een moerbeziënboom groeit er tegen het raam op.... Daar kijkt ge dus naar tot eindelijk de deur opengaat en ge wordt verwelkomd door den joviaalsten man, die er ter wereld bestaat. Hij begroet u alsof gij den man waart, op wiens komst hij tot nu toe heeft gewacht; met een royaal gebaar en een breeden lach presenteert hij sigaren... Hééle goeie, van twaalf cent. En dan begint het gesprek. Zeer, zéér sympathiek en aan den muur hangt een groot portret van Karl Liebknecht met een lap rouwfloers er om heen.... Ja, dat portret, dat is geen aanstellerij of sentimentaliteit, maar het is een hevige ergernis voor de communistenvreters, die hier komen.... Edo is geen communistenvreter, hij is alleen maar joviaal en een tikje beschermend.... O, met de Russen, met Tomsky en zoo, kon Edo altijd héél goed opschieten... Ja, zoo is Edo Fimmen. Een eigenaardig of een bijzonder mensch? Och nee, eigenlijk een héél erg gewoon mensch. In het Gooi heeft hij zijn woonstee, hij houdt bijen en toont u met trots zijn verzameling kostbaar glaswerk.... Ja, dat dateert nog uit den goeien tijd. Toen Edo Fimmen twaalf duizend gulden salaris per jaar had en er door de inflatie koopjes niet zeldzaam waren. Twaalf duizend gulden per jaar en.... de rest. Natuurlijk, dat zijn bijkomstigheden, maar misschien verklaren ze toch iets.... Bijvoorbeeld: waarom er tusschen Edo Fimmen en de C.P.H. zoo een diepe kloof bleef.... En ook verklaart het misschien het feit waarom Edo Fimmen nu onlangs optrad gehuld in het boetekleed....
Het was, zoo verkondigde hij, maar een gastrolletje geweest toen hij daar aan het hoofd van de O.S.P. was gaan staan en zich aandiende als de leider eener nieuwe politieke partij. Hij had het niet zoo bedoeld en het was een groote fout geweest, bekende Fimmen kort geleden in een brief, dien hij niet openbaar had willen hebben, maar die door de zorg zijner ‘rechtsche’ tegenspelers niettemin tóch publiek werd en den leider der Hollandsche O.S.P. pijnlijk te kijk stelde.
Was dat een heldenrol van Edo?
Neen, zóó zou men het bezwaarlijk kunnen noemen... Intusschen...
Maar die appels, waar blijven nu die appels? vraagt ge. En van dien bolsjewiek uit Petersburg, die de revolutie van 1905 nog meemaakte, van Pjotr Trofimow, zoudt ge óók nog wat willen hooren?
Goed dan; Pjotr Trofimow had het toen werkelijk niet gemakkelijk met Edo's woordenstroom, hij liet het concientieuselijk vertalen, hij aanvaardde de aangename frazen, maar zonderde ze zorgvuldig af van de rest, en wikte en woog daarvan den inhoud.
En toen, dien middag toen we aan tafel zaten, en onze Russische kameraden 's morgens het zooveelste onderhoud hadden gehad, toen kwamen dan die bewuste appels. Het dessert.... Heb ik gezegd, dat het bijzondere appels waren? Nu dat waren het eigenlijk niet, het waren