Het Liegend Konijn. Jaargang 6(2008)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Laten we aan het begin van de winter optimistisch zijn De dag is verkort van acht uur naar drie. Van drie uur naar vier muren, maar ik ben nog optimistisch dat de zomer komt. De echte zomer, als mijn handdoek mijn bed op het strand is. Ik heb bijna genoeg van hier. De deadline van mijn vertrek leeft nog en ik ben nog optimistisch. Ik wil niet meer praten met Joris, Jan of Daan over werk, economie en integratie, maar ik wil praten met Juan, Rodriego en Gonzalez over de mooie vrouwen in Villabranca. Soms, vooral aan het begin van de winter, verlies ik de zin om te leven. Verwelkt, als een kussen, gevuld met veren en niet denken aan vliegen, ga ik naar buiten. [pagina 16] [p. 16] Optimistisch zoek ik in het kaartjesautomaat naar een stad die de zon heet. Als ik haar niet tussen de steden vindt, huil ik. De stad waar ik naartoe wil gaan bestaat niet in dit seizoen. ‘Download de zon voor mij,’ zeg ik in een computerwinkel, maar als dat niet lukt, huil ik. In de apotheek fluister ik als ik aan de beurt ben: ‘Alsjeblieft, meneer, de zon,’ en als de apotheker na zoeken in lades en catalogi ook de zon niet vindt, huil ik. De zon, ik ben haar ergens in de hemel van mijn leven verloren. Na aangifte van vermissing bij de politie wacht ik optimistisch tussen bevroren muren op een envelop met de zon erin. [pagina 17] [p. 17] Vaak, vooral aan het begin van de winter, kijk ik naar de klok, zie dat ze de tijd van mijn leven telt en huil. Waarom denkt niemand eraan zo iets simpels en wonderlijks als de zon te verkopen als medicijn, als maaltijd of als oplossing. Vorige Volgende