Maatstaf. Jaargang 35(1987)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Bernard Dewulf Tehuis Geheim Zij spreekt de plinten toe, hoger kan niet meer. Slechts hem die buigt, herkent ze weer. Reuzen duldt zij niet. Wie groeit, heeft ongelijk. Ik zit, een wereld te laag. Met stoel en bed als grens. Ik pas nog net. Bij koffie volgt haar groot geheim: graag zou ze toch, nu dat nog eenvoudig kan. Liefst recht omhoog. Want zo is haar beloofd, daar zal ze alles zien. Boswachter Hij is even terug van weggeweest. Nu is nu en dan. Toch moet hij morgen naar het bos, zijn hoofd ligt nog vol hout. Een stapel zorgen in een begroeide geest. Hij hakt de tijd tot spaanders, bij zijn bijl, op een sprei zoekt hij bomen in de kamer. En te voorschijn in wit schort, uit een deur in het lover, komt een zoon, een jager die hem aan tafel vraagt. Ergens geeft hij een teken, binnenkort. [pagina 60] [p. 60] Breister Laden vol warme halzen breit zij en komt zo mensen op het spoor die het jaar door winter trotseren in haar. Naalden zijn de laatste taal. Een na een heeft rijm de levenden het zwijgen opgelegd. Toch zijn ze er nog allemaal. Hun alfabet is een perfect geheim, het wordt omwonden, niet gezegd. Wie spreekt kan er niet bij, hun gesprek tikt, tikt om mij. Vorige Volgende