rare Tess uit haar verhaal, maar dat ze ook oog heeft voor de kwetsbaarheid en angsten van kinderen. Texel vormt het sfeervolle decor voor dit bijzonder veelzijdige en gelaagde kinderboek, dat toch nergens te zwaarwichtig is.
Veelzijdigheid en gelaagdheid, dat zijn eveneens de kenmerken van de winnaar van de Woutertje Pieterse Prijs van dit jaar, en ook dit boek combineert meesterlijk het tragische met het komische. ‘Wie gelooft wat er in een boek staat is niet goed bij zijn verstand.’ Dat poneert een van de personages stellig halverwege het boek. Toch waren we geneigd om net deze ene zin in twijfel te trekken, want het verhaal wordt zo mooi en waarachtig verteld dat we ons ongeloof graag opschortten en ons door de auteur lieten meevoeren van begin tot eind. Wat nam ons dan zo in voor dit verhaal?
Allereerst is er de taal. Sommige zinnen zijn zintuiglijk en sprankelend, andere zijn pijnlijk hard en concreet. Vrijwel elk gesprek, elk hoofdstuk sluit af met een verrassende wending of prikkelende gedachte. De personages in deze roman zijn heerlijk taalvaardig, terwijl alle dialogen toch authentiek overkomen. Wat een schitterend gevoel voor humor heeft deze auteur, wat een geweldige timing, en hoe bijzonder is haar spel met onze taal. ‘Hoe komen jullie toch aan die rare hersenkronkels?’ vraagt een van de personages uit het boek. Hoe komt de schrijfster toch aan al die prachtige vondsten, hebben wij ons afgevraagd. Voor haar hersenkronkels buigen wij in volle bewondering.
Daarnaast is er de setting van het boek. Als lezer word je meegenomen naar een ver land, dat onmiskenbaar een belangrijke rol speelt in de manier waarop de personages zich gedragen. Toch koketteert de auteur niet nodeloos met haar kennis, maar verwerkt zij op een onnadrukkelijke manier allerlei wetenswaardigheden in haar verhaal, over de eetgewoonten,