Het Liegend Konijn. Jaargang 7(2009)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Kunst en vliegwerk 1 Misschien zijn we te lang onder water gebleven - hoeveel moeite hebben we wel niet moeten doen op het droge te komen en blijven: kieuwen wegkauwen, handen en voeten geven aan vinnen, schubben verwerken tot vacht, een andere lucht aannemen, steeds maar proberen de staart tussen de benen te laten verdwijnen - om nu nog te willen gaan vliegen. 2 Een voldoende hoeveelheid zwaartekracht aangevuld door een onvoorstelbaar gebrek aan vleugels houdt ons met beide benen op de grond behalve wanneer we onderduiken willen liggen bijvoorbeeld om te gaan slapen of hoog in een boom zijn geklommen voor een beter uitzicht op zee omdat we schepen verwachten die ons voorbij kunnen varen. [pagina 15] [p. 15] 3 Af en toe voelt een van ons zich goed beroerd door de goden, meent vanaf een grote hoogte met de armen te moeten gaan zwaaien, neemt sierlijk een duik, zweeft even verheven, schrikt zich bij nader inzien grondig te pletter, daalt met een smak neer op stenen of zand, proeft aarde en bloed, flappert nog wat na, blijft lam liggen, wordt roerloos door de ratten gebeten. 4 Kunst, riep men soms, dat soort vliegwerk kunnen wij ook verzinnen. Ze hadden allemaal wel ergens een vernuftige vader, leefden in dagen beter dan veren en was, bestonden nog kleurloos, lieten later op brandbare beelden ons zien hoe idioot snel ze met slim uitgevonden vlerken houterig hoogstandjes uit konden halen en alle denkbare botten breken zonder zelfs maar iets van een schroeilucht te ruiken. [pagina 16] [p. 16] 5 Neem nou de lemming: al eeuwen dwingt hij voorbeeldig volhardend en moedig iemand of iets de aanmaak van vleugels af door jaarlijks massaal van de rotsen te springen in de hoop dat er ooit een moment aan zal breken dat hij rakelings over het water kan scheren, net op tijd optrekken, klimmen en terugkeren naar huis om voor altijd te weten: juist, zo moet dat dus. 6 Het lijkt onbegonnen werk of is het voldoende om tijdens het vrijen voortdurend aan gefladder te denken en helpt het als een van ons daarbij daadwerkelijk constant de armen uitslaat, bij het klaarkomen op een keukentrapje gaat staan? Zou het dan nog eindeloos duren voordat we ergens opeens twee piepkleine vliesjes voelen net groot genoeg voor een rondje om het huis? [pagina 17] [p. 17] 7 Jullie kunnen het wel schudden, moeten voorgoed proberen hier beneden te blijven drijven in dit stervensvolle zwemparadijs op dit lekkende luchtbed. Het lukt jullie nooit - en jou al helemaal niet - het natte gewicht van twee kwabbige vellen slonzig met de speknek vergroeid tussen boeren en winden boven het lawaai te verheffen. 8 Als het eindelijk zo ver is, zullen wij onopvallend sierlijk opstijgen en iedereen denkt: kijk die twee daar, wat een vleugelslag, hoe machtig en elegant tegelijk. Voor ons was vliegen al gewoon, onderweg hielden wij hele verhalen, over de stand van het graan op de heuvels bijvoorbeeld, waarna we altijd beheerst konden landen zoals 's nachts bij het trappen afdalen in het huis waar we blind onze weg kunnen vinden. Vorige Volgende