| |
| |
| |
hans vlek
[Gedichten]
napels zien en sterven
Maffers in eigen kots, odeur locale,
kerstliedjes uit een schorre keel vol knoflook.
Tussen baai en riante buitenwijken is
alleen de armoe het aankijken waard.
Tien mensen in een stinkende kamer,
een vrouw in de rij voor wat visafval, elke
dag een heiligennaam - Een pittoreske
puinhoop maar gelovige parochie.
Tussen twee strepen rode menie
op een blinde muur houdt een jongen
traanvocht in een kinderoog, zijn hier
eerste prijs voor fotografen.
| |
| |
| |
geranium
schoolbank in een geur van stof
oud hout en pis, onder hoge ramen
in bladderend kozijn: het rood
Mijn grootmoeder zwoegend boven
een tobbe in de tuin en naast
het keurig tegelpad in rij, in het rood
waarvan mijn opa op vergaderingen
die nooit bloeien wilde omdat
iedereen zijn peuken doofde
in de pot. O god, de triestheid
van zijn harig-groene, knokelige
Geranium, prachtige bloem
tussen de vogels, sieraad
van alles wat arm en goedkoop is.
| |
| |
| |
wetenschap
Al praten we tot zonsopgang:
emotie is een staaltje chemie
in een deel van de hersens
en niet in het verliefde hart
dat ik vijf jaar terug nog
zonder erbij na te denken
van leven en bloedsomloop die straks na
de nu nog fatale aarzeling pijnloos
door een neutraal zachtplastic kastje
naar het ontwerp van dr. Debakey, die steeds
als een traan opwelt in zijn ooghoek, dit
wijt aan een vuiltje of ui...
| |
| |
| |
kathedraal
Laatst hoorde ik onder het verhemelte
van een toerist zijn klokken.
Ik zag hem op foto's maar
Die staat hier: gigantische gothische
steenhoop uit pest, steekpenningen,
bedelarij en geschiedenis: grijze
al jaren tegenaan pis: alleen
tegenaan schop: onbewegelijk,
massief, niet weg te denken.
| |
| |
| |
schilderij
voor paul damsté
In dit zijkamertje een prachtig
schilderij waarop, geklemd
een groentewinkel staat met
kisten fruit, uitgestald op straat.
nog iets kan leren, blikken
Dat schilderij, onder een strook bijna
witte vitrage, daar haal ik
'smiddags mijn voedsel vandaan.
In de lijst staan, onderaan,
een begonia en twee glazen.
| |
| |
| |
lege huizen
keukens zonder geur, kast-
verdriet dat je niet ziet
| |
| |
| |
een paar huizen verder
's Nachts tussen flatsilhouetten glanst
en gonst zacht het abattoir.
Je kunt het vee dan horen roepen -
Maar na een week is dat gewoon, en zelfs
bebloedde schorten als een vlag
worden vriendelijke medeburgers,
vaak goed voor een vuurtje.
| |
| |
| |
tranen
Toen ik twaalf was verhuisde
mijn vaste verkering (Willie,
borstloos meisje met een hazelip)
plotseling naar Haarlem, hetgeen
mij tot tranen roerde, wat
nog geen dichter is gelukt.
| |
| |
| |
biologielokaal
Onderkaken vond ik, schedels
zelden kompleet, vol klei.
Daar maakte ik Slingeraap
De holle koppen staan nog,
grijs van stof, tussen de spechten
en kikkers van gips. Behalve
mijn schoenmaat is niets veranderd.
Ook kan ik nu bij de knop van het licht.
| |
| |
| |
| |
| |
| |
gedicht
door ramen van glas. Een deel
beperkt deel van de wereld
door twee ramen van helder glas gevat
in een gouden montuurtje.
Ik zie wat jij ziet: zeer
moerasgas en alles daartussen.
Soms ligt er een dode mus
tussen de mooie viooltjes.
Een zonnebril maakt alles
| |
| |
| |
dode oom
Zoals de lelies die nog bloeiden
toen het graf al was gedicht
treurt de familie om éenbenige
vijf flessen Lourdeswater.
|
|