen. |
|
Juni: bespreekt in De Gids ‘Een Limburgsche roman’: De Andere, door Marie Koenen. Krijgt de opdracht een bloemlezing samen te stellen uit de werken van Thomas à Kempis; ze zal eerst in 1938 verschijnen onder de titel De geest van Thomas à Kempis. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXVII
|
28 augustus: herdenkt in De Nieuwe Amsterdammer ‘J.A. Alberdingk Thijm/1820-1920’. 2 oktober: schrijft in een brief aan Dirk Coster: ‘Hevige rheumatiek maakt mij geregelder arbeid onmogelijk en nu en dan slechts kan ik voor een poos aan den knellenden band ontsnappen.’ |
|
November: schrijft in De Nieuwe Gids ‘Over Gil Blas’, van Alain-René Le Sage. Leest sinds enkele maanden, samen met zijn vrouw, de Don Quichotte in het Spaans. |
|
1921 |
Januari: schrijft in De Nieuwe Gids ‘Over Paul et Virginie’, van Jacques-Henri Bernardin de Saint-Pierre. |
|
Februari en maart: woont te Baarn, Kettingweg 4. In De Nieuwe Gids van maart verschijnt de vertelling ‘De geheimzinnige keten’, in De Gids van maart bespreekt Erens het tweede deel van Genoveva van Brabant, door Stijn Streuvels. |
|
5 april: Alphons Diepenbrock overlijdt en wordt door Erens herdacht in De Nieuwe Gids van juni. |
|
Mei: bespreekt in De Gids, onder de titel ‘Een Brabantsche novelliste’, Van ongeweten levens, door Marie Gijsen, en Poëzie in Europa, vertaalde gedichten door Albert Verwey. |
|
Juli: schrijft in Lissone's Gazette over ‘Montaigne's Reis-Journaal’ en begint in De Nieuwe Gids een rubriek ‘Aanteekeningen over Litteratuur en Leven’, waarin hij voor de eerste maal een critische kanttekening plaatst bij de toch zozeer door hem bewonderde Tolstoi. |
|
September [tot december]: verblijft op diverse plaatsen in Duitsland en onderwerpt zich, tegen zijn rheumatiek, aan een kuur in het Thermalbad van het Oostenrijkse Hof Gastein. Verstrekt in De Nieuwe Gids van september enkele ‘Levenswenken’ en plaatst ‘Kantteekeningen bij Dante's Monarchia’ in De Gids van september, waarin hij ook schrijft over Antoine de Rivarol als ‘Een achttiende-eeuwer over Dante’. In De Gids van november publiceert hij ‘Aanteekeningen over Litteratuur’, o.m. over de vertaling van King Lear door A. Roland Holst. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische Gegevens XXVIII
|
December: antwoordt op de Dostojevsky-enquête van het tijdschrift De Stem. Schrijft in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 17 december over ‘Flaubert en zijn Bouvard et Pécuchet’. |
|
1922 |
11 februari: bespreekt in de N.R.C. Dirk Coster's Marginalia en in De Nieuwe Gids een Franse Ruusbroec-vertaling door de Benedictijnen van Saint Paul de Wisques. |
|
Maart: bespreekt in De Gids Het modernisme en andere stroomingen in de Katholieke Kerk, door F. Pijper; 30 maart: overlijden te Bussum van zijn tot nu toe voornaamste uitgever Simon Leonardus van Looy. |
|
April: formuleert in De Nieuwe Gids, onder de titel ‘Bedenkelijke poging’, uitvoerig zijn bezwaren tegen L'Inconnu sur les villes, door Marcello Fabri en bespreekt de door Henri Jonas met houtsneden versierde editie van De zeven broeders, door Mathias Kemp. |
|
Juni: bepleit in De Nieuwe Gids, in ‘Caveant consules’, de verkorting van het gesproken woord op de kansel en bespreekt voorts de roman Nêne van Ernest Pérochon. In De Stem van juni en juli leidt hij de visioenen van ‘Anna Catharina Emmerich’ in, welke inleiding door de redactie op haar beurt voorzien wordt van een inleidende, achttien regels lange voetnoot. |
|
Augustus: bespreekt in De Gids de bundel Limburgsche verhalen, door Marie Koenen. September: schrijft in De Nieuwe Gids over ‘Duitsche steden’ [Würzburg, München, Salzburg] en in De Gids over ‘Dostojewski’. |
|
Oktober: bespreekt in De Nieuwe Gids, als ‘Een Bolchewistische episode’, De dictatuur van het proletariaat in Hongarije, door Karl Huszar, en In den lusthof Arkadië, door P.H. van Moerkerken. Publiceert in De Stem de schets ‘De wielewaal’. |
|
1923 |
Januari: in De Nieuwe Gids bespreekt Willem Kloos Erens' bundel literaire kritieken, Toppen en hoogten, waaraan de auteur als motto een uitspraak meegaf van Remy de Gourmont: ‘Il faut du banal et du vulgaire pour lier comme par un ciment les pierres taillées.’ Op 3 |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische Gegevens XXIX
januari schrijft Herman Gorter hem, in zijn dankwoord voor de toezending van deze bundel en van Vertelling en mijmering: ‘Wij zien de toekomst met verschillende gevoelens. Maar wij zien ze. De meesten van ons geslacht zien haar niet.’ |
17 februari: schrijft in de N.R.C. over L'Education sentimentale, door Gustave Flaubert. |
Maart: schrijft in De Nieuwe Gids, in zijn vaste rubriek, over onder meer Honger, door Knut Hamsun; Verhalen, door J. van Oudshoorn; De vraag zonder antwoord, door P.H. van Moerkerken; De ongelukkige, door Louis Couperus. |
13 april: Charles M. van Deventer schrijft hem: ‘Uit naam van mevr. Witsen moet ik je helaas mededeelen, dat onze vriend Wim vannacht te 3 uur ontslapen is. Hij was ruim een half jaar ziek, en heeft veel geleden, maar de laatste uren waren goddank rustig. Onze vriend Jakob Batavier was hem een week voorgegaan en is Woensdag l.l. begraven.’ |
2 juni: Israel Querido schrijft in De Amsterdammer over Frans Erens. |
5 juni: George Hendrik Breitner overlijdt; op 13 juni schrijft Charles M. van Deventer: ‘En Breitner nu ook niet meer! Het bericht van zijn dood zal ook jou veel te overdenken hebben gegeven, ook jij bent verscheidene jaren - hoe lang al niet geleden - in drukken omgang met hem geweest. Voel jij zijn heengaan ook niet als een nekslag voor onze geheele generatie?’ |
Juli: dezelfde rubriek in De Nieuwe Gids handelt over de roman Liefdestragedie, door Gerard van Hulzen en La Cousine Bette, door Honoré de Balzac. |
Augustus: publiceert in De Nieuwe Gids ‘De legende van Sint Christina de Wonderbare’ en komt op 4 augustus in De Amsterdammer op tegen de bewering van Prof. Dr. J. Prinsen J.Lzn.: ‘Couperus is een der treffendste bewijzen, dat de beweging van '80 niet tevens is de beweging van De Nieuwe Gids.’ Schrijft in deze maand in een ongedateerde brief aan A.A.M. Stols: ‘Het verheugt mij bizonder, dat u het werk van Huysmans waardeert. Het komt mij voor, dat in het algemeen hem nog te weinig lof wordt gegeven, dien hij naar mijne meening zeker nog meer verdient dan Léon Bloy, aan wiens voortdurende |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische Gegevens XXX
|
woede en opwinding dikwijls geen grond is te bespeuren. Ik betreur nog altijd hem indertijd niet nog eens te hebben opgezocht, alhoewel hij mij daartoe had uitgenoodigd. Door mijn onverwacht vertrek in die dagen uit Parijs kwam ik er niet toe.’ |
|
1 september: schrijft in de N.R.C. over ‘Gérard de Nerval’. |
|
Oktober: ziet voor de eerste maal na de Eerste Wereldoorlog Parijs terug. Verblijft te Rueil, onder de rook van Parijs. |
|
November: schrijft in De Nieuwe Gids ‘Over Sara Burgerhart’. Schrijft in de N.R.C. van 1 december over de vertaling van Gustave Flaubert's Salammbô, door Andries de Rosa, en publiceert daarin op 8 december, n.a.v. het overlijden van Maurice Barrès op 4 december, een ‘Herinnering aan Maurice Barrès’. |
|
1924 |
Januari: in de Nieuwe Gids verschijnt zijn ‘In memoriam Maurice Barrès’. |
|
26 januari: belicht in de N.R.C. nog eens ‘Jozef Israels als schrijver’. |
|
Maart: publiceert in De Gids de eerste van een drietal beschouwingen over werk van Lodewijk van Deyssel: ‘Willem en Jaapje’ [respectievelijk de hoofdfiguur in De kleine republiek en in Jaapje, door Jac. van Looy] en bespreekt Land en leven, door Stijn Streuvels. |
|
8 maart: bespreekt in de N.R.C. de bundel Blanke gestalten, door Arthur van Schendel; 31 maart: beantwoordt voor de eerste maal een brief van Henriette Mooy, met wie hij tot zijn dood in briefwisseling zal blijven. |
|
April: schrijft in De Witte Mier over ‘Het debuut van Barrès’. |
|
Juni: schrijft in De Nieuwe Gids over ‘Goethe's Werther’ en in de N.R.C. van 21 juni over Het leven van een Heilige, Sint Franciscus van Assisi, door Jan Walch, en in die van 26 juli over Branding, door Pieter van der Meer de Walcheren. |
|
Augustus: schrijft in De Nieuwe Gids over ‘Bourget's Disciple’. |
|
September: noteert in De Nieuwe Gids ‘Een indruk van het Nibelungenlied’ en schrijft in |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXXI
|
de N.R.C. van 13 september over Lodewijk van Deyssel, n.a.v. diens zestigste verjaardag. Oktober: vestigt zich te Fillinges in de Haute Savoye. |
|
1925 |
Januari: publiceert in De Nieuwe Gids ‘Een indruk van Salammbô’. |
|
Februari: onder de titel ‘Trifouillard’ bespreekt André Jolles in De Gids Erens' bundel Litteraire overwegingen. |
|
Maart: bespreekt in De Gids ‘Van Deyssel's Gedenkschriften’ en het derde deel van Sirius en Siderius, door Frederik van Eeden. |
|
25 april: bespreekt in de N.R.C. Oude Italiaansche steden, door Arthur van Schendel. |
|
Mei: bespreekt in De Gids Les Amoureuses, door Émile Boulan. |
|
16 mei: herdenkt in de N.R.C. ‘Paul-Louis Courier, 1773-1825’. |
|
Juli: schrijft in De Nieuwe Gids ‘Over La Chanson de Roland’. |
|
29 augustus: bespreekt in de N.R.C. het postuum verschenen Nippon, door Louis Couperus. |
|
September: Willem Kloos bespreekt in De Nieuwe Gids de tweede druk van Dansen en rhytmen, waarin de schets ‘Berbke’ niet werd herdrukt, maar waaraan ‘De conferentie’ [voor de eerste maal herdrukt in het tweede deel van Een pic-nic in proza, derde vermeerderde druk, Amsterdam 1904] werd toegevoegd. In De Gids schrijft Erens over ‘Sénancour's Obermann’ en in de N.R.C. van 12 september bespreekt hij de roman De stad des levens, door Kees Meekel. |
|
Oktober: werpt in De Nieuwe Gids ‘Een terugblik’ op de Beweging van Tachtig en schrijft in de N.R.C. van 10 oktober over ‘Goethe in den Elzas’, n.a.v. Goethe en Alsace, door Jean de Pange. |
|
December: bespreekt in de N.R.C. van 19 december het Limburgsch sagenboek, door Pierre Kemp, en in die van 25 december Geertruid van Helfta, door M. Molenaar, M.S.C. |
|
1926 |
Januari: schrijft in De Gids ‘Over Van Deyssel's Een liefde’. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXXII
|
13 februari: bespreekt in de N.R.C. Délos, door Pierre Roussel. |
|
Maart: verblijft te Rueil, rue de Marly 34. |
|
24 april: bespreekt in de N.R.C. het Verzameld proza, door Dirk Coster en Verdichtsel van zomerdagen, door Arthur van Schendel. |
|
15 mei: schrijft in de N.R.C. over Maurits Mendes da Costa, n.a.v. diens vijfenzeventigste verjaardag. |
|
Juli t/m september: bewoont tijdelijk te Wassenaar, Kerkstraat 38b, het huis van de schilder Jan Bogaerts. |
|
September: schrijft in De Nieuwe Gids ‘Over Jan Steen’. |
|
Oktober: draagt in De Nieuwe Gids zijn essay ‘Rondom Goethe's Faust’ op aan Willem Royaards. In dezelfde aflevering draagt L. van Deyssel zijn beschouwing over ‘Jan Steen’ op aan Frans Erens. Vestigt zich, na een tweede verblijf te Rueil, rue de Marly 34, wederom te Fillinges in de Haute Savoye. |
|
December: keert voorgoed naar Nederland terug. Vestigt zich tijdelijk te Geulhem in Zuid-Limburg. |
|
1927 |
April: bespreekt in De Nieuwe Gids, als ‘Maeterlinck's noodkreet’, diens La Vie des termites; 27 april: schrijft in een brief aan Gerard van Hulzen: ‘Het werken gaat mij zoo gemakkelijk niet meer af. Ik dicteer alleen nu en dan aan mijne vrouw, die dan opschrijft en typt.’ |
|
Mei: schrijft in De Nieuwe Gids over Manzoni's roman De verloofden. |
|
Juni: vestigt zich definitief op de Sint Maartenshof te Houthem-Sint Gerlach, Provinciale weg 288. |
|
16 juli: schrijft in een brief aan Jacqueline Royaards-Sandberg: ‘Het leven ging in den laatsten tijd aan mij voorbij. Ik greep niet meer in. Is dat de ware levenskunst? Laissez faire, laissez passer. Wij weten het niet. Tolstoi is er voor. Toch geloof ik, dat eene harmoni- |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXXIII
|
sche activiteit nu en dan noodig is.’ In de N.R.C. schrijft Lodewijk van Deyssel over ‘Mr. M.J.F.P.H. Erens’, n.a.v. diens zeventigste verjaardag op 23 juli. Wordt benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. |
|
Augustus: in De Nieuwe Gids schrijft Lodewijk van Deyssel andermaal over Frans Erens, met daarin de bekend geworden passages: ‘Niemand maakt zoo zeer als hij den indruk van een voorbijganger te zijn op onze aarde, die een plaats is, waar men slechts even een bezoek brengt. Treffend wordt deze eigenschap realistisch geüit in de bizonderheid, dat hij in den tijd, dat ik hem als student en jong advocaat, kende te Amsterdam, van 1883 tot 1887, steeds zijn koffers op zijn kámers had, om er aan herinnerd te worden, dat hij daar maar tijdelijk was en reeds spoedig weder kon, en waarschijnlijk zoû, vertrekken.’ En: ‘Er zijn slechts zeer weinig plekken op de aarde die dermate een realistisch waarneembaar argument vormen voor de opvatting, dat de aarde eene schepping is van God, als het gelaat van Erens.’ |
|
September: publiceert in De Nieuwe Gids ‘Uit mijn Parijsche heugenissen’ en in De Gids ‘Parijsche heugenissen’. Hans Royaards schildert zijn portret. Herman Gorter overlijdt op 15 september en wordt door Erens herdacht in De Nieuwe Gids van oktober. |
|
Oktober: leest Albertine disparue, door Marcel Proust en schrijft in een brief aan Andries Bonger: ‘Die Proust slaat mij met verwondering om niet te zeggen bewondering (...) met hem meegaan is moeilijk en iemand van onze generatie verzet er zich tegen.’ Hij zal over dit boek schrijven in De Nieuwe Gids van mei 1935. |
|
28 september: schrijft in een brief aan Andries Bonger: ‘Ik kan me slechts met moeite verplaatsen. Er zit niets anders op dan geresigneerd te zijn. De mensch brokkelt zoo langzaam in het eind van zijn leven af.’ |
|
1928 |
Februari: bespreekt in De Nieuwe Gids Figuren uit de Fransche letterkunde, door J.W. Marmelstein. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXXIV
|
Maart: publiceert in het tijdschrift Nu, Algemeen maandblad onder redactie van Is. Querido en A.M. de Jong, een aantal ‘Gedachten over critiek’. Frank van der Goes komt logeren, n.a.w. Erens op 24 november in een brief aan Andries Bonger schrijft: ‘Wanneer men dan tegenover een vriend van meer dan veertig jaar geleden staat, merkt men toch, dat er iets veranderd is. Er is minder bewegelijkheid in den omgang gekomen. Men begrijpt elkaar minder dan 45 jaar geleden, maar de vriendschap is toch vastgegroeid. Zij is verhard, versteend, zou ik bijna zeggen. Men neemt elkaar niets kwalijk, maar is van den anderen kant toch onverschillig voor elkaars doen en laten.’ |
|
April: begint in De Nieuwe Gids een rubriek ‘Fransche letteren’, die opent met ‘Nog eens Moréas’ en vervolgens handelt over Franciscus Columna van Charles Nodier en over Le Trésor de la caverne d'Arcueil van Petrus Borel. Bespreekt daarnaast ook het proefschrift van Th. Rutten over Felix Timmermans. |
|
Juni: bespreekt in De Nieuwe Gids het boek van ‘Tharaud over Barrès’. |
|
19 juni: overlijden van zijn broer Ernestus Maria Josephus Hubertus Erens te Heerlen. |
|
Oktober: schrijft in De Gids over ‘Maeterlinck en zijn La Vie de l'espace’. |
|
1929 |
Januari: bespreekt in De Nieuwe Gids onder de titel ‘De beschrijving van een stad’, Schoon Lier, door Felix Timmermans. |
|
Maart: bespreekt in De Gids Eros en de nieuwe God, door P.H. van Moerkerken en in De Nieuwe Gids, onder meer, de Voordrachten over het Katholicisme voor niet-katholieken, door Jac. van Ginneken en Augustinus' Confesssiones, in de vertaling van A. Sizoo. |
|
Mei: schrijft in De Nieuwe Gids over ‘Willem Kloos zeventig!’ |
|
Juni: bespreekt in De Nieuwe Gids de roman De bonte storm, door Mathias Kemp. |
|
Augustus: schrijft in De Gids over ‘Het dagboek van Benjamin Constant’. |
|
September: schrijft in het tijdschrift Nu over zijn ‘Eigen historie’. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXXV
|
Oktober: bespreekt in De Nieuwe Gids Im Westen nichts Neues, door Erich Maria Remarque. |
|
November: schrijft in zijn rubriek ‘Fransche letteren’ over, onder meer, Fromentin's Dominique, Jacques-Emile Blanche, Mes modèles, André Gide, Le Retour du Tschad en Yvette Guilbert, La Chanson de ma vie. |
|
December: in De Nieuwe Gids bespreekt Willem Kloos Erens' bundel Litteraire meeningen. |
|
1930 |
Februari: schrijft in De Nieuwe Gids over ‘Litteraire essenties’. |
|
24 februari: Jacobus van Looy overlijdt en zal door Erens worden herdacht in De Maasbode van 31 januari 1934. |
|
21 maart: schrijft, n.a.v. de vijfenzestigste verjaardag van Isaac Israels, in het Algemeen Handelsblad over ‘Isaäc Israels, Indrukken en herinneringen van een jeugdvriend’. |
|
April: werkt mee aan het aan Frederik van Eeden op 3 april aangeboden Liber Amicorum bij gelegenheid van diens zeventigste verjaardag. |
|
Augustus: uit zich in het tijdschrift De Gemeenschap als ‘Een Limburger over Nederlandsche litteratuur’; 24 augustus: vervolgt in het zondagsblad van het dagblad De Tijd zijn in het tijdschrift Nu, van september 1929, aangevangen ‘Eigen historie’. |
|
7 en 21 september, 5 en 19 oktober: vervolgt in het zondagsblad van De Tijd zijn ‘Eigen historie’. In hetzelfde blad schrijft Theo Schlichting op 19 oktober over ‘Frans Erens’. |
|
16 november: vervolgt in het zondagsblad van De Tijd zijn ‘Eigen historie’. Krijgt onenigheid met de redactie, waardoor aan zijn medewerking een vroegtijdig einde komt. |
|
10 december: schrijft in een brief aan Andries Bonger: ‘Onlangs las ik den dood van [de dichter, verteller en moralist] Edmond Thiaudère [1837-1930], die ik lang verdwenen dacht. Hij was 94 jaar! Ik had hem een paar malen ontmoet vroeger. Wat heeft men een spijt zoo weinig van de vroegere parijsche kennissen te hebben geprofiteerd. Enfin eenige heeft men ten minste goed gekend.’ |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXXVI
1931 |
Februari: schrijft in De Nieuwe Gids over ‘Mistral's Mireio’. |
|
Maart: bespreekt in De Nieuwe Gids Augustinus' Confessiones, in de vertaling van J.A. van Lieshout en De historie en het droomgezicht over den prins en den moordenaar, door P.H. van Moerkerken. |
|
6 april: schrijft in een brief aan Andries Bonger: ‘Ik ben nog altijd aan mijn memoires bezig. Het gaat langzaam vooruit. Wij hebben in het hollandsch zoo weinig herinneringslectuur (...). Men moet in memoires geen hooge litteratuur zoeken, maar de attentie moet intens worden gevestigd.’ |
|
17 juni-22 juli: publiceert, onder de titel ‘Vervlogene jaren’, vijf afleveringen uit zijn memoires in de avondeditie van het dagblad De Maasbode. |
|
Augustus: schrijft in De Gemeenschap over ‘De Confessiones als litteraire daad’. |
|
27 augustus: Charles M. van Deventer overlijdt en wordt door Erens herdacht in De Maasbode van 1 september 1931. |
|
2 september: schrijft in een brief aan Andries Bonger: ‘Ik had hier bezoek van de twee jonge prinsen van Solo, die van mijn boeken hadden gelezen en nu zij in de buurt waren, kennis wilden komen maken.’ |
|
18 en 19 december: bespreekt in De Maasbode ‘Van der Goes' Litteraire herinneringen uit den Nieuwe-Gids-tijd’. |
|
1932 |
Januari: bespreekt in De Nieuwe Gids Hendrik van Veldeken, door L.J. Rogier, De ervaringen van een zieke, door J. de Haas, en een bloemlezing Uit de geschriften van Isaäc van Ninive, door Henriette Laman Trip-de Beaufort. |
|
16 juni: Frederik van Eeden overlijdt en zal door Erens worden herdacht in De Maasbode van 1 maart 1933. |
|
Juli: in Morks Magazijn schrijft Gerard van Hulzen over hem n.a.v. zijn vijfenzeventigste verjaardag. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXXVII
|
8 september: schrijft in een brief aan Joannes Reddingius dat hij zijn herinneringen maar moeilijk gepubliceerd kan krijgen: ‘Ik begin het haast op te geven. De vroegere tijd begint me zelf onverschillig te worden. Bij een terugblik op het vroeger leven komt mij voor, dat ik bijna alles anders had moeten doen.’ |
|
10 september: schrijft in een brief aan Andries Bonger: ‘Ik ben tamelijk caduc en moet meestal op de canapé liggen. Ja, de krachten zijn verbruikt. Er is niet veel aan te doen. Ik doe al wat in mijn macht is.’ |
|
November: begint in De Nieuwe Gids met de publicatie van ‘Invallen’, waarvan in december 1935 het tweeëntwintigste vervolg zal verschijnen. |
|
December: publiceert in De Gemeenschap enkele ‘Gedachten’. |
|
1933 |
Februari: bespreekt in De Nieuwe Gids, van Dom Willibrord Verkade, Der Antrieb ins Vollkommene, Erinnerungen eines Malermönchs. |
|
8 februari-15 maart: vervolgt met vijf afleveringen en onder de titel ‘Vervlogene jaren, Nieuwe reeks’ zijn memoires in de avondeditie van De Maasbode. De redactie tekent er bij aan dat zij de op 17 juni 1931 begonnen publicatie van deze gedenkschriften ‘wegens langdurige ongesteldheid van den bejaarden schrijver [heeft] moeten onderbreken’. |
|
14 februari: Van Deyssel richt zich, in een ingezonden brief aan de redactie van De Maasbode, tegen het door Erens op 8 februari kenbaar gemaakt inzicht dat het z.g. ‘leiderschap’ van Willem Kloos een fictie zou zijn. Uit vriendschap jegens Erens houdt hij deze brief uiteindelijk in portefeuille. |
|
Mei: bespreekt in De Nieuwe Gids, onder de titel ‘La Cour de Belgique et la Cour de France’ een drietal historische werken en publiceert in De Gemeenschap de schets ‘Voorschoten ook’. |
|
September: bespreekt in De Nieuwe Gids acht delen uit de serie historische werken ‘Figures et souvenirs’. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXXVIII
|
19 oktober: Hein Boeken overlijdt en zal door Erens worden herdacht in De Maasbode van 17 januari 1934. |
|
1934 |
Januari: bespreekt in De Nieuwe Gids Le Caeur de la reine Hortense, door Henri Bordeaux. |
|
3 januari: in De Maasbode verschijnt ‘Petrus Josef Savelberg, Herinneringen aan een Limburgschen orde-stichter’. |
|
10 januari-15 februari: vervolgt in De Maasbode zijn memoires met zes afleveringen ‘Vervlogene jaren, Derde reeks’. Postuum zal van 3 tot 31 augustus 1937 in De Maasbode een vierde reeks van vijf afleveringen het licht zien. |
|
26 februari: Van Deyssel schrijft hem, onder meer: ‘Ik behoef u niet te zeggen welke aantrekkelijkheid die opstellen [in De Maasbode] hebben, nog wel heel in 't bizonder voor iemand, bij wien zij zoo veel intime herinneringen doen opleven.’ |
|
April: bespreekt in De Nieuwe Gids La Vie privée de Talleyrand, door Bernard de Lacombe, en Madame de Staël et Napoléon, door Paul Gautier. |
|
Mei: schrijft in De Nieuwe Gids over ‘Willem Kloos vijfenzeventig jaar’ en over ‘Napoleon en zijn scheiding’. |
|
September: schrijft in De Nieuwe Gids over ‘Van Deyssel zeventig jaar’ en publiceert in De Maasbode van 28 september ‘Lodewijk van Deyssel, Overdenkingen van een tijdgenoot’, op 30 september overgenomen door het Algemeen Handelsblad onder de titel ‘Frans Erens over Lodewijk van Deyssel’. |
|
7 oktober: Isaac Israels overlijdt en wordt door Erens herdacht in De Maasbode van 11 oktober 1934. |
|
26 november: in zijn antwoord op een door het dagblad Het Vaderland ingestelde enquête acht hij het werk van Israel Querido overschat en dat van Charles M. van Deventer en P.H. van Moerkerken ten onrechte te weinig bekend. Ook kan hij niet meegaan ‘in de hoog opgevoerde bewondering’ voor het werk van Jacobus van Looy: ‘zijn eerste bundel |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XXXIX
|
Proza vond ik indertijd voortreffelijk, maar in zijn later werk moest ik een vaart van ijdele woorden constateeren. Het is deze vaart, het tegengestelde van de bezinning, die het lezend publiek heeft geïmponeerd. Van Looy denkt niet, maar laat aan zijn oogen de beelden der werkelijkheid voorbijgaan, zonder den innerlijken samenhang daarvan te toonen. Volgens mij is hij als schrijver overschat en als schilder onderschat.’ Erens breekt een lans voor Gerrit Jan Hofker's Gedachten en verbeeldingen: ‘Het is uitmuntend door het verbazend juist-geziene en met onmiddellijkheid weergegevene. De weergave lijkt niet den weg te hebben gemaakt door de hersens van den auteur, maar bij den lezer komt de indruk op, dat de geziene realiteit van uit het waarnemingsvermogen onmiddellijk is neergesmakt in woorden. Daardoor wordt in deze beschrijvingen die eigenlijk geen beschrijvingen zijn, de opgeroepen realiteit gezien. (...) Vele van deze bladzijden hebben het delicieuse van een poème en prose, waarvan de kracht niet zit in de muzikaliteit, maar in het zuivere zien. Het is een interessant voorbeeld van de opvattingen over litteratuur in het laatste tiental jaren der vorige eeuw.’ |
|
December: publiceert in De Gemeenschap de schets ‘De toerist’. |
|
1935 |
Januari: heeft in toenemende mate te kampen met zenuwpijnen en asthmatische benauwdheden. Ook zijn gezichtsvermogen neemt ernstig af. |
|
Februari: bespreekt in De Nieuwe Gids, onder meer, de roman Vallende vogels, door Mathias Kemp en Réalités fantastiques, door Franz Hellens. |
|
Maart: bespreekt in De Nieuwe Gids, als François Erens, een studie door P.G. la Chesnais over Brand d'Ibsen. |
|
27 maart: verzucht in een brief aan Jacqueline Royaards-Sandberg: ‘Isaäc Israels is ook voor mij verdwenen als een droom. Er is nu bijna niemand meer van de oude kennissen over. (...) Wij moeten allen werken tot de nacht komt. Voor mij is die nu al haast ingetreden.’ |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Biografische gegevens XL
|
20 juli: Joannes Reddingius vraagt schriftelijk verlof het gedicht ‘Occarina’ aan hem te mogen opdragen. Dit gedicht zal eerst het licht zien in De Nieuwe Gids van oktober 1937, aldaar gedagtekend Beekbergen, zomer 1935. [De Nieuwe Gids van december 1937 zal openen met ‘Over een dichtwerk van Reddingius’, door Frans Erens †]. |
|
December: zijn laatste bijdrage aan De Nieuwe Gids houdt zich bezig met het mysterie van de dood n.a.v. het boek van de sterrekundige Moreux, Que deviendrons-nous après la mort? |
|
5 december: na enkele dagen van bedlegerigheid te half twaalf in de middag plotseling overleden in zijn woning te Houthem-Sint Gerlach en op 9 december, na een Mis van Requiem in de kerk van de Heilige Gerlacus te Houthem-Sint Gerlach, bijgezet in het familiegraf aan de voet van de kerkmuur te Schaesberg. Aan het graf wordt niet gesproken. Onder de vele bloemstukken bevindt zich een krans van Willem Kloos, die in De Nieuwe Gids van januari 1936 ‘Breed-weemoedige herinneringen van mijn binnenleven aan Mr. Frans Erens en anderen’ zal ophalen, waarin hij als zijn overtuiging uitspreekt dat de figuur van Erens ‘om het vele schoone en goede wat hij geschreven en verricht heeft in zijn fijn-meditatief en alles subtiel ziend bestaan’ in onze literatuur zal ‘blijven omhoog staan als een delikaat maar ongeschonden zuiver want niemand ooit nog in den weg gestaan hebbend wondergewas van heel zeldzame soort’. |
15-XII-81
hgmp
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum - 's-Gravenhage
| |
| |
| |
Afzonderlijk verschenen werken I
1888 |
Marie Joseph François Pierre Hubert Erens. Strafbare bevoordeeling van schuldeischers bij faillissement. Academisch proefschrift ter verkrijging van den graad van doctor in de rechtswetenschap, aan de universiteit van Amsterdam. J. Clausen, Amsterdam, 1888, te verdedigen Maandag 25 Juni 1888, 64 blz., 14.5 × 22.5 cm. |
X |
|
1893 |
Frans Erens. Dansen en rhytmen. W. Versluys, Amsterdam, [1893], 140 blz., 16.5 × 20.5 cm. |
N |
|
1903 |
Aurelius Augustinus. Belijdenissen. In XIII boeken. Uit het Latijn vertaald door Mr. Frans Erens. [Met een voorwoord door F.E., een lijst Jaartallen in verband staande met Augustinus' leven en een Lijst van Augustinus' voornaamste werken volgens Nourrisson]. S.L. van Looy, Amsterdam, 1903, 388 blz. + een blaadje met Verbeteringen, 17 × 25 cm. |
P |
|
[Van deze oplage verscheen voor katholieken een gedeelte als titeluitgave met vervanging van de uitgeversnaam op de titelpagina en de band door: C.L. van Langenhuysen en met een Imprimatur, gedateerd 3 Aug. 1903]. |
|
|
1906 |
Frans Erens. Litteraire wandelingen. [Met een Voorwoord door F.E.]. S.L. van Looy, Amsterdam, 1906, 356 blz., 15.5 × 21 cm. |
NE |
|
Silvio Pellico. Mijne gevangenissen. Uit het Italiaansch door F. Erens. [Met een inleiding door F.E.]. [Met 4 houtsneden naar tekeningen van Tony Johannot]. S.L. van Looy, Amsterdam, 1906, 248 blz. + 4 bladen met houtsneden, 14.5 × 17.5 cm. |
P |
|
1907 |
Thomas à Kempis. De navolging Christi. Uit het Latijn door Mr Frans Erens. [Met een Voorrede door F.E. en een Lijst van citaten uit het boek der psalmen volgens de vulgata en de statenvertaling achterin]. S.L. van Looy, Amsterdam, 1907, 404 blz., 17.5 × 25 cm. |
P |
|
1910 |
Mr. F. Erens. Het Roomsch-katholicisme. Kerk en Secte, serie IV, no. I. Hollandia-drukkerij, Baarn, 1910, 48 blz. + 4 gekleurde blz. met reclame, 14 × 20.5 cm. |
E |
15-VII-57
gbc
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum
Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven
| |
| |
| |
Afzonderlijk verschenen werken II
1911 |
Mr. F. Erens. De heiligen en hunne vereering in de Roomsch-katholieke kerk. Kerk en Secte, serie V, no. 2. Hollandia-drukkerij, Baarn, 1911, 40 blz. + 4 gekleurde blz. met reclame, 14 × 20.5 cm. |
E |
|
1912 |
Frans Erens. Gangen en wegen. Paul Brand, Bussum, 1912, 280 blz., 15.5 × 23.5 cm. |
E |
|
1917 |
Aurelius Augustinus. Belijdenissen. In XIII boeken. Uit het Latijn vertaald door Mr. Frans Erens. [Met een Voorrede tot den eersten druk en een Voorrede tot den tweeden druk door F.E., Errata, Jaartallen in verband staande met Augustinus' leven en een Lijst van Augustinus' voornaamste werken volgens Nourrisson]. Tweede, naar het Latijn herziene druk. S.L. van Looy, Amsterdam, 1917, Voorrede tot den tweeden druk gedateerd 1916, 318 blz., 17 × 24.5 cm. |
P |
|
[Van deze oplage verscheen voor katholieken een gedeelte als titeluitgave met uitbreiding van de uitgeversnaam en -plaats tot: S.L. van Looy, Paul Brand, Amsterdam, Bussum en met een Imprimatur, gedateerd 25 Octobr. 1916]. |
|
|
Johannes Ruusbroec. Het sieraad der geestelijke bruiloft. In hedendaagsche taal overgebracht door Mr. Frans Erens. [Met een Inleiding door F.E.]. [Met een afbeelding van Ruusbroec uit het handschrift zijner werken]. Nederlandsche Bibliotheek, 356. De Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam, 1917, Inleiding gedateerd 25 Sept. 1917, 244 blz., 12 × 18.5 cm. |
P |
|
1919 |
Aurelius Augustinus. Belijdenissen. In XIII boeken. Uit het Latijn vertaald door Mr. Frans Erens. [Met een Voorrede tot den eersten druk, een Voorrede tot den tweeden druk door F.E., een Bij den derden druk, Jaartallen in verband staande met Augustinus' leven en een Lijst van Augustinus' voornaamste werken volgens Nourrisson]. Derde, naar het Latijn herziene druk. S.L. van Looy, Amsterdam, 1919, 436 blz., 13 × 16.5 cm. |
P |
|
Thomas à Kempis. De navolging Christi. Uit het Latijn door Mr. Frans Erens. [Met een Voorrede en een Voorrede voor de tweede uitgave door F.E. en een Lijst van citaten uit |
|
15-VII-57
gbc
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum
Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven
| |
| |
| |
Aanvulling afzonderlijk verschenen werken II
1912 |
F. Erens. Isaac Israëls. [Met voorin een zelfportret van Israëls in lichtdruk en 8 reprodukties achterin]. Hollandsche schilders van dezen tijd. Uitgevers-maatschappy ‘Elsevier’, Amsterdam, 1912, 16 blz. + 6 bladen met reprodukties, 22 × 30.5 cm. |
E |
15-X-57
gbc
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum
Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven
| |
| |
| |
Afzonderlijk verschenen werken III
|
het boek der psalmen volgens de vulgata en de statenvertaling achterin]. Tweede druk. S.L. van Looy, Amsterdam, 1919, 204 blz., 15.5 × 23.5 cm. |
P |
|
1922 |
Frans Erens. Vertelling en mijmering. J.J. Romen en Zonen, Roermond, [1922], 216 blz., 15.5 × 20 cm. |
N |
|
Frans Erens. Toppen en hoogten. Litteraire kritieken. [Met Een woord vooraf door F.E.]. J.J. Romen en Zonen, Roermond, [1922], Een woord vooraf gedateerd Augustus 1922, 216 blz., 15.5 × 20 cm. |
E |
|
1923 |
Frans Erens. Berbke. [Herdruk uit Dansen en rhytmen 1893]. Palladium. Hijman, Stenfert Kroese en Van der Zande, Arnhem, 1923, 48 blz., oplage 155/5, 13 × 18 cm. |
N |
|
1924 |
Frans Erens. Litteraire overwegingen. [Met een Aan den lezer door F.E.]. De Schatkamer, No. 7. Boosten en Stols, Maastricht, 1924, Aan den lezer gedateerd Februari 1924, gedrukt Augustus 1924, 132 blz., oplage 565/15, 15.5 × 21.5 cm. |
E |
|
Aurelius Augustinus. Belijdenissen. In XIII boeken. Uit het Latijn vertaald door Mr. Frans Erens. [Met een Voorrede tot den eersten druk, een Voorrede tot den tweeden druk, een Bij den derden druk en een Bij den vierden druk door F.E. Met Jaartallen in verband staande met Augustinus' leven en een Lijst van Augustinus' voornaamste werken volgens Nourrisson]. Vierde, naar het Latijn herziene druk. S.L. van Looy, Amsterdam, 1924, Bij den vierden druk gedateerd Juli 1924, 436 blz., 13 × 16.5 cm. |
P |
|
Frans Erens. Dansen en rhytmen. Met een portret van den schrijver door H. Jonas in hout gesneden. [Tweede druk. Herdruk met uitzondering van de schets Berbke, maar met toevoeging van De conferentie]. Leiter - Nypels, Maastricht, October 1924, 94 blz., oplage 220/20, 16 × 25 cm. |
N |
|
1928 |
Frans Erens. Anna Catharina Emmerich. Met een frontispice en initiaal in hout gesneden door Henri Jonas. Uitgeversmaatschappij ‘Veldeke’ (N.V. Schmitz en Kemp), Maastricht, voorjaar 1928, 48 blz., oplage 200, 14 × 20.5 cm. |
E |
15-VII-57
gbc
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum
Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven
| |
| |
| |
Afzonderlijk verschenen werken IV
|
Frans Erens. Litteraire meeningen. Boosten en Stols, Maastricht, [1928], 232 blz., 15.5 × 21.5 cm. |
E |
|
1931 |
Frans Erens. Stille steden, (Sint Anna ter Muiden, Damme en Sluis). Met illustraties naar penteekeningen van H. Jelinger. [Herdruk uit Litteraire wandelingen 1906]. Leiter - Nypels N.V., Maastricht, 1931, 56 blz., oplage 260/10, 15.5 × 24 cm. |
N |
|
1938 |
De geest van Thomas à Kempis. Bloemlezing uit zijne werken. Uit het Latijn door Mr. Frans Erens. [Met een inleiding]. De Gemeenschap, Bilthoven, 1938, imprimatur d. 21 Septembris 1938, 112 blz., 11 × 16 cm. |
P |
|
Mr. Frans Erens. Vervlogen jaren. Met een voorwoord [Over Frans Erens] van Dr. Anton van Duinkerken. [Met 24 foto's]. Thijmfonds, Den Haag, 1938, 220 blz. + 4 bladen met foto's, 15 × 21 cm. |
E |
|
[Een deel van deze oplage verscheen als titeluitgave met vervanging van de uitgeversnaam door: Ten Hagen's drukkerij en uitgevers-mij. N.V.]. |
|
|
1939 |
De geest van Thomas à Kempis. Bloemlezing uit zijne werken. Uit het Latijn door Mr. Frans Erens. [Met een inleiding]. [Tweede druk]. G.G.G., No. 567. Geert Groote Genootschap, 's-Hertogenbosch, [1939], 112 blz., 11 × 16 cm. |
P |
|
1941 |
Frans Erens. Suggesties. Critieken, invallen en verbeeldingen. Verzameld, ingeleid en van een bibliographie zijner geschriften voorzien door Pierre van Valkenhoff. [Met een portret van Frans Erens naar een schilderij van Isaac Israëls]. N.V. Leiter - Nypels, Maastricht, [1941], Voorbericht gedateerd Najaar 1940, 224 blz. + 1 blad met portret, 15.5 × 23.5 cm. |
EN |
15-VII-57
gbc
Documentatiedienst: Nederlands Letterkundig Museum
Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven
|
|