Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 22
(2008)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |||||||||||||||||
De invloed van het aspect ‘beeld’ op de culturele overdracht
| |||||||||||||||||
InleidingIn de jaren 1967 en 1968 werden Dick Bruna's ondertussen wereldberoemde prentenboeken voor het eerst in Zweden geïntroduceerd. Naast twee prentenboeken over Nijntje werden ook zes andere prentenboeken van Bruna in het Zweeds vertaald. Deze vroege Zweedse uitgaven maakten deel uit van een Scandinavische coproductie, een samenwerking tussen de Zweedse uitgeverij Svensk Läraretidning, het Deense Vintens Forlag en het Finse Werner Söderström. Uit de briefcorrespondentieGa naar voetnoot1. tussen de Scandinavische uitgeverijen en A.W. Bruna & Zoon blijkt dat er bij de selectie van de eerste titels ter vertaling niet enkel gekeken werd naar inhoudelijke aspecten in de tekst, maar dat ook grafische aspecten zoals ‘kleur’ en de afgebeelde protagonisten op de kaft een rol speelden in de selectie: ‘Met deze selectie zou men dus de boeken in verschillende kleur behouden en zelfs de verdeling tussen dier- en mensenthema's.’ (vertaling SVM)Ga naar voetnoot2.. De eerste vier titels die in 1967 in Zweedse uitgave verschenen, waren: cirkus met een groene kaft en afbeelding van een clown, de koning met blauwe kaft en afbeelding van een koning, poesje nel met rode kaft en afbeelding van een kat en nijntje aan zee met gele kaft en afbeelding van een konijn. Terwijl het beeldmateriaal in de Zweedse versies van Bruna's prentenboeken getrouw is aan dat van de originelen, werd er vrijer omgesprongen met de | |||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||
inhoud van de tekst. Een van de meest opvallende inhoudelijke veranderingen zijn terug te vinden in de twee eerste Zweedse prentenboeken over Nijntje: Lilla Kanin (1967) en Lilla Kanin i snön (1968). In deze Zweedse uitgaven van nijntje aan zee (1963) respectievelijk nijntje in de sneeuw (1963) werd het geslacht van Nijntje veranderd, zij werd namelijk een jongetje. Aangezien de betrokken vertaler en uitgevers niet meer leven en er geen uitvoerige beschrijvingen of commentaren over de inhoud van de vertalingen terug te vinden zijn in de eerder genoemde briefcorrespondentie, blijft het tasten in het duister naar de reden van Nijntjes geslachtsverandering. Een interessante bedenking is daarentegen dat deze geslachtsverandering waarschijnlijk onopgemerkt voorbijgegaan is aan de Zweedse lezer. Dit aangezien Nijntje in de twee genoemde prentenboeken nergens expliciet afgebeeld wordt als een meisje. Pas vanaf 1998 verschenen er in Zweden andere titels uit de reeks over Nijntje, waar zij wel duidelijk als vrouwelijk afgebeeld wordt - ze draagt immers doorgaans een jurkje. Vanaf 1998 is Nijn dan ook een meisje geworden in de Zweedse vertalingen. Het bovenstaande voorbeeld illustreert hoe het aspect ‘beeld’ een invloed kan uitoefenen op de selectie, productie en vertaling van de tekst in een prentenboek. In de verdere loop van dit artikel wil ik onderzoeken welke invloed het aspect beeld heeft op de culturele overdracht van Nederlandstalige prentenboeken in Zweden. Ik gebruik hier bewust de term ‘culturele overdracht’ aangezien ik me niet enkel wil beperken tot een onderzoek van vertalingen op zich. Ik wil in mijn onderzoek ook de processen integreren die voorafgaan aan het vertalen zelf, zoals hoe Nederlandstalige prentenboeken in Zweden terechtkomen en hoe de selectie gebeurt. Mijn onderzoeksmethode is geïnspireerd op een tweeledig model van de descriptieve vertaalwetenschapper Gideon Toury waar een onderscheid gemaakt wordt tussen preliminaire en operationele vertaalnormen (Toury 1995, blz. 58-61). Onder preliminaire normen vallen aspecten zoals selectie (Welke werken worden er vertaald en waarom?) alsook aspecten in verband met de directheid van de vertaling (Bestaat er tolerantie voor het gebruiken van tussenvertalingen? Welk profiel en welke achtergrond hebben de vertalers?). De analyse van de preliminaire normen dient als uitgangspunt voor een analyse van de operationele normen die betrekking hebben op het vertalen zelf. Hier wordt onderzocht welke keuzen de vertaler maakt bij het vertalen en welke vertaalstrategieën er gehanteerd worden. Voor ik dieper inga op deze aspecten geef ik een algemene karakterisering van het gebruikte onderzoeksmateriaal dat ook aan de basis ligt van mijn promotieonderzoek over Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur in Zweden tussen 1995 en 2006. | |||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||
Het Nederlandstalige prentenboek in Zweden tussen 1995 en 2006Als uitgangspunt voor mijn promotieonderzoek heb ik een bibliografie samengesteld van alle Nederlandstalige kinder- en jeugdliteraire werken (zowel Vlaamse als Nederlandse) die vertaald werden in het Zweeds tussen 1995 en 2006.Ga naar voetnoot3. De bibliografie werd hoofdzakelijk samengesteld aan de hand van volgende bronnen: de Zweedse Nationale Bibliografie (Svensk nationalbibliografi) in gedrukte vorm (Svensk bokförteckning) en in elektronische vorm (Libris), en de elektronische catalogus ELSA van het Zweedse Kinderboekeninstituut (Svenska barnboksinstitutet - SBI). Er werden in totaal 149 titels vertaald tijdens de onderzochte periode. De onderlinge verdeling binnen het corpus ziet er als volgt uit (steunend op de categorie-indeling van de geraadpleegde bronnen):
Uit tabel 1 blijkt dat er voornamelijk prentenboeken vertaald werden, welgeteld 74% van het corpus. Van deze prentenboeken is 65% afkomstig uit Nederland, de overige 35% komen uit Vlaanderen. Voor deze berekening werd uit praktische overwegingen de nationaliteit van de auteur als bepalende factor gebruikt. Ook bij de prentenboeken werd de nationaliteit van de auteur gebruikt, hoewel hier natuurlijk de illustrator een even grote rol speelt in het maken van het boek. In het materiaal van dit onderzoek komen geen prentenboeken voor die gemaakt werden door een Vlaamse auteur met een Nederlandse illustrator of omgekeerd. Wel werd er samengewerkt met andere buitenlandse illustratoren zoals de Duitse Wolf Erlbruch en de Zweedse Anna Höglund. Dit toont aan dat het trekken van nationale grenzen niet altijd even vanzelfsprekend is bij het categoriseren van prentenboeken. | |||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||
Een alternatieve indeling zou volgens de nationaliteit van de uitgever kunnen gebeuren. Dit zou echter belangrijke namen als Max Velthuijs en gedeeltelijk ook Lieve Baeten uitsluiten aangezien sommige van hun werken in origineel bij buitenlandse uitgeverijen verschenen zijn.Ga naar voetnoot4. Bovendien kiezen ook een aantal Vlaamse jeugdliteraire auteurs (onder anderen Bart Moeyaert en Anne Provoost) bewust voor een Nederlandse uitgever (Leysen, 2003). Tijdens de onderzochte periode werd Dick Bruna het vaakst vertaald (29 titels), gevolgd door Max Velthuijs (16 titels), Dieter en Ingrid Schubert (5 titels), Gitte Spee (4 titels) en Rindert Kromhout en Annemarie van Haeringen (4 titels). Koplopers uit Vlaanderen zijn Guido van Genechten (11 titels), Linne Bie (8 titels) en Lieve Baeten (5 titels). De Nederlandstalige uitgeverijen met de meeste in het Zweeds vertaalde titels zijn Clavis (onder andere werk van Linne Bie, Guido van Genechten en Lieve Baeten), Mercis (enkel werk van Dick Bruna) en Leopold (onder andere Rindert Kromhout en enkele werken van Max Velthuijs). Van deze uitgeverijen is Clavis de enige die samenwerkt met verschillende Zweedse uitgeverijen. Opvallend is dat de vertaalrechten van sommige Nederlandstalige prentenboeken aangekocht werden via Engelse en Duitse uitgeverijen. Zoals eerder genoemd werd (zie voetnoot 4), is dit het geval voor prentenboeken van Max Velthuijs en Lieve Baeten. De meeste van de prentenboeken maken deel uit van een serie-uitgave over éénzelfde hoofdpersonage, zo bijvoorbeeld nijntje van Dick Bruna, Kikker van Max Velthuijs, Kleine Ezel van Rindert Kromhout en Annemarie van Haeringen, Kleine Leon en Kleine Rosalie van Linne Bie en Lotje van Lieven Baeten. Het aantal vertaalde titels per auteur ligt hierdoor gemiddeld hoger bij de prentenboeken dan binnen de andere categorieën. Een aanzienlijk deel van de categorie prentenboeken bestaat uit zogenoemde ‘kartonboekjes’ waar het aandeel te vertalen tekst vaak beperkt is (onder andere verschillende titels van Bruna, Velthuijs, Genechten en Bie). Zoals dat wel vaker gebeurt bij prentenboeken verschijnen sommige titels zowel in papieren druk als in kartonvorm (bijvoorbeeld Het grote billen-boek en Het grote slaapboek van Guido van Genechten)Ga naar voetnoot5. of in verschillende formaten (bijvoorbeeld Jij | |||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||
bent de liefste van Hans en Monique Hagen). Op deze manier kan éénzelfde vertaling verschillende keren op de markt gebracht worden.Ga naar voetnoot6. | |||||||||||||||||
Hoe Nederlandstalige prentenboeken in Zweden terechtkomenDe cultuurbemiddeling van Nederlandstalige jeugdliteratuur in Zweden gebeurt op verschillende manieren. Zo treden bijvoorbeeld vertalers, lectoren, uitgevers en academici, maar ook auteurs en illustratoren met de juiste contacten in Zweden, op als literaire agenten. Zoals ook aangegeven wordt door Emer O'Sullivan spelen de foreign rightsafdelingen van uitgeverijen een steeds belangrijke rol in de cultuurbemiddeling (O'Sullivan, 2000, blz. 23). Als voorbeeld kan hier het actieve en ambitieuze exportbeleid van uitgeverij Clavis gelden (Leysen, 2003, blz. 572). Zoals blijkt uit de bibliografische gegevens van mijn onderzoek, neemt Clavis een belangrijke positie in wat betreft de export van Nederlandstalige prentenboeken naar Zweden. Uit interviews met Zweedse uitgevers, redacteuren en vertalers blijkt dat de jaarlijkse internationale boekenbeurzen in Bologna en Frankfurt het belangrijkste contactforum voor Zweedse uitgevers met Nederlandstalige jeugdliteratuur vormen. Deze boekenbeurzen hebben niet alleen een informatieve functie; er wordt ook vaak ter plekke geselecteerd en onderhandeld over vertaalrechten en eventuele coproducties van prentenboeken. Bij de selectie kan de factor ‘beeld’ het beoordelingsproces van prentenboeken in aanzienlijke mate vergemakkelijken voor de Zweedse uitgever die doorgaans geen Nederlands kent. Aangezien de tekst in een prentenboek vaak relatief kort is, kan deze door de verkopende partij (ter plekke) samengevat of vertaald worden in het Engels. Op deze manier kan de Zweedse uitgever een snellere en directere beoordeling maken van een prentenboek dan bij bijvoorbeeld een jeugdroman waar de hele tekst gelezen en beoordeeld moet worden. Het selectieproces van een jeugdroman is hierdoor noodgedwongen langer en gebeurt ook vaak op indirecte manier, bijvoorbeeld door tussenpersonen zoals lectoren of vertalers die het boek in het Nederlands kunnen lezen of door het lezen van andere vertalingen (vaak Engelse of Duitse). Dubbele eisen worden dan weer gesteld aan geïllustreerde jeugdliteratuur waar zowel de tekst als het beeldmateriaal moet beoordeeld worden. Opvallend is dan ook dat het beeldmateriaal hier in sommige vertalingen vervangen werd, onder andere bij boeken van Toon Tellegen en Kaat Vrancken. | |||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||
Zoals de mogelijkheid tot coproductie een essentiële voorwaarde is geweest voor de zogenoemde ‘prentenboekenexpansie’ in Zweden na de Tweede Wereldoorlog (Svensson, 1990, blz. 236), blijkt deze ook van groot belang te zijn voor het Nederlandstalige prentenboek in Zweden. Het merendeel van de prentenboeken binnen het onderzochte corpus werd gedrukt in coproductie met vaak een snelle internationale spreiding, en dus ook vertaling, als gevolg. In sommige gevallen verschenen origineel en vertaling bovendien gelijktijdig, dit geldt bijvoorbeeld voor de meeste prentenboeken van Max Velthuijs. De opbouw van een vast contactennetwerk is een strategie die meerdere Zweedse uitgeverijen hanteren om op de hoogte te blijven van nieuwe uitgaven binnen een bepaald taalgebied. In zulke netwerken worden vaak diverse adviseurs, voornamelijk vertalers en lectoren, geïntegreerd, maar ook andere buitenlandse uitgevers kunnen tot het netwerk behoren. Bij het vertaalde fonds van buitenlandse uitgeverijen met een gelijkaardig profiel kan de Zweedse uitgever immers inspiratie halen voor zijn eigen vertaalde fonds. Zo werd de Zweedse uitgeverij Alfabeta bijvoorbeeld geïnteresseerd in Toon Tellegens Brieven aan niemand anders (1996) en De verjaardag van de eekhoorn (1995) door de Franse uitgaven bij Albin Michel.Ga naar voetnoot7. De illustraties uit beide Nederlandse originelen door Mance Post en Geerten ten Bosch werden in de Franse uitgaven vervangen door illustraties van Axel Scheffler en Kitty Crowther. De Duitse Axel Scheffler behoort tot de illustratoren waarmee het Zweedse Alfabeta vaak samenwerkt en zijn illustraties waren dan ook doorslaggevend bij het selecteren van Brieven aan niemand anders.Ga naar voetnoot8. In De verjaardag van de eekhoorn werden, zowel in de Franse als de Zweedse uitgaven, ook acht korte verhalen uit andere werken van Tellegen toegevoegd.Ga naar voetnoot9. De expressieve en wervelende illustraties van Geerten Ten Bosch - waarvan de feestmaaltijd bijna doet denken aan de detailrijke taferelen van Hieronymus Bosch - werden vervangen door meer zachte illustraties in heldere potloodkleuren van Kitty Crowther.Ga naar voetnoot10. Het gebruiken van illustratoren met internationale bekendheid maakt volgens Bulcaen deel uit van uitgeverij Querido's strategie om auteurs zoals Tellegen bekender te maken in het buitenland (Bulcaen, 2007, blz. 255). Ook bij prentenboeken kan de samenwerking met buitenlandse illustratoren bevorderend werken voor de vertaling. Zo werd onder andere het prenten- | |||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||
boek De beer in de speeltuin (1999) van Dolf Verroen met illustraties van Wolf Erlbruch in het Zweeds uitgegeven door uitgeverij Berghs. Deze uitgeverij volgt het werk van de ondertussen veelvoudig bekroonde Duitse Erlbruch in Zweden. Een ander voorbeeld is het prentenboek Afrika achter het hek (1995) van Bart Moeyaert met illustraties van Anna Höglund. Deze Zweedse illustratrice met internationale bekendheid kan beschouwd worden als een van de meest vernieuwende moderne illustratoren van prentenboeken (Kåreland, 1998). Höglund werd reeds verschillende keren bekroond, zowel in Zweden als in het buitenland.Ga naar voetnoot11. De Zweedse vertaling, Afrika bakom staketet (1995) - overigens tot nu toe het enige prentenboek van Moeyaert in het Zweeds - verscheen bij uitgeverij Bonnier Carlsen, waar ook verschillende andere prentenboeken met illustraties van Höglund werden uitgegeven. Zoals ook aangegeven wordt door Emer O'Sullivan kan de mogelijkheid tot subsidiëring aangeboden door culturele fondsen van belang zijn voor de vertaling van (jeugd)literatuur (O'Sullivan, 2000, blz. 69-70). Dit geldt in het bijzonder voor kleine taalgebieden die steeds opnieuw moeten opboksen tegen de dominante vertaalstroom afkomstig uit Angelsaksische landen. Geen enkel Nederlandstalig prentenboek werd echter in het Zweeds uitgebracht met behulp van vertaal- of productiesteun van het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds (NLPVF) of het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL). Daarentegen maakten enkele Zweedse uitgeverijen wel gebruik van productie- en distributiesteun verleend door het Zweedse Kulturrådet (letterlijk: Cultuurraad). De criteria die Kulturrådet hanteert voor het verlenen van steun zijn minder gebonden aan een controle van de vertaalkwaliteit zoals dit bij NLPVF en VFL wel het geval is. Aangezien prentenboeken niet altijd vertaald worden door gekwalificeerde of erkende vertalers, komen zij dan ook minder in aanmerking voor de vertaalsteun van NLPVF en VFL. | |||||||||||||||||
‘Vertaling’ van prentenboeken?Een vaak voorkomend opschrift in de Zweedse vertalingen van de Nederlandstalige prentenboeken is ‘Zweedse tekst’ in plaats van ‘vertaling’. Uit eerdere studies is reeds gebleken dat de vertaling van prentenboeken een zeer complex proces kan zijn aangezien tekst en beeld zich vaak op een complexe manier tot elkaar verhouden in prentenboeken (O'Sullivan, 1999 en 2000, Oittinen, 2003). De vertaalde tekst kan hierdoor dan ook meer afwijken van de brontekst dan in | |||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||
andere jeugdliteraire werken. Dit kan deels een verklaring bieden voor de onzekerheid die er lijkt te bestaan bij Zweedse uitgevers over het al dan niet benoemen van de tekst in een prentenboek als een ‘vertaling’. Andere redenen voor het benoemen van een vertaling als ‘Zweedse tekst’ kunnen ook het vertalerprofiel en de directheid van vertaling zijn. Bij nader onderzoek van het vertalerprofiel blijkt dat verschillende prentenboeken vertaald werden door redacteuren (vaak omwille van economische redenen), pedagogen of jeugdliteraire auteurs. Deze personen zijn niet noodzakelijk gekwalificeerd als vertaler Nederlands-Zweeds of überhaupt als vertaler, maar hebben vaak wél ervaring op het vlak van tekstschrijven voor kinderen. De Nederlandse tekst wordt dan vaak door duiding (het Zweeds en Nederlands zijn verwante Germaanse talen) of met behulp van Engelse en Duitse steunvertalingen vertaald. Sommige prentenboeken zijn volledig indirecte vertalingen, dit wil zeggen dat de tekst integraal via een tussentaal (Engels of Duits) vertaald werd. Dit geldt bijvoorbeeld om reeds genoemde redenen voor een deel van de prentenboeken van Max Velthuijs en Lieve Baeten. In de meeste prentenboeken van Velthuijs wordt dan ook enkel de Engelse titel aangegeven als origineel (niet de Nederlandse), in enkele boeken van Baeten wordt alleen de Duitse titel aangegeven.Ga naar voetnoot12.. Het is tegelijkertijd belangrijk om te benadrukken dat niet alle prentenboeken op een dergelijke manier vertaald zijn. De keuze van al dan niet gekwalificeerde of erkende vertalers verschilt van uitgeverij tot uitgeverij en kan ook mede bepaald worden door de status van de auteur en/ of illustrator van het origineel.Ga naar voetnoot13. Zo werd Afrika achter het hek van Bart Moeyaert en Anna Höglund in het Zweeds vertaald door Per Holmer, een van de meest vooraanstaande literaire vertalers van Nederlandse literatuur in Zweden. In 1991 ontving Holmer de Martinus Nijhoff-prijs voor zijn vertalingen van moderne Nederlandse literatuur in het Zweeds. | |||||||||||||||||
De invloed van het aspect ‘beeld’ op de vertaling: Dick Bruna in Zweedse vertalingBij de vertaling van kinder- en jeugdliteratuur worden cultuurspecifieke elementen vaak omwille van culturele en opvoedkundige redenen aangepast (O'Sullivan, 2000, blz. 82). Zoals eerder bleek uit de vertaling van Toon Tellegen kunnen ook illustraties ‘vertaald’ of vervangen worden in geïllustreerde | |||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||
jeugdliteratuur. Het vervangen van illustraties kan beschouwd worden als een doel(cultuur)gerichte vertaalstrategieGa naar voetnoot14. waar cultuurspecifieke aspecten uit de brontekst vervangen worden door iets wat meer past binnen de doelcultuur. Ook in prentenboeken kunnen aspecten uit het beeld aangepast of weggelaten worden. Een vaak genoemd voorbeeld is de badscène in Pia Lindenbaums prentenboek Elsa-Marie och småpapporna (1990) die omwille van het blootgehalte weggelaten werd in de Amerikaanse uitgave (Zie onder andere O'Sullivan, 2000, blz. 86 en Rhedin, 2004, blz. 85-86). Bij het vertalen van prentenboeken gaat het dan ook niet louter om de vertaling van de tekst op zich. De tekst staat in een prentenboek immers altijd in relatie tot het beeld, wat het vertaalproces dan ook complexer maakt (O'Sullivan, 1999, blz. 167-168). Ook aspecten met betrekking tot het voorlezen (de zogenoemde ‘performance’) worden vaak in de tekst en/of in het beeld van prentenboeken geïntegreerd (Rhedin, 1992, blz. 143-170). Zo kunnen rijm, typografie of andere stilistische aspecten als dramaturgische richtlijnen functioneren in het luidop lezen van een prentenboek. Ook deze aspecten kunnen bij gevolg een rol spelen in het vertaalproces van prentenboeken (Oittinen, 2003, Dollerup, 2003). Kenmerkend voor de prentenboeken van Dick Bruna zijn onder andere het vaste rijmschema en de vaste metriek (zie ook Linders, 2006). In alle ZweedseIllustratie Dick Bruna. Uit: het feest van nijntje.
vertalingen, zowel deze uit 1967 en 1968 als de moderne na 1998, wordt dan ook een vast rijmschema gehanteerd. Enkel de vertalingen uit 1967 en 1968 houden zich aan een vaste metriek. Aangezien de vertaler gebonden is aan dit vaste rijmschema, en in sommige gevallen ook de vaste metriek, worden de inhoudelijke keuzen bij het vertalen van de tekst beperkt. De restricties opgelegd door het rijm leiden dan ook in sommige gevallen tot een discrepante verhouding tussen tekst en beeld. In het feest van nijntje (1970) heeft Nijntje twee vriendinnetjes uitgenodigd op haar verjaardagsfeestje: Aag en Willemijn. | |||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||
Zoals dat vaak het geval is in de vertaling van kinder- en jeugdliteratuur, en in het bijzonder in prentenboeken, worden vreemde en exotische namen aangepast aan meer cultuurspecifieke namen (Coillie, 2006). Zo ook in de Zweedse vertaling waar Aag en Willemijn omgedoopt worden tot My en Mattis. Opvallend genoeg is Mattis (in Zweden vaak als bijnaam gebruikt voor Mattias) een jongensnaam, terwijl er op verschillende beelden in het boek duidelijk drie konijntjes in jurkjes afgebeeld worden. De naam Mattis past daarentegen wel in het rijmschema van de tekst, aangezien Mattis rijmt op ‘grattis’ (gefeliciteerd):
Klockan två då är det kalas minsann
då kommer My och Mattis.
Fast blyg blir Miffy lite grann
när vännerna ropar grattis. (Uit: Miffys födelsedag 1998. Zweedse tekst
van Margot Henrikson; onderstreping SVM)
In Bruna's prentenboeken ontstaat vaak een interactie tussen tekst en beeld doordat er in de tekst verwezen wordt naar afgebeelde voorwerpen, personen of kleuren. Op deze manier kan de jonge lezer (of eerder ‘luisteraar’) actief betrokken worden in het leesproces doordat hij of zij de genoemde objecten kan herkennen en aanwijzen op de prenten. Deze vorm van interactie tussen tekst, beeld en lezer is ook aanwezig in de Zweedse versies van de prentenboeken, zij het dan op een andere manier. Daar waar de vertaler vaak door rijm (en eventueel metriek) gedwongen wordt om af te wijken van de inhoud uit het origineel, kan er daarentegen gebruik gemaakt worden van verwijzingen naar het beeld. In sommige gevallen kan dit ertoe leiden dat de vertaalde tekst meer expliciet wordt, maar in andere gevallen dan weer niet. Op een prent in het huis van nijntje (1991) worden vier jurkjes afgebeeld: een gele, een met bloemetjes, een blauwe en een rode. De Nederlandse tekst luidt als volgt:
daarin hangen haar jurken
heel netjes naast elkaar
en ook de jurk met bloemen
haar feestjurk die hangt daar
In de Nederlandse tekst wordt slechts op expliciete wijze naar één jurk verwezen, de bloemetjesjurk. In de Zweedse tekst wordt expliciet de kleur van élke jurk vermeld en bovendien wordt ook naar de kleur van de bloemen op de bloemetjesjurk verwezen. Hierdoor is de Zweedse tekst in dit geval meer expliciet wat betreft de kleurverwijzing: | |||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||
Illustratie Dick Bruna. Uit: het huis van nijntje.
Därinne hänger klänningar
en gul, en röd, en blå.
Men ser du den allra finaste
med vita blommor på?
(Daarin hangen al haar jurken
een gele, een rode, een blauwe.
Maar zie je de allermooiste
met witte bloemen ‘op’?)
(Uit: Hemma hos Miffy 2005 Zweedse tekst van Margot Henrikson. Onderstreping SVM)) Illustratie Dick Bruna. Uit: het huis van nijntje.
Op een andere prent in hetzelfde boek worden een gele beer, een blauwe trein en een gekleurde bal afgebeeld. Hier wordt er in de Nederlandse tekst meer expliciet naar de kleuren verwezen (‘een blauwe trein’, ‘een gele beer’, ‘de bal met alle kleuren’), terwijl er in de Zweedse tekst enkel verwezen wordt naar ‘een bal met vele kleuren’ (‘en boll med många färger’). Uit de voorbeelden blijkt hoe zowel stilistische aspecten in functie van het voorlezen als het aspect beeld de vertaling van prentenboeken kunnen beïnvloeden. In de Zweedse | |||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||
vertaling van Bruna's prentenboeken beperkt het rijmschema de inhoudelijke keuzemogelijkheden van de vertaler en worden bij gevolg verwijzingen naar het beeld gebruikt als vertaalstrategie. In sommige gevallen ontstaat er echter een discrepante verhouding tussen tekst en beeld omwille van het rijmschema. Dit zijn slechts enkele aspecten die naar voren zijn gekomen bij een eerste case study uit het onderzoek waar een uitgebreide vertaalanalyse werd uitgevoerd op de prentenboeken van Dick Bruna. In een volgende fase van mijn onderzoek zal ik onder andere ook de Zweedse vertaling van de prentenboeken van Guido van Genechten onderzoeken. | |||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Interviews
| |||||||||||||||||
Elektronische bronnen
| |||||||||||||||||
BijlageBibliografie van de in de tekst genoemde jeugdliteraire werken met gegevens van zowel de Zweedse vertalingen als de originelen.
| |||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||
|
|