Het Liegend Konijn. Jaargang 8
(2010)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |
Eva Gerlacho Amsterdam, 1948
Recentste bundel: Situaties (2006) | |
[pagina 150]
| |
Een slang bij LevadeiaGa naar eind*1
Treden bergop, het wit
helder in beeld, de pijl van
je oog in de hand van je hoofd.
2
Aan je voet, kalm uitgestrekt over
stof dat je namaakt
(‘wat de wandelaar was, wordt de weg’)
bliksemvel Slang:
schrikbarend
3
‘Het aanwezige is de aanzet.’
Schoonheid een stilstand
die angst in je jaagt als de vonk
in het gras en
je siddert, krijgt vleugels, vliegt
stort
| |
[pagina 151]
| |
4
as.
Stof heeft altijd een richting.
Slang in de zon met het harde
onbuigzame oog
kwispeltong dubbelop - hoe
kom ik langs je
5
luister.
Het vel van de wereld
knispert rondom.
‘Wat niet nieuw is ontbreekt,
wat niet wordt gezien is onzichtbaar,
wat hetzelfde is wordt niet gezien,’
maar wat is hetzelfde?
Elk is de ander en zichzelf ineen.
Van wie is het vel dat ik draag?
(Zelden waarneembaar.)
| |
[pagina 152]
| |
6
Het nieuwe dringt binnen, een steen die
je hoofd verandert, verlaat,
iets met zich meeneemt naar buiten.
Toch is het enkel de slang.
Ligt daar en luistert,
de lucht slaat vuur voor zijn hoofd,
door zijn binnenste schuift iets.
7
Ik ben de slang ik met de zigzagschil
met vijftien soorten schubben, ik de berg
die trilt, ik ben die staat op lichte voeten
met mijn langwerpige hart
mijn hart van vloeibaar stof mijn hart dat een vuist balt
zit ik op de rand van mijn lichaam als aan een krater
en alles komt omhoog en wat ik vraag
is wat ik doen moet om de weg te zijn.
| |
[pagina 153]
| |
8
In de huid van de slang
rekbaar genoeg
is iets gestopt met bewegen.
9
Als ik boven kom
zal ik op de grond gaan liggen
mijn benen in de nauwe opening steken
en ik zal meegetrokken worden als
de kikker de slang in
een klap op mijn hoofd zal ik krijgen,
komen waar ik niet was.
Dan zal ik uitgebraakt worden
en met mijn benen voorwaarts kom ik terug
(gruis op mijn tong, sterren onder mijn klauwen)
lach nooit meer, weet niet wat ik heb gezien.
| |
[pagina 154]
| |
10
Over de slang heen stappen:
aan niets is te merken
dat hij me ruikt met zijn tong.
‘Het geheugen is iets dat afwacht.’
Keer terug naar hetzelfde,
vergeet de verhalen,
nog even en ik ben boven.
11
Het wordt kouder
de slang laat ik achter
de berg hangt aan mijn schoenen, trekt zich op.
|
|