| |
| |
| |
Ibn Khaldoun in Hollandia Felix
1
Om daarna een boekwerk te schrijven
Dat bekend is komen te staan als
Een veelzijdig veelomvattend werk
Waarin niets aan het detail wordt
Overgelaten, waarin de wereld plaats van betekenis
Is, geloof een instrument, instrument geloofwaardig
Zodat wij van hem kunnen leren dat
we eenzijdig veelzijdig zijn
| |
| |
| |
2
In Rabat, 10 februari om kwart over tien
In een zaal zijn twaalf man, een paardenkop
De illusie dat ik in dit land iets etsen kan
Heb ik achter me gelaten. Het is een nieuwe
Tijd, dat wel, maar de smoelen zijn dezelfde
De voorzitter van de Schrijversbond
Bespeelt de zaak als mislukt dompteur, heeft
De wildste leeuwen eruit gelaten opdat ze
Zijn gerijm niet zullen storen.
Dan: de schrijvers in de migratie, gepakt in
Dikke jassen, met links en rechts een tas,
En de grootste intellectueel bladert door een
Krant op zoek naar de bevestiging van zijn
Drie dagen lang wisselen we ruimte,
Zitten we aan tafels, iemand staat op omdat
De wrakkige stoel zijn vrijheid beknelt, de
Meesten blijven zitten, dat is beter zo, totdat
Als de laatste lezing afgesloten is met de aller-
Laatste lezing, de middag als een oud waardeloos
Boek wordt dichtgeklapt en in een hoek gesmeten.
| |
| |
Als ze de kans krijgen, kansen krijgen ze, drinken
Ze zich laveloos, als de kans krijgen, kansen krijgen
Ze, en geven Rabat terug in hun paradigma's aan
Oslo, Brussel en Trier (waar het ook moge liggen)
Verkregen, om daarna richting de bar te hollen, met
Achterlating van vrouwen en kinderen.
Iemand mompelt: ‘Deleuze had dit anders gezegd,’
Dan is het alweer afgelopen,
Teruggebracht naar onze Lego Heimats,
elk van ons apart in het karretje gesmeten
Met de tekst Royal Air Maroc erop. Als ik thuis ben
Gekomen, is mijn enige souvenir een verkoudheid als
Een ongewenst prul uit de bazaar voor niets aan me verkocht.
| |
| |
| |
3
Waarom ben je mijn dorp vergeten? Vallen wij niet onder
Je sociologisch raamwerk, je uitgekiende stratificaties die
Sinds jaar en dag nog altijd opgeld doen in deze streken
Verlost van eeuwige rijkdom en tsunami's? Als een meisje
Brood koopt, is dat een sensatie. Is het brood op, een ramp.
Je bent niet langs geweest om een stok verticaal in de grond
Te slaan, de afstand tot het intellect te meten, tenminste
Een schaduw achter te laten. Het komt omdat je druk doende
Was, meeslepend te zijn; ik vanuit mijn positie begrijp het,
De geschiedenis echter acht mijn positie niet.
Dat er in je Inleiding nog geen krabbenhol ruimte
was om de toestand van mijn naam in te kerven -
die vorm van veronachtzaming noemen we een lacune
| |
| |
| |
4
De relatie tot onze ouders voelt als het bestuderen van rotstekeningen
Dan wel door mensenhanden uitgehouwen maar door jouw mieren
Verstand in kaart gebracht, daarna kom je buiten, met het licht nog
In je handen, ziet de verbaasde monden die wachten met feiten en
Verhalen gesloten te worden. Je steekt van wal om te vertellen hoe
Zwaar het je valt te zeggen dat er over het verleden zoveel te zeggen
Valt, dat onmogelijk door je ouders verstaan kan worden.
| |
| |
| |
5
Ibn Khaldoun prijst god, vooraleerst en voor het laatst, en zet zich
Dan aan het werk. Dit doet hij zo grondig dat de grond zelf onder
| |
| |
| |
6
Heb ik de bittere armoede meegemaakt die een volk overviel toen
Ze voor vadertje honger op de vlucht hun heil zochten hun
Rouwranden opaten omdat daar nog wat smakeloos zout te halen
Viel hun kinderen verdubbelden in de verbeelding door ze achter
Te laten bij de makers van hun makers, opaatje en omaatje, heb ik
Ik zit comfortabel, geriefelijk, soms mijn reet te krabben, schraap
Een blikje tonijn leeg, sproei wat dressing over de avocado salade
Ben solidair met de Palestijnen, lees Zijn en Tijd net niet uit, geef
Kaartjes weg voor een concert waar ik niet naartoe kan gaan, doe
Mezelf tekort met dat nieuwe pak, beklaag me over de gestegen
Gasprijzen en ik vind het ook heel erg dat de ijskap aan beide
Kanten smelt, terwijl ik zie hoe mijn spiegelei aan beide zijden
(en toch heeft dit alles vaste voet aan de grond gekregen)
| |
| |
| |
7
Ik bestudeer mijn ouders.
Eerst denk ik: huishouden van Jan Steen, maar vooral dan steen,
Ben gefascineerd door hun loyaliteiten aan de hoogste heer, Allah.
Geef het dan op, al dat onderzoek, als hij in zijn naam een boer laat
| |
| |
| |
8
Ibn Khaldoun staat samen met mij op en stelt een vraag:
Voordat ik de opeenstapeling van uitvluchten instap die mijn
Dag is, heeft hij me gevangen
Ik houd van de zwarte weduwe zeg ik
Zij die haar web bewaakt, haar koninkrijk weeft
En het gevecht met de zonnestralen aangaat,
| |
| |
| |
9
Ibn Khaldoun is een gezelschapsmens
Waar wij strepen zien, ontwaart hij de vloeiende
Beweging van de golf die afhankelijk is van eb en vloed
En niet van wat jij en ik willen en nog niet kunnen, dat
Wij in de maanschijn willen dansen, bridgen in een zelfgemaakt
Graf, vrijen met een geslepen spiegel, hij ziet ons dat doen maar
Van de bergtop daar, en mist het verband
| |
| |
| |
10
Ibn Khaldoun droomt van Andalusie
Waar hij nooit is geweest, droomt van de minaretten
Die door mensenhanden zijn gekleid, droomt van de
Spin die zijn net weeft in Granada, droomt van de akkers,
Droomt van de zon die geelzuchtig over zijn onderdanen
Heerst, droomt van de ongemanierdheid van de Christenen,
Wordt wakker, zweet, waarna hij terugvalt in zijn slaap
En droomt van de thuiskomst, de ruïnes die het dromen
Achterlaat, de boten die gevuld raken met vluchtelingen,
De zwaarden die naar het zuiden de blote ruggen duwen,
De bekeerlingen die niet bekeerd willen worden, de kerken
Die gebouwd zijn rond de minaret, en plotseling ziet hij
In de verte, Ibn Khaldoun, een dwaze ridder die op hem
Rent, een dwaas is het die droomt van het ridderschap,
Rent op hem af en steekt zijn droom doormidden.
| |
| |
| |
11
In Parijs, in een arondissement waar het aantal hamburgerpapiertjes
Het aantal poedels verre overtreft, schrijft Ibn Khaldoun in een Internet
Café een brief aan zijn goede vriend Ibn Tamiyya
In het land der heidenen aangekomen
Niemand die me heeft gezien
Haar grootste verleiding:
Het gras is hier echt groener.
| |
| |
| |
12
Verliefd zijn is niet makkelijk, zegt Ibn Khaldoun
Zo zie je de details van haar gezicht die een uitnodiging vormen
Tot verder mijmeren, dat zien te onthouden
Gedichten zoeken in een lege bibliotheek die precies omschrijven
Wat niet met woorden te zeggen valt
De spontaniteit vragen het vuile werk voor je te doen, dat geen
Haar aanbidden! Een requiem schrijven van de wedergeboorte, die
Uitentreuren herhalen totdat ze erbij kwijnt
Haar niet meer kennen maar ridder zijn van haar intuïtie
De beste plek aan het raam vinden in dat restaurant dat altijd is
En zo nog meer van die dingen
De clowns de straat uitjagen
Herinneringen ongemakkelijk maken
En dan nog een beetje liefhebben
| |
| |
| |
13
In de auto door het drukke verkeer van Beiroet gezeten
Naast de donkerharige vrouw zing ik voor haar, onweerstaanbaar
Vals, mijn favoriete zinnen van Elvis - van geen nummer ken
Ik de hele tekst maar dat kan me naast haar gezeten niet deren,
En Yesterday maar dat is van de Beatles
Maakt niets uit want Elvis slaat de klok!
De zware, zwoele stem contrasteert zo mooi met het licht
Van Hezbollah. Wat is dat toch dat we Elvis niet willen zijn (liever niet!)
En toch hem worden wanneer we op een dag als deze, geluk
Willen maken? Zo vraag ik Ibn Khaldoun
Mijn zinnen dragen zo ver dat ze
Japanners veranderen in lyriek
En ik verras haar er oprecht mee
You have talent, fluitert ze en stuurt naar rechts
Nu kan niets me nog deren. Ze heeft me in mijn huig geraakt.
| |
| |
| |
14
voor Khalid Al Ma'aly
Dit is Ibn Khaldoun ten voeten uit: de kameel beweegt, de horizon
De nul is in deel van de stoffelijke wereld, zoals de liefde door
God geschonken is om onze knieën deemoedig te maken,
het kampement dat hij opslaat
het vuur dat zijn gezicht bakt
de maan die zijn gezicht in melk doopt
liefde geven, aan de nul ontsnappen: in dat gebed
ziet Ibn Khaldoun de lange reis die hij heeft gemaakt, bij de zandheuvel
houdt hij stil, en weent,
de dorst naar kennis om de kennis
ervaring om de ervaring en willen weten hoe je uit stro een huis kan
zijn verlangen naar nomadisme overtreft de Kama Sutra in wellust
hij twijfelt waar hij zijn tent op zal zetten, welke kant van de berg hij
bij de bron zal hij de kameel brengen of in de schaduw van de
zandheuvel waar hij de gazelle
voor zijn geliefde zal uittekenen?
| |
| |
| |
15
Met jou dronk ik wijn, Ibn Khaldoun
Op mijn dorstwegen heb je me vergezeld,
uit de wereld brouwden we rode ondeugd,
en we bezworen dat in onze ouderdom wilde
streken als vergif zou blijven bestaan - tegen muren
hebben we gepist, boven al het kattengejank uit gezongen,
valsheid in geschrifte met gelijke munt betaald gezet,
onze principes die geen principes zijn, trouw gebleven
om te voorkomen dat we zouden lijken op die mannen
dat soort mannen dat op latere leeftijd zich tot de Waarheid
bekeert en de jeugd waarin ze zich heeft geprostitueerd
tot mijnenveld verklaart, om niet meer in terug te keren, daar
zien wij slechts diamanten en koralen waar we in zwemmen,
die we blijmoedig boven elke waarheid stellen, blijmoedig
boven elk weten - we moedigen de dorst aan om ons een lesje
te leren zodat we, eenmaal uitgeput, in elkaars armen vallen,
en elkaars wonden likken waar wijn uitkomt, het martelaarsbloed
van onze overgave, dat we likken,
|
|