Het Liegend Konijn. Jaargang 8

[p. 113]

[Feitelijk weergegeven kun je van het volgende spreken]

Feitelijk weergegeven kun je van het volgende spreken:
ik benader niets of schematischer: ik - O.

Dat is geldig voor een tijdsinterval dat begint lang geleden
en dat doorloopt tot nu, dat steeds als een draad door mijn slaap

blijkt verweven. Bij het opstaan neem ik me voor:
als hij er nog is, wring ik zijn binnenste vezels naar buiten.

Maar komt het puntje bij paaltje dan schiet ik tekort,
denk ik die draad door te knippen, maar snijd in mijn vingers

en knip slechts mijn haar. Autoagressie, roept iemand
met verstand van die zaken. Ik geloof er niets van

maar ben niet van waarde, verbeeld me niets.
Ik verzet me niet en tel de dagen.

Ik ben zo levenloos, zo doods.
Ik ben de doos waarin een dood dier

wordt begraven: veel gaver en veel doder
nog dan dode dieren zelf. Ik ben onschatbaar

zeer afhankelijk, ontzettend variabel.
Dat ik niets benader is te ver gezocht.

Ik ben nog niet de helft.