De Lustige Jager, zingende vele vrolijke liederen, voor alle lieve Meisjes(1863)–Anoniem Lustige Jager, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan de Maan. Schoone maan! zegt ziet gij heden, Daar gij 't halve rond bespiedt, Schoone maan! zegt ziet gij heden, Mijn geliefde Philis niet? Ja gij ziet haar, want geen wolkje, Dekt uw helder blinkend oog, Gij kunt onverhinderd turen, Aan den hoogen sterrenboog. Onverhinderd! ach, wat zeg ik? Dak of venster zal misschien, U! o Nachtvorstin! beletten, Om mijn levenslust te zien! Nijdig dak! afgunstig venster! Laat het oog der zilvren maan, Door u digt gevoegde reten, Tot mijn lieve Philis gaan. Maar zoo gij, o lust des hemels! Mijn bevallig meisje ziet, Zeg dan dat haar trouwe minnaar, Haar zijn teedre groete biedt. Zegt met een verhelderd blikje, Door een schitterende gloed, [pagina 31] [p. 31] Schoone Philis! 't is uw minnaar! Die u door mijn stralen groet. Nacht verlichtster! stiltekweekster, Ziet gij mijne Phils nu? Welligt ziet zij teeder denkend, Aan haar minnaar thans op u, Moog'lijk zegt ze opwaarts ziende, Daar gij 't halve rond bespiedt, Schoone maan! zegt ziet gij heden, Mijn geliefde Damon niet? Welligt zend ze ook een zuchtje, Van verlangen naar mij heen, Vangt dit zuchtje schiet het weder Met uw stralen naar beneên, Hemeldochter! wellust kweekster, Blijft ons beider oogenlijn, En laat uw vergulde stralen, Immer onze boden zijn. Vorige Volgende