H. Clara en haar volgelingen in de Nederlanden
Prima plantula, het eerste plantje van Franciscus: in deze bewoordingen heeft de achthonderd jaar geleden geboren Clara van Assisi zichzelf eens omschreven. Zij was de eerste volgelinge van haar vermaarde stadgenoot, legde in 1212 in zijn handen de kloostergelofte af en bracht daarna de rest van haar leven in gebed en armoede door achter de kloostermuren. Clara was onverzettelijk en radicaal: ze vastte zo stringent dat zij de laatste 25 jaar van haar leven bedlegerig was en schreef als eerste vrouw een eigen kloosterregel die, ondanks de tegenstribbelingen van vier opeenvolgende pausen, op haar sterfbed werd goedgekeurd. Op grond van deze vasthoudendheid en haar diepe spiritualiteit wordt Clara in de recente literatuur eerder als geestverwante dan als volgelinge van Franciscus geprofileerd. Met Clara treden ook de clarissen (heden in Nederland en Vlaanderen verenigd in een kleine dertig communiteiten) uit de schaduw van Franciscus en zijn eerste orde.
Middeleeuwse panelen tot aan een recente fotoreportage vormen de elementen voor het eerste brede overzicht dat in Nederland aan Clara en haar volgelingen is gewijd. Pièce de resistance (en nooit eerder tentoongesteld) is een vijftiende-eeuws pestvaandel met de stadspatronen en de pestheiligen boven de vroegste voorstelling van Assisi. Bijzonder is ook het kostbare handschrift met de Vita Sanctae Coletae (de belangrijkste hervormster van de clarissen) dat Margaretha van York tussen 1468 en 1477 voor de clarissen in Gent liet vervaardigen.
Bij de tenstoonstelling verschijnt een wetenschappelijke catalogus waarin o.a. een door Ludo Jongen verzorgde uitgave van de Vita Clara uit de Generale Legende der Heylighen (1619) van Heribertus Rosweydus S.J., die aan de basis stond van de kritische hagiografie, en een artikel over Clara in de volksdevotie van de hand van Gerard Rooijakkers. Informatie over de tentoonstelling: Museum voor Religieuze Kunst, Vorstenburg 1, Uden.