kapitalisme niet meer. De kunst, de wezensechte bezielende kunst is nu eenmaal, met het kapitalisme uitgestorven. Enkele snorkende verzen en brallende marschen zullen het gemis, dat zich schrijnend zal doen gevoelen, niet vermogen aan te vullen. Zoo er kunst ontstaat, dan zal zij opstijgen uit het hevig bewogen en gemarteld gemoed van den verdrukten proletaar, dan zal zij groot worden op stinkende puinhoopen van een straks door de revolutie omvergeloopen wereld. Dan zal zij bloeien als de vlierboom met zijn vertrouwelijke bloemschermen, waaierend over een mestvaalt, en met haar wortels, brekende door het afval.
En dan te zien: het socialistisch radioblad, verschijnende in een vroolijk gewaad, keurig gedrukt, verlucht met foto's van allerlei aard! Volksfunk! (vroeger heette het Arbeiterfunk!) neue Vorschau! Illustrierte Wochenschrift für Funkhörer! Preis! 25 Pf. Op den omslag ziet men een lachende meisjeskop, als op elk burgerlijk Wochenschrift! Een vroolijke lachende, ietwat brutale bakvisch kijkt te midden dezer ellende ons aan! En er onder staat gedrukt: ‘Mit frischem Mut! in den Frühling! in die Zukunft! Berlin 1 April 1933’. U zegt? Inderdaad, het is het radioblad voor de arbeiders, geleid door socialistische leiders! Neen! 1 April wordt niet in Duitschland gevierd! neen! daarop beroept U zich niet! Mit frischem Mut! in Godsnaam! waarom en waarvoor? In den Frühling! Welke? in die Zukunft! welke? In de concentratiekampen maken de arbeiders rechts-omkeert, maken diepe kniebuigingen, in hun huizen treuren vrouw en kinderen, verlaten.... mit frischem Mut!
En in Holland?
Daar is het beeld schijnbaar anders, nòg anders. Wie echter als auteur dagelijks de arbeid aan de omroep meemaakt, weet het, weet het: ook wij drijven langzaam en zeker naar rechts! Tot heden heeft de soc. omroep nog verlof tot drie dagen zenden per week, doch welke waarde zal deze vergunning hebben, wanneer er een radio-contrôle bestaat, die alles wat eenigszins opstandig getint is met één potloodhaal zal wegkrassen? Hiervoor moesten heel wat goede ideeën reeds zwichten. Voor dit stomme hekwerk liep zich veel reeds dood. Wat voor een jaar geleden nog werd doorgelaten, wordt thans door eenige artistiek volmaakt ongeschoolde betweters, veelal omgewend en verboden. De eerbied voor een literair werk is volkomen zoek; men heeft zelfs den moed in een vers pardoes enkele regels te omlijnen. Een telegram volgt dan ‘regel zus en zoo vervalt’. En welke regels zijn dat dan? Dat zijn regels in het vers van T. de Groot als bijvoorbeeld:
‘Geschouderd makkers naast elkaar,
De tijd gaat van een opstand zwaar’.
Dat is een vers als ‘Bezuiniging’ van Franke, dat zijn de verzen van van Iependael, van Freek van Leeuwen en grootendeels van Jef Last. Naar de maatstaf gerekend van bovenstaande geïncrimineerde regels, die òf ‘onzedelijk’ òf ‘staatsgevaarlijk’ zijn, is het immers onmogelijk geworden nog een goed socialistisch, sterk lied te doen hooren. Elke regel, waar de woorden ‘opstand, opstandigheid, verzet, revolutie, weigering’ etc. in voorkomen is gedoemd te vervallen. Is dit dan een fascistische terreur of niet? Natuurlijk is 't een terreur. Het zal 't meerendeel der luisteraars ontgaan, doch de meeste socialistische kunstbroeders zullen het begrijpen, welk een moeilijke en haast ondoenlijke taak het