literatuur en, als gevolg daarvan, de literatuur te vernieuwen op een manier die zonder de televisie nooit zou hebben plaatsgevonden’. Dit was voor de redactie van Bzzlletin aanleiding om een special te wijden aan deze groep schrijvers voor kinderen en andere volwassenen.
De special bevat beschouwende artikelen, oorspronkelijk werk van de leden van het schrijverscollectief en reacties van leden van het schrijverscollectief op elkaar; een opzet die op zich verrassende informatie kan opleveren. Dit is niet geheel gelukt.
Joke Linders opent de special met een bijdrage over de ontstaansgeschiedenis van het schrijverscollectief. Hierbij besteedt zij aandacht aan de tijd waarin het collectief werd opgericht. Het medium televisie is de grote motor achter de activiteiten van een groepje schrijvers dat later zou uitgroeien tot een collectief om weer later min of meer uiteen te vallen, als de afzonderlijke leden meer een eigen weg in slaan. Linders laat de auteurs zelf uitgebreid aan het woord. Je zou kunnen spreken van een in een later stadium geconstrueerd interview met het ‘collectief’, terwijl de leden afzonderlijk geinterviewd zijn. De invloed van het ‘collectief’ op alle vormen van kindercultuur komen aan de orde.
Piet Mooren heeft voor zijn ‘toegepaste kunst van het Schrijverscollectief’ beduidend meer ruimte nodig. Allerlei aspecten van het werk van het ‘schrijverscollectief’ worden besproken, waarbij het vernieuwende van deze aspecten binnen de bestaande kinder- en jeugdliteratuur of -cultuur ruim aandacht krijgt. De rode draad (‘de toegepaste kunst’) is niet altijd even duidelijk, evenals de chronologische weergave. Hierdoor lijken de paragrafen enigszins willekeurig achter elkaar geplaatst.
‘Het kind levend houden’ is de titel van de bijdrage van Remco Ekkers. Hij gaat specifiek in op de gedichten van de leden van het Schrijverscollectief. Allereerst plaatst hij de dichters in de traditie van Annie M.G. Schmidt, Han G. Hoekstra en Hans Andreus. Vervolgens bespreekt hij het werk van Willem Wilmink, Karel Eykman en Hans Dorrestijn.
De aflevering bevat verder interessante, leuke, soms oppervlakkige herinneringen van velen die een band hadden en hebben met het schrijverscollectief. Het oorspronkelijk werk vormt hierop een goede aanvulling. Tenslotte is nog een artikel opgenomen over de ‘Woord voor Woord bijbel’ van Karel Eykman, een bijdrage van Hedwig Koelman gebaseerd op haar doctoraalscriptie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Peter Swart bespreekt in zijn rubriek het eerste kinderboek van Thomas Ross: ‘Help, ze ontvoeren de koningin’ (verschenen bij Zwijsen).