Het Liegend Konijn. Jaargang 8

[p. 92]

Dorpen

Een driewielkar dokkert op de kassei.
Paardenkettingen op een boerderij
slepen gereutel door een ijzeren keel.
De windvaan op het reumatiek kasteel,
de roeste haan op een bidhuisje rammelen.

De dorpen blaffen waar ik ga voorbij,
achter de bermen en het kreupelhout,
een zure dag van draf en mout
in 't feodaal Hernegewoud.
De weiden dansen onder lammeren.

Ik word weer wat ik hoor en zie:
weide en lam, een hond vanbinnen
die blaffen wil,

tegen de roest,

tegen de maan,

groot achter eikgetak.

Hoe te beginnen?