worden van theelepeltjes en het wordt een gouden tijd voor brood- en pindakaasfabrikanten. Praten, eten, drinken, perscommuniqués maken, onderhandelingen voorstellen, alternatieve plannen bedenken, overwegen of er gewerkt zal worden met een samenwerkings- of met een conflictmodel. Zo had ik mij altijd de hel voorgesteld. Maar het is het Utopia van medebeslissingsrecht o.a.n.i.a.g.
Ritmisch handgeklap. ‘Dit is hét begin, ta ta, tatata.’ Ik ben er nooit achter gekomen wat dat tatata inhield. De loze kreet van Belinfante zal het wel niet wezen, want het swingt wel en wordt geregeld aangeheven. Nu zou ik zo langzamerhand wel eens willen weten wat het beduidt. Meebeslissen vind ik mooi, als ik maar niet in een heilstaat hoef te leven.
Veel van de controverse over medebeslissingsrecht is al briljant beschreven door McGregor in 1960. Hij schreef in ‘The human side of enterprise’: ‘Mensen willen werken, kunnen creatief zijn, zijn bereid verantwoordelijkheid te dragen, zijn in het bezit van ongebruikte mogelijkheden en willen een zinvoller leven leiden door zichzelf in de hand te houden teneinde dat te bereiken waar ze zelf achter staan.’ Een ingewikkelde zin waaruit volgt dat mensen die werk mogen doen waar ze zelf wat over te zeggen hebben, daar meer lol in hebben dan werk dat ze zo maar wordt opgedragen. McGregor noemt dat ‘Theory Y’. Het probleem blijft dan de luiwammessen, rotzakken en mensen die Ajax, Atlas of rozen kweken leuker vinden dan hun werk.
De verouderde theorie noemt hij ‘Theory X’. Die zegt dat mensen lui zijn en hun hele leven uit zijn op een koopje en ten koste van de baas de centen willen binnenhalen. Hartaanvallen wegens werksituatie, onbetaald overwerk en vergeten vakantiedagen verklaar le hier niet mee. Voor het in elkaar zetten van radiotoestellen blijkt Theorie Y veel beter op te gaan. Maar studeren is een eenzaam karwei van een stille man op een houten stoel met