Liter. Jaargang 2
(1999)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermdChristelijk literair tijdschrift
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Liedboekdichter[1] Gezang 23 1:49 Tekst: Jan Wit; melodie en zetting: Frits Mehrtens. Instrumentatie: Willem Mesdag. Samenzang o.l.v. Willem Mesdag m.m.v. Truud Mesdag-Schuurman, orgel. Platenset van het Liedboek voor de kerken van de Prof. dr. G. van der Leeuw-Stichting, uitgebracht in 1973.
[2] Het landvolk 1:34 Niet uitgezonden fragment uit een interview met vier van Jan Wits dichter-vrienden, gemaakt voor het ncrv-radioprogramma ‘Dichter bij Jan Wit’, t.g.v. Wits 50e verjaardag door Jan Filius en Joop Oskamp, uitgezonden op 6 juli 1964. Achtereenvolgens zijn te horen: Willem Barnard, J.W. Schulte Nordholt, Klaas Heeroma en Ad den Besten.
De volgende 3 tracks zijn fragmenten uit een gesprek tussen J.W. Schulte Nordholt en Jan Wit, uitgezonden door de vpro op 25 maart 1959, met als onderwerp het werk aan de nieuwe psalmberijming. De zes dichters (Ad den Besten, Guillaume van der Graft, Muus Jacobse, W.J. van der Molen, J.W. Schulte Nordholt en Jan Wit) noemden zich graag ‘Het landvolk’. Onder die titel brachten ze - zonder W.J. van der Molen - in 1958 een bundel gedichten uit, waarvan er in de volgende fragmenten een aantal wordt voorgelezen, ingebed in een dialoog tussen Wit en Schulte Nordholt. [3] Jan Wit leest ‘Het witte huis’ van Ad den Besten 2:11 [4] Jan Wit leest ‘Op het oude kerkhof te Oosterbeek 1’ van zichzelf 1:04 [5] J.W. Schulte Nordholt leest ‘Jacobs ladder’ van zichzelf; Jan Wit leest ‘De stillen in den lande’ van zichzelf 3:25
[6] Gezang 481:3 en 4 2:23 Sweelinck Cantorij Amsterdam o.l.v. Christiaan Winter m.m.v. Willem Vogel, orgel, ncrv-opname van 26 februari 1997. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[7] Jan Wit leest Gezang 480 2:20 Fragment uit een lezing door Jan Wit over de nieuwe gezangenbundel-in-wording, gehouden op 16 april 1961 tijdens een weekend in het conferentieoord De Horst te Driebergen. De tekst van wat Gezang 480 in het Liedboek voor de kerken zou worden, vertoont op enkele punten varianten met de definitieve tekst. De opname is gemaakt door de heer C. Melse, op initiatief van ds. Thijs Vos (1913-1967), indertijd Hervormd predikant te Amsterdam-Ransdorp. De opname werd - zoals in eerdere jaren de opname van een lezing over de nieuwe psalmberijming - ter beschikking gesteld van gemeenten in het land, om het ‘kerkvolk’ meer bekend te maken met wat er gaande was op het gebied van het kerklied.
[8] Gezang 480:1, 2, 4 en 5 3:08 Martini Cantorij Sneek o.l.v. Co Jongsma-Hoekstra m.m.v. Dirk Donker, orgel. ncrv-opname van 7 oktober 1997.
[9] Jan Wit leest Gezang 6 4:33 Fragment uit de onder 7 genoemde lezing. Ook de tekst van dit lied wijkt op enkele punten af van de definitieve versie in het Liedboek voor de kerken.
[10] Adriaan C. Schuurman oefent Gezang 6 3:51 Fragment van een opname van de Liedboekdag in 1981, uitgezonden door de ikon op 13 juni 1981. De componist studeert zijn eigen melodie in met de aanwezigen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DichterDe volgende vier tracks zijn fragmenten uit het ncrv-radioprogramma ‘Vers in het gehoor’ (regie: Ab van Eyck), uitgezonden omstreeks 1965 [11] ‘Voorlopigprogram’, gelezen door Jan Wit 2:08 [12] ‘Koraal voor de mensen’, gelezen door Trudi Libosan, met op de achtergrond muziek van Jan Wit, door hemzelf gespeeld op het spinet 1:52 [13] ‘Antileus’, gelezen door Hans Veerman 1:06 [14] ‘Talent’, gelezen door Trudi Libosan 1:03
De volgende drie gedichten worden door Jan Wit zelf voorgedragen en zijn afkomstig uit het tv-portret ‘In aanraking met Jan Wit’ (zie 11) Voor een toelichting van Wit zelf op de gedichten zie p. 52-53. [15] ‘Over de schreef’ 1:11 [16] ‘De invaliden. Een schrale troostcantate.’ 2:05 [17] ‘Waldeinsamkeit’ 1:26 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Liedjesschrijver[18] ‘Vergeef ons onze schulden’ 2:51Liedje bij de gelijkenis van de schuldenaars voor het radio-zondagsblad ‘De open deur’ (ikor) onder redactie van ds. G.P. Klijn, uitgezonden op 23 september 1956. Tekst en muziek: Jan Wit. Zang: Martin Bomers; piano: Jan Wit. Wie eens zich heeft vergeten
blijft altijd de gebeten hond.
Je zult voorgoed een zondaar heten.
Geen mens schijnt van pardon te weten.
Ze willen je niet langer dulden.
Toch bidden ze maar met hun mond:
Vergeef ons onze schulden.
Dan krijg je in de gaten:
de misdaad wordt snel openbaar.
Men heeft op pleinen en in straten
en in 't café graag wat te praten.
En zij die jouw geheim onthulden
gaan braaf naar huis en bidden daar:
Vergeef ons onze schulden.
Mocht j' in de dalles komen
en flink bij buurman in het krijt,
dan zal hij ook al is 't een vrome,
niet lang met deze woorden schromen.
Betaal mij tot de laatste gulden.
Maar hij bidt tegelijkertijd:
Vergeef ons onze schulden.
Komt eind'lijk de politie
en sluit je op in het cachot,
dan volgt men met heel veel ambitie
het onderzoek van de justitie.
En zij die van jouw vonnis smulden
verzuchten daaglijks tot hun God:
Vergeef ons onze schulden.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[19] ‘Goddank, ik ben een christen’ 4:18Liedje over de farizeeëer en de tollenaar voor ‘De open deur’, 21 oktober 1956. Tekst en muziek: Jan Wit. Zang: Martin Bomers; piano: Jan Wit. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De wereld ligt in't boze en gaat meer en meer verkeerd,
de mensen hebben nauw'lijks weet van God en van fatsoen,
zodat je je als Christenmens haast dagelijks geneert,
wanneer je in zaken toch nog met die and'ren hebt te doen.
Maar in het persoonlijk leven word ik gecompenseerd:
ik kan de deugd nastreven, zoals mij is geleerd.
Ik steel niet, ik heel niet, ik vloek niet, ik zoek niet
naar wereldse vermaken op het groen’ of witte laken.
Daar heb je nu bij voorbeeld Jansen, Jansen van de overzij:
o Heer, wat ben ik blij omdat ik niet zo ben als hij.
Goddank! Ik ben een christen,
ik vind des satans vuige listen
domweg verfoeilijk.
Goddank! Ik ben een christen,
dat is, omringd door nihilisten
heerlijk, maar moeilijk.
Die Jansen van de overkant heeft al z'n geld verdaan:
een deel met wijn en vrouwen en de rest verspeculeerd.
Zijn dochter is, naar hij beweert, aan het ‘toneel’ gegaan.
En in de oorlog waren ze natuurlijk ook verkeerd!
Gelukkig ben ik anders, ik zoek het al den dag
bij goede vaderlanders en zedelijk gedrag.
Ik werk graag, ik kerk graag, ik bid graag, ik vit graag
op wereldse vermaken, omdat zij mij niet smaken.
Zo'n Jansen gaat te gronde. Hij krijgt zijn verdiende straf.
Daar is de kous mee af. Er moet ook koren zijn en kaf.
Goddank! Ik ben een christen.
O ja, ook enk'le humanisten
leven fatsoenlijk.
Maar als zij ons eens misten,
die 't uit de tien geboden wisten,
was dat ondoenlijk.
Nu het de dag des Heren is, ga ik naar 't bedehuis.
Ik hoop dat dominee een flinke donderpreek afsteekt
omdat de mens in wellust leeft, verkwistend en onkuis.
Ik meen dat zulk een rede pas een hoog moreel aankweekt.
En dat komt steeds te stade, daardoor wordt men gesticht.
Wel gaat het om genade, maar ook om christenplicht.
Het goede behoeden, de zonden doorgronden,
de wereldse vermaken met heilig vuur te laken,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat is naar mijn bescheiden mening echt des pastors werk.
Wat zie ik? Dàt is sterk: daar zit die Jansen in de kerk.
Wat doet die hier als heiden?
Die is toch deze zeer gewijde
ruimte onwaardig!
Al doet hij heel bescheiden,
daarmee zal hij mij niet misleiden.
Ik blijf rechtvaardig!
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[20] 'Daar was er 'es een zoeker’ 3:06Liedje voor ‘De open deur’, 24 februari 1957. Tekst en muziek: Jan Wit. Zang: Sonja Oosterman; clavecimbel: Jan Wit. Daar was er 'es een zoeker, een zoeker, een zoeker,
een kijk-in-alle-hoeker van 's levens wel en wee.
Hij wilde steeds verkeren in d' allerhoogste sferen,
daar kon je heel wat leren, je klom er tree voor tree.
Maar met de kerk was hij niet tevree, o nee, o nee,
maar met de kerk was hij niet tevree, o nee.
Hij zat aldoor te speuren, te speuren, te speuren
wat later zou gebeuren, naar wat de toekomst biedt.
De sterren en planeten, dat waren zijn profeten
en heus die konden 't weten. Wat men daar leest, geschiedt.
Maar vroeg de bijbel hem om crediet, dan niet, dan niet,
maar vroeg de bijbel hem om crediet, dan niet.
Nee, dan de oude wijzen, de wijzen, de wijzen,
die oosterse en grijze, die hebben 't hem gedaan.
De grote ingewijden, de meesters aller tijden,
die zuiv'ren en bevrijden de geest van elke waan.
Maar dominee, rabbi en kapelaan: niets aan, niets aan,
maar dominee, rabbi en kapelaan: niets aan!
Zo bleef hij maar aan 't zoeken, aan 't zoeken, aan 't zoeken
in alle dikke boeken, nooit vond hij 't laatste woord.
Want all' occulte preken, ja zelfs De stenen spreken
en Nostradamus bleken wat mager in hun soort.
Alleen hij, die oren heeft en die hoort, kan voort, kan voort,
alleen hij, die oren heeft en die hoort, kan voort!
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[21] Een slanke witte boot 4:26Liedje van Annemarie uit ‘Afvaart naar Hesperia’, een spel van Jan Wit en Ted Logeman. Uitgezonden door de ikor in 1958. Tekst en muziek van dit liedje zijn beide van Jan Wit. Een slanke witte boot ligt klaar om te vertrekken.
Ik ga aan boord, de steward neemt mijn koffers aan.
De kennismaking met de mensen op de dekken...
ik zie ons wuivend langs de railing staan.
Met niets dan mensen uit de allerbeste kringen,
zo tussen zee en lucht, heb ik m'n beste kans.
De rijkste mannen en de sjiekste jongelingen
bieden mij drinks aan, vragen mij ten dans.
In 't maanlicht aan dek: een intiem gesprek,
een vriend'lijke attentie, een schuchtere confidentie...
en dan wat zich al eeuwenlang ontrolde:
wij spelen samen Trist an en Isolde
Een slanke witte boot vaart altijd door mijn dromen.
Als ik m'n ogen sluit wordt het geluk mijn deel.
Het anker valt, we zijn in het land der hoop gekomen
en wonen samen op een echt kasteel.
Hier zit ik te tikken, m'n nijd weg te slikken
om alles wat ik op de typkamer hoor.
Ik dacht er te kómen toen ik aan werd genomen
als stenotypiste op 't krantenkantoor.
Ik wilde gaan schrijven, beschaving bedrijven.
Maar wat ik hier tik zegt een ander mij vóór.
't Zijn altijd de heren die alles dicteren
en zo gaat dit leven al vijftien jaar door...
Nooit ziet een redacteur kopij in hem-en-mij.
In 't maanlicht aan dek: ‘Doe toch niet zo gek.’
Een vriend'lijke attentie, dat blijft alleen maar fancy,
een wensdroom van een meisje dat wat solde
met romantiek van Tristan en Isolde.
Die slanke witte boot vaart enkel in mijn dromen,
als ik zwoeg op mijn kantoor, als ik mij thuis verveel.
M'n schepen zijn verbrand, m'n prins zal wel niet komen...
Ik bouw alleen maar aan een luchtkasteel.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Componist[22] Jan Wit aan de piano 1:35Jan Wit legt uit hoe je als blinde een stuk leert spelen en vertelt wat hij van de ‘beatmuziek’ vindt. Fragment van het tv-portret ‘In aanraking met Jan Wit’, uitgezonden door het ikor op 26 januari 1969. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[23] Jan Wit - Latijns wiegelied 3:45De oorspronkelijke tekst van dit lied is waarschijnlijk een Nederlands gedicht, dat in het Latijn werd vertaald door - eveneens waarschijnlijk - de rector van het gymnasium in Middelburg. Jan Wit zette het op verzoek op muziek. Het is eenmaal uitgevoerd op een schoolavond, ergens tussen 1942 en 1946.
Uitvoerenden: Marjo van Someren - sopraan; Ernst Munneke - piano. Marjo van Someren (1969) studeerde zang aan het Sweelinck Conservatorium bij Hein Meens en volgt momenteel lessen bij Henny Diemer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ernst Munneke (1976) studeerde piano aan het Utrechts Conservatorium bij Alan Weiss en volgt momenteel lessen bij Jan Wijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Wit - Sonate Nuptiale voor viool en piano (1946)Wie uit de muziek van zijn - harmonisch betrekkelijk eenvoudige - liedjes en uit zijn bekwame, maar voorzichtige manier van spelen zich een indruk heeft gevormd van de muzikale persoonlijkheid van Jan Wit, is niet alleen aangenaam verrast door de fijnzinnigheid van zijn Latijns wiegelied, maar wordt ronduit gefrappeerd door de Sonate Nuptiale (huwelijkssonate), die hier voor het eerst tot klinken wordt gebracht (waarschijnlijk heeft ook Wit zelf hem nooit horen uitvoeren). De muzikale taal ervan heeft in het eerste deel vooral een Franse toets, terwijl het tweede deel doet denken aan muziek van de Russische componist Shostakovich. Het werk verrast door zijn uitgesproken sfeer, zijn harmonische complexiteit, de fraaie doorwerking van melodische en ritmische motieven, de humor èn de diepgang. Had het Latijns wiegelied nog een toevallige, gelukkige greep kunnen zijn van een zeer muzikale mens, de Sonate Nuptiale verraadt een werkelijke muzikale persoonlijkheid en creativiteit, en doet de vraag opkomen hoe Jan Wit zich als componist ontplooid zou hebben, als hij deze kant van zijn persoonlijkheid had kunnen/willen ontwikkelen. De sonate heeft twee delen: een ingetogen, langzaam deel en een energiek, dansant deel. [24] Très lento 4:48 [25] ᴕ = 150-180 5:38 Uitvoerenden: Gijs Philip van Schaik - viool; Arnaud Rosdorff - piano. Gijs Philip van Schaik (1966) studeerde viool aan het Sweelinck Conservatorium, is 1e violist in het Noord-Nederlands Orkest en is primarius van het Noord-Nederlands Strijkkwartet. Hij vormt een vast duo met Arnaud Rosdorff (1968), die piano studeerde aan het Sweelinck Conservatorium bij Jan Wijn en Daniëlle Dechenne. Samenstelling en productie: Dirk Zwart
Opname nrs. 23-25: 25 augustus 1999, Mirasound Studio's, Hilversum
Opnametechniek: Joost Dellebarre
Editing: Anteun Hoesen
Met dank aan Joke Wit-Ribbers, C. van Melse, de ikon, de ncrv, de prof. dr. G. van der Leeuw-Stichting, de vpro en het Nederlands Audiovisueel Archief voor het beschikbaar stellen van geluidsmateriaal. Dank aan Hans Wit voor het ter beschikking stellen van de twee composities en aan Kees Schuurman voor zijn assistentie. |
|