Het Liegend Konijn. Jaargang 6(2008)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] Mosselen Het was de avond dat we mosselen aten omdat we dat roken, kokend in de pan van de buurman op weg naar de supermarkt. Die met de papegaaien buiten in hun kooi, met die ene groene die altijd hoer hoer roept als je langsloopt. Die jij dan altijd ging aaien, ik kroelde de sletterige witte die geen papegaai is maar een kaketoe toen de groene in je vinger beet, auauww riep en toen hard ging lachen. Die avond dus. Mijn kat was van jou geworden en klom tegen je broekspijpen op toen we thuiskwamen. Anders dan ik was jij er altijd en daar houden katten van. Jij zette de stoel voor hem in de zon met een kussentje als je wel wegging en liet hem nooit achter met stapels kleren overal en vergeten routebeschrijvingen in de printer. Het was de nacht dat je weilanden zag, alleen maar weilanden. Geen torenspits, geen straatnaambordje en je vroeg haal me op, waarom haal je me niet op. Herken iets zei ik, iets. Haal me op zei je, haal me hier weg. Natuurlijk regende het. Twee liter rode wijn en jij die altijd de verkeerde kant op fietst. Dus nu ook. Die nacht dus. Ik had het kouder dan jij en wist dat er verbintenissen waren die buiten mij lagen. Jouw leven was van mij geworden in de ochtend dat je thuiskwam. Vorige Volgende