wel eens gevraagd of hij de ruif van het hok mocht halen. Toen dat gebeurd was, hleef het beestje liggen alsof hij dat niet in de gaten had. Wel maakte het rare sprongetjes als Pol eraan kwam, maar zodra de ruif werd weggehaald, sloeg bij Snuffel een absolute lethargie toe.
Een keer hebben we het hok zonder ruif achtergelaten toen we moesten eten. Toen we een half uur later terug kwamen, lag Snuffel er nog net zo bij als toen we hem achterlieten. Het beest hield ons voor de gek.
Na een maand of drie kreeg Snuffel een andere naam: Harry. Pol schilderde de naam boven het gaas. Intussen was hij namelijk al een paar keer verdwenen. Hoe hij uit zijn hok ontsnapte, ik zou het niet weten. Er was nooit iets te zien: geen gat, geen losse plank, de ruif keurig op zijn plaats, maar het hok was wel leeg. Het dier werd dan teruggevonden in een achtertuintje of op een plaatsje even verderop. Door Pol liet hij zich zonder probleem pakken en terugzetten in zijn hok.
We hebben heel wat gedaan om de ontsnappingen tegen te gaan. Het gaas van de ruif met meer krammetjes vastgezet, het dakje van golfplaat vervangen door een gebitumineerde plaat hout. Na een ontsnapping was het één, twee weken rustig, maar daarna was Snuffel, die intussen Harry heette, toch weer weg. Daarom moest, toen ook de haakjes van de ruif vervangen waren door stroeve schuiven, onze tuin eraan geloven. Mogelijke sluipwegen werden gedicht, er werd hier en daar wat gaas ingegraven. Het ging erom Harry tegen te houden en Pol niet zo zenuwachtig te laten worden van die ontsnappingen.
‘Waarom noem je Snuffel Harry?’ Het had bot en abrupt geklonken uit Pols mond. Hij had het beest immers al een naam gegeven en daarom mocht hij zich toch als morele eigenaar van het konijn beschouwen? Dat recht moest ik hem niet met terugwerkende kracht ontfutselen. Maar ja, die bijnaam, Harry, was me zomaar ontglipt.
‘Harry komt van Harry Houdini,’ legde ik Pol uit. En ik vertelde hem van de ontsnappingskunstenaar. Hoe gevaarlijk de truc ook was, Harry Houdini ontkwam. Boeien, dwangbuizen, kisten - soms stonden mensen er met hun neus bovenop en dan nog zagen ze niet hoe die man het voor elkaar kreeg. Dat laatste gebeurde nooit bij Snuffel, maar voor de rest was hij een echte Harry. Daarom hoefden we ons ook geen zorgen over hem te maken. Het konijn zou vast weer eens ontsnappen, want hij was zo slim. Maar het was ook ondenkbaar dat zo'n slim beest zich daarna iets zou laten overkomen. ‘Dus is Snuffel een echte Harry Houdini.’
‘Die hou je niet,’ maakte Pol ervan. Ik complimenteerde het jochie voor zijn woordspeling. Nog diezelfde dag verdween de naam Snuffel onder rode verf. De volgende dag penseelde Pol in het zwart Harry op het hok. De week daarop stond er op de ruif Houdini.