god die alles volgens zijn vaste plan laat lopen en de massa van de aardbodem wil verdelgen. Het is Tom Poes die actief ingrijpt en de situatie redt.
In het ingenieus opgebouwde Bommel verhaal De andere wereld (1982) is ‘de andere wereld’ een aards paradijs. Vele families wasbeertjes trekken weg uit het land Apoka - het land dat vergaat - naar de betere wereld, waar voldoende eten is en de gouden dubloenen op straat liggen. Vulkaanuitbarstingen versterken de apocalyptische sfeer. Maar er is een redder: Heer Bommel. Mevrouw Dorado zegt: ‘Elleloejah, Boemel heeft ons de weg gewezen naar deze wereld waar alles beter is.’
In deze vijf voorbeelden uit de seculiere literatuur spelen de trein en het stilstaan van de tijd een grote rol. Ook is er steeds een soort laatste oordeel. Maar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn nogal onbereikbaar. De christelijke literatuur van de twintigste eeuw heeft enkele romans opgeleverd die daar wel een verbeelding van geven.
In Gesprekken met Gabriël (1948) neemt Arjen Miedema burgerlijke en dogmatische braafheid op de korrel via zijn hoofdpersoon Jacobus van den Domme, die in de armoedige tijd na de oorlog leeft. De engel Gabriël komt met hem praten over het mooi aards en concreet gehouden paradijsverlangen van Jacobus. Aan het einde van de roman breekt het paradijs aan en zijn de hemel en de aarde een eenheid. Gabriël prijst Jacobus, omdat die ‘eeuwig aards’ wil blijven.
Het paradijs is dichtbij (1971) is een roman van de filosoof Klaas J. Popma. Een jongeman ontdekt in de duinen een gebied waar de panter en de leeuw als huisdier in en uit lopen. Dit paradijs is bevolkt met zondeloze nakomelingen van Adam en Eva. De ontdekking heeft een ‘gemengd’ huwelijk ten gevolge. Intussen besluit buiten het paradijs de president van Amerika de halve wereld met atoomwapens te vernietigen. God is hem een slag voor, de jongste dag is aangebroken. Met paradijszand wordt al het slechte verpulverd, ook de mensen, al zullen ze daarna opstaan. Slechts de zwakzinnigen mogen meteen naar het paradijs. Ook woonhuizen, bibliotheken en scholen worden gespaard. ‘Kerken ook wel, maar niet allemaal, want sommige waren veel te mooi.’ Dan komt Jezus terug.
‘De aardbeving’ van Meint R. van den Berg is een omvangrijke novelle die deel uitmaakt van De aardbeving en andere verhalen (1983). Er vindt een aardbeving plaats die vooral kerkhoven treft. De wetenschap staat voor raadsels, slechts een klein aantal mensen begrijpt wat er aan de hand is, ‘drie in een stad, twee in een dorp misschien. Het mannetje Jacques was een van hen.’ In een schouwburg probeert hij uit te leggen wat er gebeurt, maar men antwoordt met rotte tomaten. Aan een strand ziet hij, wachtend op zijn gestorven geliefde, hoe doodsbeenderen in elkaar schuiven tot mensen.