Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 23
(2009)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 108]
| |||||||||||
Het jongensboek van nu: voornamelijk vermakelijk
| |||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||
sie te vinden in de Young Bond-serie, die Higson op instigatie van Bonds imagobewaarders schrijft. De boeken - in juni 2009 verscheen het vierde deel Goudstorm - zijn precies wat je mag verwachten van de merknaam Bond: spannende avonturen, waarin een jonge held het opneemt tegen een meedogenloze schurk. Daarbij wordt hij geholpen door trouwe vrienden (en dat zijn meestal jongens), technische snufjes en zijn eigen vindingrijkheid. De Bondboeken hebben dezelfde kwaliteiten als de Bondfilms: ze zijn snel, flitsend, spannend, ongecompliceerd en voornamelijk vermakelijk. | |||||||||||
Een gouden formuleWat is het geheim van dit succes? Wat is die gouden formule? Jongens van een jaar of tien vinden lezen toch vaak saai? Dat meende Higson ook. ‘Toen ik ging rondkijken in de bibliotheek ontdekte ik dat er maar weinig actieverhalen voor kinderen zijn. Nadat Missie Silverfin was verschenen, ontving ik brieven van jongens die schreven dat ze lezen nu wél leuk vonden,’ aldus Higson, in het eerder genoemde interview. Ingrediënt één: alledaags is uit, actie en avontuur zijn in. Spionnen lijken ook een gegarandeerd succesingrediënt. De boeken van Higson staan daarin niet alleen. Anthony Horowitz schreef een paar jaar eerder dan Higson het boek Stormbreaker (aanvankelijk vertaald en gepubliceerd onder de titel Bolbliksem en ten tijde van de verfilming in 2006 ook onder de Engelse titel). Hoofdpersoon is Alex Rider, (ook) een jonge spion in dienst van de Britse geheime dienst. Ook hij raakt verzeild in de grootste misdaadcomplotten en neemt het op tegen de grootste schurken. Horowitz schreef inmiddels zeven Alex Rider-boeken en de succesformule lijkt nog niet opgebruikt. Techniek is een ander geliefd ingrediënt. Geen totaal nieuw ingrediënt, zoals De Vriend (2009) al aanstipt. Maar de mate waarin techniek opduikt is wel opval- | |||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||
lend, bijvoorbeeld in een boek als Geheime Missie Jericho Rood (2006) van Joshua Mowll (en de twee vervolgdelen). De boeken van Mowll, van huis uit grafisch tekenaar, staan vol met ingewikkelde technische illustraties, bijvoorbeeld bouwtekeningen van een schip of een graafmachine. Mowll zei in een interview: ‘Als kind had ik ook boeken met landkaarten en zo, maar daaraan zag je toch altijd dat het vereenvoudigd was. Ik had liever iets gehad wat misschien te ingewikkeld was om meteen te kunnen begrijpen, maar het leek dan tenminste zo echt mogelijk.’Ga naar voetnoot2. Zodoende tref je rond de tekeningen teksten aan als: ‘De deeltjes passeren gemagnetiseerd metalen plaatgaas, dat het zoridiumerts opvangt.’ (blz. 85) Schrijver Eoin Colfer heeft een zelfde voorliefde voor techniek. Zijn Artemis Fowl-reeks gaat over een jonge crimineel in een wereld waar magische en technische snufjes hand in hand gaan. Ook wanneer hij de fantasy-elementen achterwege laat, zoals in zijn historische avonturenroman Airman (2009), gaat het uitgebreid over de eerste vliegeniers en hun vindingrijke technische ontwerpen. Charlie Higson begint zijn Bond-boek Gevaarlijk spel (2009) met de volgende passage, die niet zou misstaan in een biologie-schoolboek of een populair wetenschappelijk jongerentijdschrift: De menselijke hersenen zijn iets opmerkelijks. Ze bevatten honderden miljarden neuronen, die allemaal met elkaar communiceren door middel van minuscule elektrische vonkjes, als een eindeloos vuurwerk binnen in de schedel. Maar de voornaamste factor in het succes van het hedendaagse jongensboek is de plot, die vaak een actiefilmachtige allure heeft. Wanneer Higson klaar is met zijn uiteenzetting over de hersenen, laat hij het verhaal als met een pistoolschot beginnen: Maar [je hersenen] zijn uitermate kwetsbaar. | |||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||
gaan, alle dierbare herinneringen die hij de afgelopen tweeëndertig jaar had opgeslagen, naar de vergetelheid worden geknald. (blz. 9-10) | |||||||||||
PlotbouwersHigson en Horowitz zijn begenadigd plotbouwers. Dat Horowitz naast zijn boeken ook al decennialang met succes scenario's voor film en televisie schrijft, mag daarom geen verrassing zijn. Dat Higson plots zonder enig spanningsverval kan construeren, was ongetwijfeldeen voorwaarde voor de erven van Ian Fleming om met hem in zee te gaan: de James Bond-films waren ook zo geschreven dat het publiek constant op het puntje van zijn bioscoopstoel bleef zitten. Dat Colfer goed is in het invullen van een bestaande verhaalstructuur, zal de reden zijn dat hem is gevraagd het laatste deel van de sciencefictionserie The Hitchhikers Guide to the Galaxy te schrijven - auteur Douglas Adams stierf voor hij het zesde deel kon voltooien. Horowitz, Higson en Colfer kennen de conventies van het avonturenboekengenre door en door, en houden zich er strikt aan. Ze schrijven boeken die lezen als een film: lange uitweidingen komen nauwelijks voor en de onalledaagse gebeurtenissen voeren de boventoon, niet de emoties of de taal. En ook dat is typerend voor het ‘jongensboek’. Emoties en taal speelden geen grote rol in de Snelle Jelle-reeks - misschien wel de belangrijkste reden dat ik mijn verhaal met die serie begon, is dat de schrijfstijl zo bitter weinig met literair schrijven van doen had. De Vriend merkt op dat in de Encyclopedie van de jeugdliteratuur (2004) de boeken van Willy van der Heide, waarin ‘sensatie en clichés centraal’ staan, als typerende jongensboeken genoemd worden. Naar mijn idee wordt de term ‘jongensboek’ soms inderdaad wat vergoelijkend gebruikt (door leesbevorderaars?) voor slechte boeken. Dan wordt verwezen naar | |||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||
boeken die niet literair geschreven zijn en bevolkt worden door personages van bordkarton, flat characters zogezegd - maar die boeken bevatten dan wel een spannend en ‘vlot’ verhaal en worden om die reden verslonden door de jonge lezers. ‘Nee, literatuur is het niet, maar wel een lekker jongensboek.’ Die (dis) kwalificatie kan misschien aan de hiervoor genoemde boeken gegeven worden om stilistische redenen. Het meest onleesbaar is misschien Joshua Mowll, die zijn eerdergenoemde liefde voor techniek niet alleen in tekeningen tot uiting brengt. In Geheime Missie Orkaankust (2007) tekent hij de volgende dialoog op: ‘Kapitein, het roerblad staat nog steeds niet in de juiste positie. We hebben alles geprobeerd.’ | |||||||||||
Thrillers als jongensboekToch wordt daarmee wordt het huidige jongensboekenaanbod tekort gedaan. Zo zijn er de thrillerachtige boeken van Kevin Brooks. Ook echte jongensboeken - ze bevatten alle genoemde ingrediënten, van sterke plot tot grote schurken. Maar de boeken van Brooks zijn beter geschreven en ze treden op een prikkelende manier buiten de conventies van het jongensboekengenre. Zijn eerste boeken Martyn Big (2003) en Lucas (2004) waren nog zeer oorspronkelijke coming-of-ageromans die elementen van een grauwe detective of een rauwe western in zich hadden. In zijn latere werk neigt Brooks steeds meer naar de conventionelere thriller. Het dichtst in de buurt bij de hierboven geschetste ‘jongensboekenformule’ komt Aanwezig (2008). De 16-jarige Robert wordt half wakker tijdens een onschuldige operatie en hoort de artsen hun verbazing uiten over wat ze binnenin zijn lichaam aantreffen: geen vlees en bloed, maar draden en plastic. Robert blijkt een machine te zijn. Hij blijkt het slachtoffer van spio- | |||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||
nage, hij wordt achtervolgd door meedogenloze schurken, er zijn technische snufjes in het spel en er wordt gedreigd met dodelijk geweld. Het is misschien wel Brooks' boek met de meeste actie - er zou in elk geval zo een actiefilmregisseur mee aan de slag kunnen. Net als de genoemde spionnen uit de boeken van Higson en Horowitz krijgt de hoofdpersoon van Brooks te maken met een behoorlijk onalledaagse situatie, waartegen hij als tiener eigenlijk niet opgewassen is. Een formule-jongensboek als dat van Horowitz schiet daarin door: de hoofdpersonenzijn in de praktijk wél tegen hun heldenverantwoordelijkheid opgewassen. Het karakter van de hoofdpersonen wordt eerder veronachtzaamd dan geproblematiseerd. Brooks' boek blijft daarentegen gaan over de jongen, over diens ontwikkeling. Het zijn bij Brooks niet de explosies die de aandacht krijgen, maar de implosies: de filosofische implicaties van de ontdekking dat hij een machine is. ‘Dit was geen Hollywoodfilm, maar werkelijkheid,’ benadrukt Brooks. Zijn inzet als schrijver is meer dan een spannend verhaal vertellen: hij confronteert zijn lezers met ethische vragen over moraal, over het wezen van de mens. ‘En als ik geen mens ben... dan maakt het sowieso niets uit. Een machine kan niet schuldig zijn aan moord,’ laat hij Robert overwegen. De lezer overweegt het met hem en dát beklijft. Je zou kunnen zeggen dat het jongensboek steeds meer is gaan lijken op een geschreven actiefilm. Van een prototypische voorganger als Snelle Jelle verschilt het op het gebied van setting en avontuur: voetballertjes met tegenstanders uit een ander dorp zijn vervangen door spionnen en schurken. Maar nog steeds gaat het in het gros van de jongensboeken niet om de ontwikkeling van de hoofdpersoon - ontwikkeling blijft soms geheel achterwege of, indien aanwezig, is maar matig overtuigend. De uitzondering is Kevin Brooks, wiens boeken snel, flitsend en spannend zijn. Maar niet ongecompliceerd of voornamelijk vermakelijk, zoals formule-jongensboeken wel zijn. Het vermaak is bij Brooks geen hoofdzaak. | |||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||
Besproken jeugdboeken:
|
|