Het Liegend Konijn. Jaargang 5
(2007)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 351]
| |
[pagina 352]
| |
2 Un hommevoor Jozef Elke knotwilg is een grenspaal
elke steen een verhaal
des aanstoots
waar ik mij mateloos aan afstoot
geef mij de tongriem en het schietlood
dat ik hun maten neem
en teruggeef als ze 't waard zijn
en eventueel verdeel
geef mij een strozak en een vlaskop
laat mij oefenen in de stal
geef mij fruit en enkele vrienden
de pitten spuw ik uit
en een vrouw en wat kinders
van het konijn de late roep
leven is mijn hobby
doodgaan een beroep
| |
[pagina 353]
| |
3Ik teken een storm op mijn buik
met viltstiften en laarzen.
's Nachts landt de stad op mijn borst.
's Nachts is er geen vader.
Uit zijn pijn plukt hij druiven
en reikt die aan ons uit.
Wij zijn later.
| |
[pagina 354]
| |
4Het nadert.
Het nadert als duizend bange paarden.
Iemand hangt de was nog op.
Er is visite.
Er zijn bramen.
Het nadert als een schaduw
van de schoorsteen naar de melk.
Er wordt gebeld, gezoend, geweld.
Het tandvlees bloedt.
Het nadert:
het is een middag, een avond, een uur
het wordt een kleur van hevig vuur
een houtsnijwerk van tranen.
Het wordt traag en gedragen.
Iets met doeken en dadels,
iets met linten en letsels.
Het is nu al te laat.
De moeder wast kwetsen
en schikt ze op de taart.
| |
[pagina 355]
| |
5En nergens een kier
of een luifel.
Nergens haar lippen,
nergens wat zuivel.
Wij struinen door straten
van puin en pijn
en hopen
verloren te lopen.
|
|