Liederen der orde van St. Peter, voor de loge De zon
(1781)–Anoniem Liederen der Orde van St. Peter, voor de loge De zon– Auteursrechtvrij
[pagina 61]
| |
[pagina 62]
| |
Men vreest hier de aangezichten
Der Schoonen allermeest,
Wier glans, die 't al doet zwichten,
Vermeestren mogt den geest:
En doch kan dit }
Ons in onze eer of naam geen hinder doen; } bis.
Want hoe men vit, }
Geen lastering kan krenken ons fatsoen. }
De Minnenyd, die zielen
Ontrust en door haar magt
Vaak Eendragt komt vernielen,
Waar elk van ons naar tracht,
Word hier gemyd. }
Wat kwaad steekt dan in Peters Maatschappy? } bis.
Weg zwarte Nyd! }
We ontvlieden u gelyk een roofharpy. }
Elk die met zyns gelyken
Hier word tot vreugd gewekt,
Geeft van beschaafdheid blyken
En houd zich onbevlekt.
Schoon dan de Nyd }
Door valschen blaam vermoedens zaait van kwaad, } bis.
Hy moet vol spyt }
Onze Orde toch zien bloeijen in den Staat. }
| |
[pagina 63]
| |
Men wil hier toegang gunnen
Aan zulken, die, hoe 't zy,
Geheimen zwygen kunnen.
Zo blyven wy hier vry.
De waereld snapp', }
Of zoeke en visch' zo veel ze wil naar 't kwaad; } bis.
Deez Broederschap }
Veracht, verfoeit een schandelyke daad. }
't Ontuchtige gesnater
En walgchlyke ydelheid;
Te drinken wyn als water
Word hier aan elk ontzeid.
Men myd en weert }
Al wat als zonde of ondeugd staat te boek; } bis.
Wie dan ontëert }
Nog langer ons na noodloos onderzoek? }
Wie 't Choor der goede zeden
Betreed met vasten stap,
Maakt zich eene eer met reden
Uit Peters Broederschap,
En kreunt zich niet }
Aan alles wat de waereld denke of zegg' } bis.
Dat hier geschied: }
Wy gaan altyd den koninklyken weg. }
|
|