Hoe ik verder deze dag denk te besteden? Een beetje uitrusten. Deze bladzijde schrijven. En verder lezen in Het ontsnapte land van Geert Mak. Ik ben al bij Leiden. Dat landschap langs de Oude Rijn ken ik goed, ik heb er als kind vaak gelogeerd, in Bodegraven. Het mooiste plekje was het jaagpad met die winkeltjes, o.a. van een vrouw waar je veterdrop kon kopen. Midden in Bodegraven was een brug, en daar werd geschut. Dan zie je terug waar Mak het ook over heeft: een man die met een haak zijn boot aan de kant legt. Een poosje wachten, en dan kwam het geweld van het water in de sluis... Ik ruik nog die kolk vol water. Dat zal omstreeks 1920 zijn geweest.
Het is allemaal zo veranderd. Neem alleen maar de kaaspakhuizen. Die lagen vroeger verspreid in de straten. Ik was er aardig in thuis, bijna al mijn familie zat in de kaashandel. Nu staan er megapakhuizen waar vroeger weiland was, ongeveer tot aan de snelweg toe.
Morgen, 16 mei, is het Wilmadag in Beekbergen. Gisteren zou Wilma Vermaat 125 jaar zijn geworden. Ik ben heel wat keren bij haar geweest. Op de fiets vanuit Zutphen waar ik toen onderwijzeres was. Ook wel met de trein naar station Beekbergen. Het spoorlijntje langs haar huis was niet meer in gebruik. Je volgde de rails tussen de korenvelden door, tot een boerderij. Daar lag, achter een heuvelruggetje, Wilma's ‘Neumshutte’. Ze woonde er met haar zussen. Wilma, de oudste, was het hoofd van de huishouding. De ook al bejaarde Hanna zorgde voor het eten, zette thee. Truus, erg reumatisch, rustte 's middags lang. Als zij opkwam, schonk Hanna thee, heel toegewijd en aandachtig.
Het was een fijne sfeer daar. Wilma met haar zachte stem praatte bijna aan één stuk door. Ze vertelde over haar werk, over de worsteling om haar werk. Je ging anders bij haar vandaan dan je er kwam. Wat haar boeken betreft, daar kon ik me eerst niet helemaal aan gewonnen geven. Maar toch... Van Wilma kan ook gezegd worden dat haar woord daad was. En dat het werkte.
Ik liet Wilma ook mijn eerste gedichten lezen. Ze heeft me erg gestimuleerd. Volhouden, zei ze, en nooit iets weggooien. Ja, volhouden. Ik heb het wel eens afgezworen. Maar ondanks dat liggen er toch weer genoeg nieuwe gedichten om te bundelen. Of ze nog worden uitgegeven? Ze zijn er nu eenmaal. En ook een niet gebruikt talent kan zich tegen je keren.
Nel Veerman (1909) woont in Putten. Ze schreef ruim twintig jeugdboeken, enkele romans en de dichtbundels De cyclame (1959), Er schijnt een ster (1975), Nacht en dag (1980), Horen en zien (1983), Het landschap wentelt terug (1989), Stenen in een meer (1991, keuze 1959-1989), Een kleine schelp en de grote zee (1996).