| |
| |
| |
We waren allemaal even lelijk
We waren allemaal even lelijk
toen we nog naar verjaardagsfeestjes gingen,
de Opel Kadett net gestolen dus te voet
hand in hand, kleine klamme in grote klamme hand,
Siliconen hielden toen de dieven buiten,
o wee als Arno aan de ramen van
dit alles prutst, dan wordt er gestorven
Toen leerde we plastic kaas te smaken,
roze puree te witten. Het kauwen werd
| |
| |
We waren allemaal even lelijk
sommigen zijn het nooit ontgroeid,
het gekakel en gehijg, lekker bokken en snokken,
handen in de broek te frunniken, elkaar
het groen van hun gazon niet te gunnen.
terwijl koptelefoons in verdonkerde kamers
het gegiechel van tienermeisjes uitzenden.
Op alles staat een houdbaarheidsdatum. Ook
| |
| |
We waren allemaal even lelijk
maar vooral de jongens dan,
elkaar in de nek pakken, veroveraartje
spelen en de zwaarden kruisen
if you know what I'm playing;
wie de kleinste had was een janet, een mongool
op 't eind van de dag van wie wat dan ook?
Daar zit je dan, ouders geloven niet
in een babysit. Liever verkopen ze nog,
de straat, en de auto, en de mening van
de buren, tot dat achterblijft wat er niet was.
Met kleine stukjes karton omringd,
triestige, ongekleurde kastelen bouwen.
Niet wenen, zeggen ze dan. En toch lek je.
Lek je kleine gezouten vrienden.
Nee, soms moet je op je tranen bijten en je
haar kortwieken. Je kwam toch ooit het Noorden, hebt
geslapen naast bakkersovens, hebt soldaten
en hun laarzen horen spoken. Ooit geloofde je
in een platte wereld, een besneeuwde wereld
kunnen solderen, scheren hagen
maken van vrouwen hun dochters,
van huizen hun moeders die hen
nooit leerden koken met pasta.
| |
| |
We waren allemaal even lelijk
jij op je lelijkst toen je
je moeder trut noemde, because
the First Cut is the deepest bitch
We bokken toch in alle tijden en
talen, nog voor de slecht ontvangen
Franse softcore waarvan toen ternauwernood
een gebroken toekomst was af te lezen.
Maar geen snelle seks, onveilige
ochtenden. Nog niet. We dachten aan onhandig met
lipstick verzegelde brieven van weldra uitgehuwelijkte
Sommige zaken vormen je meer dan
mamalief had gewild. Over wc-hokjes gluren is daar
een van. Je achter plastic speelgoedhuisjes
laten betasten door bazige kindervrouwen
een tweede. Maar zeer diep ging men niet,
En nu nog groeten de mannen elkaar stijf met
niet onverschillig welke hand.
| |
| |
We waren allemaal even lelijk
en ter-ro-ris-me werd ons nog niet in de mond
En, en, en als de Taliban samenspant met
dan, dan, dan zijn we ongelooflijk dood, want
en wij enkel de politieman
van de eerste geheime tepel die ik van op de trap stal.
Je hoort ze nu nog, de vliegtuigen,
niet die vliegtuigen, maar het achtergrondkoor
voor je ontluikende prangende perversie
voor al wie je niet wilt,
voor alles wat wordt bedekt, zoals de reden
waarom je achternaam de moeder doet
huiveren en je niet meer weet met welke
hersenhelft je het concept liefde moet benaderen.
Een terrorist, dat ben je wanneer je vrouwen dwingt
kinderen te overtuigen van hun angsten. Oude vrouwen
verpakken handenvol kinderen met bolletjespapier, rollen
ze massaal hun met Ikea-meubels verzadigde kamers in.
Denk. Maar. Niet. Aan. Morgen. Kans op lokale buien.
Maar, maar, als we ze lang genoeg negeren,
dan lossen ze vanzelf op.
Dan moet ik niet gaan vechten.
| |
| |
We waren allemaal even lelijk
maar je denken was helder, zo helder als de Finse meren
in de ogen van je moeder, klopte twee maal zo hard
als de open hand van vader voor wie je net
je kreeg handen, gebruikte ze op
bijzonder creatieve wijzen, behaarde,
verscherpte in het aangezicht, meer bepaald
je vadersneus, je moedersogen en wat je nog
meer van hen hebt gestolen.
De ribfluwelen generatie blies gezamenlijk
een laatste door marketing gedreven zondagsgeld
Wij werden de brandplekken op hun knieën,
verspreiden we onze ikjes, maar houden ons niet
bezig met het vermenigvuldigen.
Toch, ergens onderweg, tussen de benen als
bevroren watervallen, de borsten als ontplofklare
handgranaten en je pijnlijk aanwezige lengte,
werden we erop attent gemaakt dat
mannetjes en vrouwtjes huizen kopen in
Kalken, je samen, altijd maar dat samen,
rekeningen opent, maar je best nog noteert
En je moet je wijfje nog gaan vinden.
|
|