De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren
(1754)–Anoniem Mars-drager, of nieuwe tover-lantaren, De– AuteursrechtvrijWaar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden
Op een schoone Voys.
WIe wil hooren een Nieuw Lied,
Al van een Klugt
Zoet met genugt,
Dat is tot Sinter Nicolaas geschied,
Hoe een Kwezel een persoon,
Hoe dat zy had een Hondeken schoon,
Zy een Man zijn Vrouw.
't Gebeurde dan op eenen tijd,
Hy was van Huys,
En kwam niet tuys,
En de Kwezel had een groot kruys,
Zy liep als half zinneloos
En zy liet hem zoeken in de Roos,
Maar 's ander-daags hoord mijn vermaan,
Is zy naar een Advocaat gegaan.
Mijn Heer aanhoord mijn lijd,
Is 't niet een spijt
Die mijnder benijd,
Ik ben mijn Hondeken kwijt,
Wild mijn dog helpen uyt den nood,
Eer ik sterf de bittere dood,
Zy zeyde Mijn Heer doen dog jou best,
En zend hem een Request.
| |
[pagina 56]
| |
Zy zogt hem over-al,
Al op de Mart
Met groote smart,
En het baat haar niemendal,
Zy liep als half zinneloos,
Zy liet hem zoeken in de Roos,
Maar 's ander-daags met groot gedruys
Kwam hy ten half Elven t' huys.
Den Hond gaf eenen bas,
Al voor haar Deur
Masseur kwam veur,
Al in haar Hempje ras,
Ey zy hiet dat Hondeken wellekom,
Gelijk een Bruyd haar Bruydegom,
Zy kusten 't Hondeken onder zijn Staart,
Was het niet wel laghens waard.
Oorlof dan gy Kwezels al,
Ik zegt voorval
In 't general,
En weester dog niet zo mal,
En gaat veel liever na de Kerk,
Het zal u zijn veel beter werk,
En al die dit Lied aanhoord,
Die hoeft 'er niet te zijn verstoord.
|
|