Het Liegend Konijn. Jaargang 5(2007)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Lunapark Nu alle paarden verzorgd zijn beginnen de duiven te koeren. Voorbij de hoeken wiegen de snoeren van witjes en mezen op de zuidenwind, geritsel van gevallen bladeren waait door het geopende raam de vergaderzaal binnen. Een gesmoord lachen weerklinkt. Getal op getal breekt naar buiten en ook is er een zonderling fluiten van een bom die onvoorzien valt. Iemand huilt. Het controleren der boeken wordt gestaakt, niemand komt aan lezen meer toe. Wat zich afspeelt blijft binnen de groep die zich nu van spijt en blaam zuivert door zich op de zin van een woord te werpen; en in de buurt van de stallen waar een kind staat is de wereld versmald tot een krater, maar daartegen verbleekt de ontreddering van de naaste omgeving. [pagina 109] [p. 109] See you later alligator, zei ze toen ze met de tram naar de dierentuin ging. Uit het Brabantse gras kwamen Konijn en Haas tegelijk, alsof de dwarrelende kaarten Alice een hint hadden gegeven. Na een partij kaketoes met opgestoken pennen troffen we elkaar, verblind door de kleurenpracht en de klederdracht van sommige bezoekers of bewakers. Tussen gebroed van rondscharrelende vogels probeerden we onze afgebroken zinnen te helen, maar verderop dreven krokodillen als een achteloos refrein in het water en jij zei nog: wat doen ze? Ik had geen idee, hoewel mijn besluit vaststond. Nu de meeste nachtbrakers overdag sliepen kon ik gerust de kracht opbrengen voor deze laatste metafoor. [pagina 110] [p. 110] In het gekkenhuis dat wereld heet is waterschade nog de minste plaag. Vanuit de vergaderzaal zagen we hoe gestage wassing tot de vensterbanken reikte, hoe eenden tot ooghoogte in ons blikveld dreven en zelfs bevers bouwplannen koesterden waar eerst nog rustig slingerende paden waren in idyllisch gesitueerde tuinaanleg. Dit is allemaal ter lering, zei de Zaag tegen de Schop, want in het zweet zijns aanschijns zal de bonte kaketoe zich behelpen moeten met de kevers in de boom, waarin wij ook belanden zullen als de zondvloed het begin markeert van weer een nieuwe tijd. Want wie het eeuwig navelstaren vreest kiest eerder voor de ware weg. [pagina 111] [p. 111] Het spiegelende raam geeft een kind dat voor een vogelvlucht haar rok optilt. Ze staat te trillen op haar benen, hoog zweeft ze daar op vleugels. Ze laat haar dronken vingers gaan, een varaan die zich nerveus van spleet tot spleet verplaatst, het zonlicht even koestert en dan gedreven verder gaat. Haar naam ligt op mijn lippen, maar ik durf hem niet noemen, bang dat brutale wind hem mee zal voeren. Ik voel mijn boog gespannen staan, mijn energie verspild aan wat me ontglippen zal. Een stem valt door de lucht en als een oester klapt aan de overkant onaangenaam een venster dicht. Alles is compleet en afgesloten, het zonlicht in de straat heeft ook de laatste schaduw ingehaald. [pagina 112] [p. 112] Avond. En net als ik draaide de wind rondjes om het huis. Dieper ademhalen was het parool, het probate middel tegen alle hedendaagse kwalen, ook de meest exotische, waarbij demonen kolken in het bloed. Langs de ruiten greep een klimop alles naar de strot, zodat de bakstenen donker kleurden tot ze in de schaduwen belandden. Toen zag ik de Majoor op een ribbel van de tijd, hij droeg zijn decoratielint zo zwierig. Voordat hij zijn verhalen kon vertellen schoten godenzonen pijlen in het zwerk, hun met knoflook bezwangerde tongen waren buiten iedere proportie opgezwollen, tanden blikkerden vervaarlijk. En dit gebeurde zomaar, wat duidde op een complot. [pagina 113] [p. 113] Vlieg op koeien! De Turken komen! roept de Majoor. Om hem heen groeien schapen uit een bosgezicht, slaafs geblaat tussen greppels en graspollen in. Ze stinken wel een beetje, maar nog niet zo erg als varkens in verre stallen, hun kelen schor gekrijst. Nee, dan die koeien! Van alle dieren boeien die hem toch het meest, bont gevlekte melkmachines met overvolle uiers en vette spenen, de solitaire blikken naast het teken van de blaar. De Majoor houdt wijselijk zijn mond en loopt een beetje om, wat bewijst dat hij een rendez-vous met stieren niet ziet zitten. De Maartse koeien laten onbewogen hun waters stromen, maar hun houding blijft Bataafs. Vorige Volgende